Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 januari 2016
Tijdens de plenaire behandeling op 5 februari 2015 van wetsvoorstel inzake de meldplicht
datalekken en de uitbreiding van de bestuurlijke boetebevoegdheid van het College
bescherming persoonsgegevens (Cbp)(Kamerstuk 33 662), heeft de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegd uw Kamer
te informeren over de aangepaste beleidsregels inzake actieve openbaarmaking van het
College (Handelingen II 2014/15, nr. 51, item 9, blz. 26). Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. U treft een afschrift van
de aangepaste beleidsregels hierbij aan (Beleidsregels openbaarmaking door de Autoriteit
persoonsgegevens)1.
Daarnaast zend ik u een afschrift van de Beleidsregels meldplicht datalekken van het
Cbp (Stcrt. 2015, nr. 46128)2, zoals toegezegd bij de schriftelijke behandeling van de begroting van het Ministerie
van Veiligheid en Justitie voor 2016 (Kamerstuk 34 300 VI, nr. 19, blz. 110).
Voorts maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de uitvoering van
een toezegging die door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 8 juni 2015
is gedaan in antwoord op vragen van het lid Gesthuizen respectievelijk van de leden
Van Wijngaarden en Oosenbrug (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nrs. 2484 en 2485). Deze vragen gingen over juridische perikelen rond het openbaarmaken van onderzoeksbevindingen
door de Autoriteit persoonsgegevens (op grond van de Wob en beleidsregels van de Autoriteit)
en de suggestie van de Voorzitter van de Autoriteit persoonsgegevens om te komen tot
een in de Wet bescherming persoonsgegevens op te nemen wettelijke verplichting tot
het openbaarmaken van onderzoeksbevindingen. Gevraagd werd of de Staatssecretaris
bereid zou zijn om een onderzoek in te stellen naar de meerwaarde van een wettelijke
verplichting. De Staatssecretaris heeft dit toegezegd. Hij heeft aangegeven ook het
openbaarmakingsregime met betrekking tot handhavingsbesluiten (waaronder de bindende
aanwijzing en de bestuurlijke boete) in het onderzoek te betrekken.
Tot mijn spijt bleek het niet haalbaar om het onderzoek het afgelopen jaar te verrichten
en uw Kamer daarover te berichten, zoals bij beantwoording van de Kamervragen is vermeld.
Ik verwacht de bevindingen medio 2016 aan uw Kamer te kunnen zenden. Inmiddels is
duidelijk geworden dat de nieuwe Algemene verordening gegevensbescherming geen specifieke
bevoegdheid bevat voor de nationale toezichthouders inzake openbaarmaking van bestuurshandelen.
Wel kan de nationale wetgever op grond van artikel 53, vierde lid, van de verordening
hiervoor een regeling treffen. Komende tijd zal dan ook worden bezien of en zo ja,
op welke wijze een regeling van dit onderwerp kan worden ingepast in de uitvoeringswetgeving.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur