33 674 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en andere wetten in verband met de verplichting tot het gebruik van het burgerservicenummer in de jeugdzorg (gebruik burgerservicenummer in de jeugdzorg)

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 23 december 2013

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met waardering kennisgenomen van het wetsvoorstel, waarin het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) verplicht wordt gesteld om zodoende de betrouwbaarheid van cliëntgegevens te vergroten. Zij hebben ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens nog enkele vragen. De leden van de fracties van D66 en GroenLinks sluiten zich bij deze vragen aan.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel, dat bureaus jeugdzorg en zorgaanbieders verplicht bij de verwerking van persoonsgegevens het BSN te gebruiken in hun administratie en onderlinge communicatie. Dit moet er toe leiden dat de bureaus jeugdzorg en de zorgaanbieders eenvoudiger en met grote mate van betrouwbaarheid de gegevens van een bepaalde cliënt kunnen terugvinden en uitwisselen. Zij hebben naar aanleiding van het voorstel nog enige vragen. De leden van de fracties van PvdA en D66 sluiten zich bij deze vragen aan.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat bureaus jeugdzorg en zorgaanbieders verplicht bij de verwerking van persoonsgegevens het BSN te gebruiken in hun administratie en onderlinge communicatie. Het voorstel heeft daarmee tot doel te waarborgen dat de persoonsgegevens die in de jeugdzorg worden verwerkt, betrekking hebben op de juiste cliënt. Zij hebben naar aanleiding van het voorstel nog enige vragen, waarbij de leden van de GroenLinks-fractie zich aansluiten.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Nu het aanbod naar verwachting per 1 januari 2015 overgaat via de Jeugdwet naar de gemeenten willen de rijksoverheid en gemeenten door middel van eenmalige gegevensoverdracht via het BSN in 2014 weten wie de kinderen en jeugdigen zijn die nu hulp en ondersteuning krijgen. Zij hebben naar aanleiding daarvan nog twee vragen.

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben, mede namens de leden van de fracties van D66 en GroenLinks, nog enige vragen.

In de memorie van toelichting geeft de regering aan – zulks in antwoord op een advies van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) om de bureaus jeugdzorg te verplichten bij het eerste contact te identificeren – niet over te gaan tot identificatieplicht, maar om aan te sluiten bij de bestaande praktijk: voor de lichte vormen van zorg de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) en voor de zorgaanbieders die reeds gebonden worden door de bepalingen van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z) geldt dan die wet. Deze leden vragen wat de regering in de memorie van toelichting2 bedoelt met de instellingen die «reeds gebonden worden»? Is daarmee bedoeld degene die onder de Wbsn-z vallen op het moment van inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel? Met andere woorden is daarmee een tijdsaspect bedoeld? Deze leden vragen of daarmee dan een hiaat ontstaat voor degenen die na invoering van de nieuwe Jeugdwet pas te maken krijgen met deze wettelijke voorschriften. De leden van de VVD fractie vragen de regering nog eens duidelijk uiteen te zetten waarom zij het voorstel van het CBP niet wenselijk vindt en vervolgens ook niet overneemt.

Volgens de memorie van toelichting3 is in het wetsvoorstel in het voorgestelde artikel 2r, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg voor bureaus jeugdzorg en de zorgaanbieders de verplichting opgenomen om het BSN van een cliënt te gebruiken met het doel te waarborgen dat de te verwerken persoonsgegevens ook daadwerkelijk bij de betreffende cliënt behoren. Het verwerken van die gegevens houdt blijkbaar ook in het uitwisselen van gegevens tussen bureaus jeugdzorg onderling, tussen zorgaanbieders onderling en ook tussen de bureaus en de zorgaanbieders, alsmede tussen zorgaanbieders en de verzekeraars.

Deze leden vragen de regering uitdrukkelijk aan te geven voor welke doeleinden de zorgverzekeraar van welke gegevens gebruik kan maken of kennis kan nemen en of de verzekeraar deze gegevens zelf mag opslaan en/of verwerken in welke zin dan ook.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie hoe zorgvuldig met het BSN in het algemeen wordt omgegaan en dan met name door andere instellingen en/of diensten dan de hier vermelde (bureaus jeugdzorg en zorgaanbieders). Waar en bij welke instellingen zijn

burgerservicenummers in registraties opgenomen en hoe beveiligd is dat gebruik? Zijn deze gegevensbestanden gemakkelijk door derden te gebruiken en vervolgens op enigerlei wijze met andere gegevens, onder andere NAW-gegevens, te koppelen?

