33 638 Goedkeuring van het op 10 augustus 2012 te Addis Abeba tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Democratische Republiek Ethiopië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 2012, 179 en 192, en Trb. 2013, 84)

D MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 24 april 2014

Inleiding

Allereerst wil ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de leden van de fracties van GroenLinks en de SP dank zeggen voor hun inbreng op het voorliggende wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 10 augustus 2012 te Addis Abeba tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Democratische Republiek Ethiopië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol (Trb. 2012, 179 en 192, en Trb. 2013, 84) (hierna «het Verdrag»). Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van deze fracties. Bij de beantwoording van de vragen heb ik zo veel mogelijk de volgorde van het voorlopig verslag1 aangehouden, waarbij de vragen per onderwerp zijn gegroepeerd.

De leden van de SP-fractie vragen naar de voortgang van de onderhandelingen met Ethiopië over het opnemen van een anti-misbruikbepaling in het Verdrag. Ook de leden van de GroenLinks-fractie vragen daarnaar. In het najaar van 2013 is met Ethiopië contact opgenomen om via een wijzigingsprotocol een anti-misbruikbepaling op te nemen in het Verdrag. Na diverse contacten is in maart 2014 van Ethiopische zijde het akkoord gekomen op het voorgestelde wijzigingsprotocol. Er wordt thans toegewerkt naar ondertekening van dit protocol.

De leden van de SP-fractie vragen naar de planning van de concretisering van actiepunt 6 van het BEPS actieplan (prevent treaty abuse) en op welke termijn de regering vervolgens de aanbevelingen daaruit op de bestaande verdragen zal toepassen. Volgens de planning van het BEPS actieplan moet actiepunt 6 in september 2014 uitgewerkt zijn. Een werkgroep vanuit de OESO heeft een consultatiedocument2 opgesteld ten behoeve van input van het bedrijfsleven, NGO’s, de academische wereld etc. Dit document is op 16 maart 2014 verschenen. Afhankelijk van de uiteindelijke uitwerking van actiepunt 6 zal bekeken worden hoe hiermee wordt omgegaan.

De leden van de SP-fractie vragen of de nieuwe standaard voor automatische gegevensuitwisseling ook aan bestaande verdragen wordt toegevoegd.

Op 19 april 2013 hebben de Ministers van Financiën en de Centrale banken van de G20-landen aangegeven dat automatische gegevensuitwisseling de nieuwe standaard is. De OESO heeft het voortouw genomen in de ontwikkeling van deze nieuwe standaard, resulterend in de Common Reporting Standard (de CRS), gepresenteerd op 13 februari 2014. Nederland is aangesloten bij de zogenaamde «early adopters» groep, die fungeert als kopgroep bij de invoering van de CRS.

De CRS worden niet toegevoegd aan bestaande verdragen, maar zijn gebaseerd op de informatieuitwisselingsbepaling in de belastingverdragen. In de relatie tot Ethiopië is de juridische basis voor de automatische gegevensuitwisseling gelegen in artikel 25 van het Verdrag.

De leden van de SP-fractie sluiten aan bij de vragen van GroenLinks-fractie over de stakeholders-consultatie. Zij vragen welke belanghebbenden zijn benaderd, uit welke landen zij afkomstig zijn en hoe hun inbreng luidde. Ook wordt gevraagd welke inspanningen er zijn geleverd om NGO’s te benaderen. Ook wordt gevraagd wat vakbonden en mensenrechtenorganisaties vinden van het belastingverdrag met Ethiopië.

Jaarlijks wordt een overzicht gepubliceerd van de landen waarmee onderhandelingen lopen over nieuwe belastingverdragen of over herziening van bestaande belastingverdragen. Iedereen, dus ook NGO’s, kan daarop reageren. Daarnaast vinden op het Ministerie van Financiën geregeld overleggen plaats met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en NGO’s en ook bij die gelegenheden is er de mogelijkheid om wensen en aandachtspunten ten aanzien van verdragsonderhandelingen kenbaar te maken. Van de zijde van de vakbonden en mensenrechtenorganisaties zijn er geen reacties ontvangen over het belastingverdrag met Ethiopië.

Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie naar de in de Tweede Kamer toegezegde beantwoording van vragen over de vaste inrichting. Deze vragen heb ik bij brief van 18 maart 2014 beantwoord.3

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of door ambtenaren van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking input is geleverd voor de onderhandelingen met Ethiopië en of deze ambtenaren betrokken waren bij de onderhandelingen.

Bij de onderhandelingen was de Nederlandse inzet gebaseerd op het verdragsbeleid zoals neergelegd in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 20114. Conform de uitgangspunten in bijlage II van genoemde notitie is rekening gehouden met de positie van Ethiopië als ontwikkelingsland. Met de ambtenaren van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt op diverse dossiers, inclusief belastingverdragen, nauw en goed samengewerkt, maar zij maken geen deel uit van de onderhandelingsdelegaties.5

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstukken I 2013/14, 33 638, nr. C

X Noot
3

Kamerstukken II, 2013/14, 33 638, nr. 14

X Noot
4

Notitie van de Staatssecretaris van Financiën van 11 februari 2011, nr. IFZ2011/100, bijlage bij Kamerstukken II 2010/11, 25 087, nr. 7.

X Noot
5

Zie ook de Kabinetsreactie van 30 augustus 2013 op het SEO-rapport Overige Financiële Instellingen en IBFD-rapport ontwikkelingslanden

Naar boven