33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 43 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2013

In deze brief informeer ik u over de behaalde resultaten van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid in 2012. Deze brief volgt op de brief van 2 november 20121 waarin uw Kamer werd geïnformeerd over de voorlopige resultaten van het beleid voor de vier speerpunten (Voedselzekerheid, Water, Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en Veiligheid en Rechtsorde).

In de bijlage bij deze brief treft u de (jaarlijkse) rapportage over de voortgang bij het behalen van de beleidsdoelstellingen voor de vier speerpunten aan, alsmede de resultaten voor de thema’s klimaat en gender in 20122. Dit beleid werd uitgewerkt in mijn beleidsnota «Wat de wereld verdient: Een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen».

Handel en OS werkt

De behaalde resultaten laten zien dat ontwikkelingssamenwerking werkt. Op de millenniumdoelen zijn positieve ontwikkelingen te melden. Wereldwijd hebben in 2012 acht miljoen mensen met hiv toegang tot aidsremmers. Dat is een significant verschil met tien jaar geleden toen slechts 400.000 mensen onder behandeling waren. Nederland draagt hier als donor van het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria rechtstreeks aan bij. Wereldwijd lijden minder mensen honger dan vorig jaar, toen 868 miljoen, nu (nog steeds) 842 miljoen mensen3. Wereldwijd nam ook de kwaliteit van bestuur, inclusief participatie van vrouwen, in fragiele landen toe. Dankzij het Nederlandse ontmijningsprogramma (waaronder een bijdrage aan het UN Mine Action Service) is 44 miljoen m2 land vrijgemaakt van mijnen en andere explosieven en het land teruggegeven aan de bevolking. In 2012 hebben door de Nederlandse bijdrage bijna 5 miljoen mensen toegang gekregen tot sanitaire voorzieningen en 750.000 mensen tot veilig drinkwater. Meer dan 90% van de Water en Sanitatie programma’s bereikten mensen in rurale gebieden.

Deze resultaten konden tot stand komen door intensieve samenwerking met vele partners in Nederland, in partnerlanden en door internationaal samen op te trekken. Nederlandse overheidsinstellingen, bedrijven en kennisinstellingen zijn betrokken bij de advisering en uitvoering van de Nederlandse inzet. Het topsectorenbeleid heeft hierbij een effectief platform geboden. Zo heeft het partnerschap Potato Platform Kenya waarin Keniaanse en Nederlandse bedrijven, overheden en kennisinstellingen participeren, al belangrijke stappen gezet om de aardappelteelt in Kenia te verbeteren. De hele keten van pootgoed tot verwerking, wordt aangepakt. Verder heeft het in samenwerking met de watersector opgerichte Fonds Duurzaam Water EUR 50 miljoen uit de private sector gemobiliseerd voor o.a. toegang tot veilig drinkwater en efficiënt watergebruik in de landbouw.

Tegenvallers en uitdagingen

Natuurlijk zijn er ook tegenvallers en uitdagingen. Zo blijkt het moeilijker dan gedacht om moedersterfte terug te dringen, is er nog steeds sprake van grote ongelijkheid en zien we helaas nog grote verschillen tussen stad en platteland. In 2011 beviel in de stedelijke gebieden 84% van de vrouwen onder deskundige begeleiding, terwijl dat slechts voor 54% van vrouwen op het platteland het geval is. Ik wil hier de komende jaren in mijn beleid extra aandacht aan schenken, mede in het licht van de motie van der Staaij c.s.4 over effecten voor de allerarmsten. Bij Veiligheid en Rechtsorde zijn de mogelijkheden voor kwantitatieve resultaatmeting beperkt. Er is vaak gebrek aan goede, gender-sensitieve en betrouwbare informatie in fragiele- en conflictsituaties. Nederland streeft, in het kader van de New Deal on Engagement in Fragile States, samen met andere donoren/organisaties naar goede afspraken over internationale indicatoren.

Soms constateer ik terughoudendheid bij Nederlandse bedrijven en instellingen om in partnerlanden in te spelen op kansen die er vanuit handelsperspectief gezien zeker liggen. Ik zet mij actief in om hen tijdig van de juiste informatie te voorzien en focus zoveel mogelijk op onderwerpen waar Nederlandse sectoren een meerwaarde hebben. Naast het op maat verschaffen van informatie voor het Nederlandse bedrijfsleven over zaken doen in lage en middeninkomenslanden via o.a. het MKB portal worden programma’s ingezet zoals DGGF en PPPs die helpen om de stap naar investeren te zetten. Hiermee leveren deze bedrijven een bijdrage aan duurzame en inclusieve economische groei in de ontwikkelingslanden.

In bijgevoegde rapportages van de speerpunten zijn de uitdagingen expliciet opgenomen. In de meerjarenplannen van ambassades en departement voor de periode 2014–2017, wordt de uitvoering van mijn agenda voor hulp, handel en investeringen voor de komende jaren vormgeven. Lessen uit het verleden en implicaties van resultaatbereiking tot nu toe worden hierin meegenomen.

Hoe meten en publiceren we onze resultaten?

De beleidsdoelstellingen waarover deze rapportage gaat zijn door ambassades en departement uitgewerkt in meerjarenplannen voor de periode 2012–2015. In het eerste jaar van de uitvoering van een dergelijk plan gaat het vooral om het formuleren van concrete programma’s. Deze brief geeft dus de resultaten van het eerste jaar (2012) van die plannen weer, en is gebaseerd op resultaatfiches die jaarlijks worden opgesteld door ambassades en themadirecties op het ministerie. Jaarrapportages van gefinancierde organisaties liggen mede ten grondslag aan de resultaatfiches.

In de resultaatfiches staan de resultaten (kwalitatief en kwantitatief) die in het land of de regio zijn behaald. Het gaat dan bijvoorbeeld over toename in voedselproductie of aantal mensen dat aidsremmende middelen gebruikt. Vervolgens wordt inzichtelijk gemaakt wat de Nederlandse bijdrage daaraan is.

Ten slotte geven de resultaatfiches een algemene waardering van de voortgang en eventuele implicaties voor de toekomstige programmering. Hoewel deze nog werk in uitvoering zijn, worden de fiches dit jaar voor de eerste keer gepubliceerd op Rijksoverheid.nl. De komende jaren wordt er verder gewerkt om de resultaatfiches te verbeteren.

Sturen op resultaten

In Nederland streven we, zoals veel andere nationale en internationale organisaties, naar een resultaatgerichte manier van werken. Dit lijkt soms eenvoudiger dan het is. Niet alles is te meten en zeker niet in een complexe ontwikkelingssituatie. Meten is geen doel op zichzelf, maar helpt mij en uw Kamer om goed geïnformeerd te blijven over de voortgang, hoe we kunnen bijsturen en eventuele problemen kunnen aanpakken.

Er wordt hard gewerkt om resultaten te boeken die de ambities zoals beschreven in de Nota «Wat de wereld verdient» verwezenlijken. Door jaarlijkse rapportage en openbare resultaatfiches kan ik uw Kamer zo goed en transparant mogelijk over de voortgang informeren.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Kamerstuk 32 605, nr. 114.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

FAO, The State of Food Insecurity in the World, 2013.

X Noot
4

Kamerstuk 33 625, nr. 26.

Naar boven