Met de directe verantwoordelijkheid van de rijksoverheid voor het aanbod van de gesloten jeugdzorg bestaat er voor die zorg een bijzondere positie. De Minister van VWS subsidieert de zorgaanbieder bij wie een jeugdige in dat kader verblijft. Daarmee bestaat ook bij de Minister de wenselijkheid of misschien wel de noodzaak tot het verkrijgen van persoonsgegevens door de zorgaanbieders om zodoende doelmatig en doeltreffend beleid tot stand te brengen. Aangezien de verstrekking en/of verwerking van die persoonsgegevens beschouwd kunnen worden als een inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de cliënt, zijn de wettelijke vereisten zoals de voorziening bij wet van het expliciet genoemde doel en de noodzaak, voorwaarde van toepassing. De verstrekte informatie moet zich dan beperken tot de aantallen behandelde jongeren, de behandelingsbehoefte en de effectiviteit van de aangeboden behandelingen. Naar de mening van de leden van de VVD-fractie is het niet nodig kennis te verwerven omtrent welke persoon gesloten jeugdzorg verkrijgt. Zij vragen de regering nog eens aan te geven op welke wijze beschermd en voorkomen wordt dat naar het individu herleidbare informatie verstrekt wordt en in welke gevallen daar wel noodzaak toe bestaat, of dat die noodzaak zich in het geheel niet kan voordoen.

CDA-fractie

Ter voorbereiding op de plenaire behandeling van het voorliggende wetsvoorstel en het voorstel voor een nieuwe Jeugdwet, hebben de leden van de CDA-fractie de volgende vragen. De leden van de fracties van PvdA en D66 sluiten zich bij deze vragen aan.

Zien deze leden het goed dat de verplichte introductie van het BSN mogelijkheden creëert om op een later moment breder gegevens uit te wisselen tussen meer domeinen? Is in het wetsvoorstel voldoende gewaarborgd dat dit niet zomaar kan plaatsvinden?

Ter adstructie vernemen deze leden graag of, en zo ja tot op welke hoogte, de verschillende instanties op dit moment toegang hebben tot de informatie van andere instanties. Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil een instantie toegang krijgen tot de gegevens van andere instanties? Zij vernemen graag wat de noodzaak en de grondslag is van die gegevensuitwisseling.

Deze leden vernemen gaarne of burgerservicenummers in bepaalde situaties gekoppeld kunnen zijn (of worden) aan burgerservicenummers van andere personen. Zij doelen hiermee bijvoorbeeld op koppeling van twee gezinsleden.

Met betrekking tot de totstandkoming van het wetsvoorstel merken deze leden op dat een Privacy Impact Assessment (PIA) lange tijd heeft ontbroken. Kan de regering aangeven wat met de uitkomsten van die analyse wordt gedaan? Is zij voornemens de aanbevelingen uit de analyse over te nemen?

Ten slotte vragen deze leden aan de regering nader in te gaan op de afweging met betrekking tot de proportionaliteitstoets van dit wetsvoorstel. De regering erkent dat sprake is van inmenging in het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM). Enerzijds stelt zij ter legitimatie van deze inbreuk dat het voorstel een gezondheidsdoel dient. Anderzijds stelt zij ten aanzien van het ontbreken van een identificatieplicht dat een eventuele persoonsverwisseling in de jeugdzorg in principe niet tot gezondheidsschade leidt. Zij vragen of het te dienen doel in dit geval voldoende zwaarwegend is in verhouding tot de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.

PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben ernstige twijfels over de veiligheid van gegevens. Die twijfels zijn na de deskundigenbijeenkomst, op 9 december 2013 georganiseerd door de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Eerste Kamer, alleen maar toegenomen. Deze leden stellen vast dat vele daar aanwezige deskundigen die twijfels deelden. Enerzijds wordt bijvoorbeeld gesteld dat gemeenten geen toegang krijgen tot de inhoud van de dossiers. Anderzijds moeten jeugdzorgaanbieders wel laten weten welke zorg ze leveren. Zij vragen de regering aan te geven waar de grens precies ligt.

Ook mogen jeugdzorgaanbieders geen gegevens delen met anderen, tenzij dit voor het uitvoeren van de zorg noodzakelijk is. De gemeenten voeren straks geen zorg uit (ze betalen het alleen), dus gemeenten zouden deze gegevens helemaal niet nodig hebben. Aan de andere kant moeten gemeenten wel een dossier bijhouden om te kunnen verklaren waarom ze geld overgemaakt hebben aan aanbieder A, dokter B en bedrijf C. Kan de regering dit uitleggen?

