Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2016
Op verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking1 ontvangt u hierbij toelichting op de Nederlandse inzet voor de VN High Level Meeting on AIDS van 8-10 juni in New York.
Sinds 2001 beleggen de Verenigde Naties elke vijf jaar een vergadering waar de prioriteiten
voor de internationale aidsbestrijding worden vastgesteld. Dit jaar vindt weer een
dergelijke High Level Meeting on HIV/AIDS (HLM) plaats. Er zullen afspraken worden gemaakt over de uitvoering van het Global
Goal dat mede is gericht op het beëindigen van de aidsepidemie in 2030 (SDG3). Uitgangspunt
vormen de UNAIDS» Strategie «On the fast track to end AIDS 2016 – 2021» en het rapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) «On the fast track to ending the aids epidemic» waarin de huidige stand van zaken wordt geschetst.
De komende vijf jaar moeten extra inspanningen worden geleverd om wereldwijd behaalde
resultaten te behouden en om aids definitief terug te dringen. En daar is alle reden
toe: nieuwe cijfers gepubliceerd door UNAIDS op 31 mei jl. laten bijvoorbeeld zien
dat het aantal nieuwe hiv-infecties wereldwijd nauwelijks daalt en boven de 2 mln
blijft hangen. Ontkenning of verwaarlozing van hiv kan zelfs leiden tot snelle toename
van het aantal nieuwe infecties, zoals nu het geval is in sommige landen in Oost-Europa.
Politieke wil, meer investeringen en het doorbreken van het stigma rond hiv en aids
zijn essentieel in de aidsrespons. De High Level Meeting is dus van belang om regeringen te herinneren aan hun verantwoordelijkheid: het is
nog veel te vroeg om achterover te leunen.
Nederland investeert flink in het terugdringen van aids. Uw Kamer is hierover recent
geïnformeerd2. Tijdens de HLM zal zal Nederland in het bijzonder aandacht vragen voor een aantal
onderwerpen die internationaal onderbelicht zijn, waarmee Nederland zelf goede resultaten
boekt en die doorslaggevend zijn voor het effectief terugdringen van de epidemie.
Ten eerste blijft Nederland het belang benadrukken van mensenrechten, en in het bijzonder
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, als basis voor het beleid.
Daarnaast hamert Nederland op de noodzaak effectief bewezen interventies op te schalen.
Hierbij gaat het om interventies die stigma en discriminatie tegengaan, het opschalen
van harm reduction voor injecterende druggebruikers, en de aandacht voor jongeren en seksuele voorlichting
als preventiemaatregel.
Ten derde zet Nederland een inclusieve aanpak centraal: hiv treft immers vaak de meest
kwetsbare en gemarginaliseerde mensen in een samenleving en is daarmee een exponent
van de toenemende ongelijkheid die we binnen landen zien. Focus moet liggen op het
betrekken van kwetsbare groepen. Dit zijn jongeren, vrouwen en meisjes, maar ook risicogroepen
zoals sekswerkers, mannen die seks hebben met mannen en injecterende drugsgebruikers.
Maar een inclusieve aanpak vereist ook een gezamenlijke inzet van overheid, maatschappelijke
organisaties, wetenschappers, activisten en de private sector.
Tenslotte maakt Nederland zich bij de HLM sterk voor een verbeterde toegang tot medicijnen.
Zoals uit de 31 mei jl verschenen «UNAIDS Update 2016» blijkt, hebben bijna 20 miljoen
mensen met hiv nog geen toegang tot aidsremmers. Nederland pleit voor betaalbare medicijnen
in lage- en middeninkomenslanden. Met Nederlandse steun werd in de WTO bereikt dat
ook middeninkomenslanden de komende jaren een vrijstelling krijgen op de verplichtingen
voor farmaceutische producten onder het verdrag voor Trade-Related Intellectual Property Rights.
De uitkomst van de HLM is een Politieke Verklaring die na onderhandeling tussen de
VN-lidstaten wordt aangenomen. Nederland onderhandelt in EU-verband. Op een aantal
punten is er eensgezindheid over de te volgen koers, op andere onderdelen bestaan
grote verschillen van inzicht, ook binnen de EU. Het bevorderen van seksuele gezondheid
en rechten stuit op weerstand bij landen als Polen en Hongarije. Ook het belang van
seksuele voorlichting voor jongeren wordt lang niet door alle EU-lidstaten onderschreven.
Op het moment van schrijven van deze brief zijn in New York onderhandelingen over
de Politieke Verklaring gaande.
Nederland spant zich er voor in, samen met gelijkgezinden ook uit andere regio’s,
om bovengenoemde thema’s in de Politieke Verklaring te houden.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen