33 659 Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio's

O BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 augustus 2016

Met de brief van 3 juli 20151 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de vorming van de vervoerregio’s in de regio’s Amsterdam en Rotterdam-Den Haag. Daarbij heb ik onder meer aangegeven dat ik het van belang acht dat de provincie Zuid-Holland en de samenwerkende gemeenten binnen de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) op korte termijn zouden vastleggen hoe invulling wordt gegeven aan de door uw Kamer gewenste inrichting van de samenwerking tussen provincie en de gemeenten van de MRDH op het terrein van verkeer en vervoer.

Inmiddels hebben de provincie en de 23 gemeenten van de MRDH een convenant gesloten, vergelijkbaar met het gesloten convenant in de Metropoolregio Amsterdam, waarmee de samenwerking is vastgelegd. Dit convenant2 stuur ik u als bijlage mee. Met het tekenen van dit convenant hebben de provincie en de 23 gemeenten van de MRDH een volgende stap gezet in de samenwerking. MRDH en de provincie hebben mij verder geïnformeerd dat ze in 2017 in gezamenlijkheid conclusies zullen trekken voor wat betreft de definitieve invulling van hun rollen richting de betekenisvolle samenwerking. Dit doen ze op basis van de voor volgend jaar geplande evaluatie van de gemeenschappelijke regeling MRDH en op basis van de gezamenlijke ervaringen met het convenant.

Het hieruit ontstane eindbeeld zal door de gemeenteraden en de provinciale staten beoordeeld moeten worden. Zij zullen mij daarover dan ook informeren. Op basis van de tot nu toe gezette stappen, heb ik er vertrouwen in dat het eindbeeld passend zal zijn bij de Wet afschaffing plusregio’s en de eerdergenoemde wens van uw Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok


X Noot
1

Kenmerk: Kamerstukken I, 2014–2015, 33 659, L

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 157542.01.

Naar boven