Enerzijds stelt de memorie van toelichting4 dat er onder de nieuwe Jeugdwet sprake is van één dossier dat bij gemeenten ligt. Anderzijds stelt de regering in antwoorden op vragen die door de Tweede Kamer gesteld zijn dat er sprake is van meerdere dossiers als er meerdere hulpverleners zijn. Dat is naar het oordeel van deze leden tegenstrijdig, is er nu één dossier of zijn er meerdere? En liggen die dan allemaal bij gemeenten? Zij vragen op dit punt om duidelijkheid.

Gemeenten zouden het BSN nodig hebben voor hun gegevensverwerking. Het is de vraag welke gegevens gemeenten gaan verwerken. In hoeverre krijgen zij inzicht in de dossiers? Kan de regering hier duidelijkheid over geven? Gemeenten kunnen het BSN toch gewoon uit de GBA halen? Waarom is dit wetsvoorstel dan nodig?

Gemeenten zouden deze gegevens op tijd moeten hebben, zodat de continuïteit van zorg gewaarborgd is. Echter, in de nieuwe Jeugdwet is bepaald dat kinderen die voor 2015 in zorg zijn bij een aanbieder, het recht hebben om in 2015 bij dezelfde aanbieder te blijven. Gemeenten hebben deze gegevens dus niet koste wat kost voor 2015 nodig. Hoe verklaart de regering dit?

SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben nog enige vragen, waarbij de leden van de fractie van GroenLinks zich aansluiten.

De bevoegdheid die de bureaus jeugdzorg nu hebben om het BSN te gebruiken wordt omgezet in een verplichting. Kan de regering gegevens verstrekken waaruit blijkt in hoeverre tot nu gebruik gemaakt werd van deze bevoegdheid?

Zijn er ook gegevens bekend waaruit blijkt dat er bij deze wijze van gegevensbewerking fouten plaatsvonden? Vonden er tot nu toe onjuiste verwerkingen plaats? Persoonsverwisseling in de jeugdzorg zal toch niet zo snel tot ernstige gezondheidsschade leiden, hetgeen in de medische zorg mogelijk wel zo zou kunnen zijn. (Het argument bij de invoering van het BSN-Zorg.)

Is het gebruik van het BSN in de jeugdzorg een proportioneel middel om onjuiste verwerkingen tegen te gaan? Zo ja, waarom dan?

Is er onderzoek gedaan naar alternatieven? Er is geen echte subsidiariteitstoets gedaan, om aan te tonen dat voor de gegeven maatregel (het verplicht gebruik van het BSN in jeugdzorg) geen minder privacy-schadend alternatief is. In de nota naar aanleiding van het verslag5 wordt de logaritmische pin genoemd. Deze leden denken dat dat een algoritmische pin moet zijn. Dat betekent naar het oordeel van de leden van de SP-fractie ook dat het geen echt serieus onderzoek was. Klopt dat?

Volgens het CBP is in de memorie van toelichting niet aangetoond dat voor invoering van het BSN in de jeugdzorg een maatschappelijke noodzaak bestaat als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Waaruit bestaat die maatschappelijke noodzaak, zo vragen deze leden.

Op welke manier wordt nu gecontroleerd of het juiste BSN aan een cliënt in de jeugdzorg is gekoppeld? Huisartsen en ziekenhuizen dienen bij inschrijving van een patiënt naast de NAW-gegevens en het BSN de patiënt een identificatiepapier te vragen. Klopt het dat dat niet is voorgeschreven in de jeugdzorg en ook in toekomst niet vereist zal zijn?

Hoewel het BSN informatieloos is blijkens de nota naar aanleiding van het verslag6 is het toch de bedoeling van het gebruik van het BSN dat er allerlei informatie aan kan worden «opgehangen». Met het gebruik van een BSN is koppeling en uitwisseling een stuk gemakkelijker. De invoering van het BSN wordt uitdrukkelijk verbonden aan de aanlevering van gegevens die gemeenten nodig hebben om de transitie van de Jeugdzorg goed te laten verlopen. Deze gegevens zijn ook nodig om inzicht te krijgen in de in te kopen zorg. Op welke manier gaat deze aanlevering plaatsvinden? Volgens de Privacy Impact Assessment (PIA) die hiervan is gedaan, gaat dat veilig gebeuren, maar is er ook aandacht voor dat dossiers vaak onvolledig en incorrect zijn?

Voorziet de regering dat met het gebruik van het BSN het in de toekomst mogelijk wordt om gegevens van het jeugddossier van een burger te koppelen aan andere gegevens, bijvoorbeeld in een toekomstig longitudinaal (cradle to grave) landelijke EPD, of in longitudinale beleidsinformatiedatabases? Het gebruik van één identifier (BSN) is een voorwaarde en enabler voor dergelijke koppelingen van informatie. Opvallend is dat in het businessplan van de Vereniging van zorgaanbieders voor zorgcommunicatie (VZVZ), de vereniging die de private doorstart van het LSP verzorgt, de efficiënte gegevensoverdracht in de jeugdgezondheidszorg genoemd wordt als domein waar het LSP kan worden gebruikt. Hoe staat de regering tegenover die mogelijkheid?

Is de regering met de leden van de SP-fractie ook van mening dat omvangrijke dossiervorming geen enkel uitzicht biedt op betere preventie van tragische incidenten?

De leden van de SP-fractie vragen of bij het begrip «één gezin, één plan» ook geldt: één dossier.

Overal waar op dit moment digitalisering van gegevens plaatsvindt, vindt een parallelle verzwakking plaats van de rechtspositie van de betrokkenen. Waar is geregeld dat burgers en jeugdigen altijd hun eigen dossier mogen inzien, mogen aanvullen en mogen zien wie er in heeft gekeken? Hoe worden ze op de hoogte gesteld als uitwisseling plaatsvindt en is ook duidelijk dat uitwisseling ook geweigerd mag worden?

Ten slotte vragen deze leden op welke wijze de regering de rechtspositie van ouders en jeugdigen tracht te versterken.

GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennis genomen van de uitstekende Privacy Impact Assessment (PIA) dat in opdracht van de Ministeries van VWS en V&J is uitgevoerd door Net2Legal Consultants ten behoeve van het Deelproject eenmalige gegevensoverdracht en het Project Beleidsinformatie Stelselherziening Jeugd. Dit rapport herbergt goede en scherpe bevindingen en zeer behartenswaardige aanbevelingen om deze eenmalige gegevensoverdracht met de nodige privacy-waarborgen te omgeven. Ook zonder dit Impact Assessment zijn deze leden zich er zeer van bewust hoe groot het risico van privacy-schending is als gegevens maar worden doorgegeven voor het «heilige» doel één gezin, één plan, één regie. Deze leden hebben in dit verband slechts twee vragen.7

In de eerste plaats vragen zij wat de regering gaat doen met de bevindingen en aanbevelingen van het genoemde PIA-rapport en welke consequenties dat heeft voor het onderhavige wetsvoorstel.

In de tweede plaats vragen zij aandacht voor het volgende. De genoemde impactanalyse heeft betrekking op de éénmalige gegevensoverdracht in 2014 aan de 398 gemeenten op basis van BSN. Vanaf 1 januari 2015 zullen er vanuit de diverse bestaande en nog in te richten informatieknooppunten veel gegevens op zowel individueel-niveau als huishoudenniveau heen en weer gaan tussen landelijke partijen en gemeenten; tussen gemeenten en maatschappelijke partners en zorgaanbieders; tussen gemeenten en individuele professionals; tussen professionals onderling en tussen gemeenten binnen de 41 jeugdzorgregio’s. Ook dit zal veelal door middel van informatie op BSN geschieden. Is de regering voornemens om deze veelvuldige en permanente gegevensoverdracht en -uitvragen onder de werking te brengen van het voorliggende wetsvoorstel of onder de werking van een soortgelijk wetsvoorstel, dan wel onder de werking van een nieuw te maken wetsvoorstel?

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 10 januari 2014.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Slagter-Roukema

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dupuis (VVD) (vice-voorzitter), Linthorst (PvdA), Slagter-Roukema (SP) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Reuten (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Barth (PvdA), Martens (CDA), vac. (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Frijters-Klijnen (PVV), Van Dijk (PVV), De Grave (VVD), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Bruijn (VVD), Koning (PvdA).

X Noot
2

33 674, 3, blz. 9.

X Noot
3

33 674, 3, blz. 12.

X Noot
4

33 674, 3, blz. 3.

X Noot
5

33 674, 6, blz. 5.

X Noot
6

33 674, 6, blz. 2.

X Noot
7

Voor het overige verwijzen de leden van de fractie van GroenLinks naar de vragen inzake privacyaspecten die zij hebben gesteld in het voorlopig verslag uitgebracht ik kader van de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel nieuwe Jeugdwet (33 684).

Naar boven