33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 184 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2015

Het is een goed moment om stil te staan bij de Nederlandse inzet in de strijd tegen aids. Afgelopen september zijn de Duurzame Ontwikkelingsdoelen in New York aangenomen, de Lancet-UNAIDS Commission heeft haar bevindingen «Defeating AIDS-Advancing Global Health» een paar maanden daarvoor gepresenteerd, UNAIDS heeft onlangs hun nieuwe strategie 2016–2021 gelanceerd en het Global Fund for AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM) bereidt de vijfde middelenaanvulling bijeenkomst (Replenishment) voor 2017–2020 voor. Deze brief is ook een reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 2 juli 2015 met inzake de Nederlandse bijdrage aan de internationale aidsbestrijding.

Er zijn goede resultaten bereikt in het terugdringen van aids......

De wereldwijde aidsepidemie heeft zich gestabiliseerd. Momenteel leven 36 miljoen mensen met hiv. Het aantal jaarlijkse nieuwe hiv-infecties is gedaald tot 2 miljoen, minder mensen sterven ten gevolge van aids en een indrukwekkend aantal van 15 miljoen mensen heeft toegang gekregen tot aidsbehandeling. Er is meer inzicht in de epidemiologische ontwikkelingen, meer ervaring met programma uitvoering, meer kennis over hoe hiv-infecties kunnen worden voorkomen en er zijn meer behandelingsmogelijkheden voor jongeren en kinderen met hiv. De financiële investeringen zijn wereldwijd gestegen tot US$ 19 miljard per jaar en de prijzen van eerstelijns medicatie zijn gedaald.

......en Nederland heeft hieraan bijgedragen.

Het Nederlandse internationale aidsbeleid is onderdeel van de inzet op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Nederland acht hiv-preventie prioritair, stelt mensenrechten en het bereiken van jongeren centraal, bevordert betrokkenheid van doelgroepen bij beleid en draagt bij aan verbetering van de juridische, sociale en economische omgevingsfactoren. Dit zijn onderwerpen waarop Nederland zich profileert. Nederland beschikt over expertise en ervaring en kan bogen op goede resultaten als het gaat om het bereiken van jongeren, het bevorderen van seksuele voorlichting en hiv-preventie onder moeilijk bereikbare groepen.

Het kabinet investeert in een samenhangend pakket van interventies gericht op het terugdringen van de aidsepidemie. Nederland levert een financiële bijdrage aan de grootste instellingen en fondsen in de aidsbestrijding. Deze instellingen en fondsen zijn de gespecialiseerde VN-organisaties die technische en beleidsmatige expertise, een internationaal mandaat en het nodige politieke gewicht hebben en die in belangrijke mate het multilaterale debat over hiv/aids en de respons bepalen (UNAIDS en het GFATM). Hun werk is effectief en de bijdragen daaraan geven Nederland de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de agenda en uitkomsten van dat debat. Het ondersteunt ook het kabinet internationale en lokale maatschappelijke organisaties en netwerken die innovatieve programma’s en initiatieven uitvoeren op thema’s waarop Nederland een toegevoegde waarde heeft. Deze programma’s zijn niet alleen gericht op het verlenen van zorg en hiv-preventie, maar ook op het opbouwen van de capaciteit van organisaties zodat die onder meer het beleid van hun overheden effectief kunnen beïnvloeden.

Tegelijkertijd vereist het definitief terugdringen van aids extra investeringen...

Ondanks de geboekte resultaten, rapporteren zowel het GFATM, UNAIDS als de Lancet-UNAIDS Commissie grote ongelijkheden als het gaat om seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en toegang tot preventie, zorg en behandeling. Er zijn groepen, regio’s en steden waar het aantal hiv-infecties blijft toenemen. Jongeren blijven erg kwetsbaar: veertig procent van alle nieuwe hiv-infecties treft jongeren onder de 25 jaar. Elk uur komen er 30 jongeren met hiv bij, voor het grootste gedeelte meisjes. Bijna 75% van alle nieuwe hiv-infecties in sub Sahara Afrika betreft meisjes en vrouwen. Deze meisjes hebben veelal weinig toegang tot informatie over seksuele en reproductieve gezondheid, worden op jonge leeftijd van school gehaald, hebben nauwelijks zeggenschap over eigen lijf en leden, worden geconfronteerd met (seksueel) geweld of worden op heel jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Dit zijn allemaal factoren die bijdragen aan de verspreiding van hiv onder jonge meisjes en vrouwen. Het blijkt moeilijk deze vaak arme meisjes effectief te bereiken en deze zorgwekkende trend te stoppen.

Er zijn meer zorgwekkende ontwikkelingen. Aids grijpt in toenemende mate om zich heen in middeninkomenslanden en niet alleen in Afrika. In een groot deel van Oost-Europa en Centraal-Azië1 neemt het aantal nieuwe infecties snel toe. Dat komt onder andere doordat er te weinig aandacht is voor preventie en voorlichting, er niet genoeg wordt gedaan voor groepen die een veel hoger risico lopen om hiv te krijgen en omdat deze groepen vaak gestigmatiseerd en gediscrimineerd worden. Het betreft zgn. key populations: mannen die seks hebben met mannen hebben 19 keer zoveel kans om hiv op te lopen dan hetero’s. Transgenders lopen 49 keer meer risico op de ziekte. Ook sekswerkers en druggebruikers behoren tot deze risicogroep.

De Lancet-UNAIDS Commissie doet een dringend beroep op overheden, donoren en multilaterale organisaties om de komende vijf jaar hun inspanningen in de internationale aidsbestrijding drastisch te intensiveren. Alleen dan kan de aidsepidemie met succes worden ingeperkt en kan een forse toename van nieuwe hiv-infecties vanaf 2020 worden voorkomen. De Commissie pleit met name voor meer investeringen in hiv-preventie, het vergroten van de toegang tot aidsbehandeling en in een enabling environment; een omgeving waarin mensen zonder angst voor stigma, discriminatie en geweld toegang krijgen tot gezondheidszorg, voorlichting en andere vormen van ondersteuning.

...en Nederland draagt hieraan bij door zijn meerwaarde in de aidsbestrijding zo effectief mogelijk in te zetten.

Nederland is één van de weinige donoren die programma’s specifiek voor de belangrijkste risicogroepen financieren. De aanbevelingen van de Lancet-UNAIDS Commissie bevestigen de huidige Nederlandse aanpak. Het kabinet zet vooral in op die elementen waar Nederland meerwaarde, ervaring en deskundigheid heeft. Dat zijn de gevoelige elementen, waar internationale organisaties en veel bilaterale donoren nog voor terugschrikken, maar die doorslaggevend zijn in het bestrijden van de epidemie. Dit betekent dat de Nederlandse meerwaarde niet alleen ligt in een bijdrage aan de grote instellingen en fondsen, maar juist ook in het werk met organisaties uit het maatschappelijk middenveld, in het bijzonder gericht op key populations en op meisjes en jonge vrouwen in sub Sahara Afrika. Nederland zal zich richten op toegepast, multidisciplinair onderzoek met betrokkenheid van onderzoekers uit ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld in de vorm van het Joep Lange Instituut. Op dat terrein kan Nederland zich vanwege de expertise en ervaring onderscheiden. Tenslotte betekent dit intensieve voortzetting van het politieke en diplomatieke pleidooi voor een inclusieve en op preventie èn behandeling gerichte aanpak.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Het betreft hier de WHO regio: Eastern Europe and Central Asia (EECA). Ukraine, Rusland, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Kazachstan, Georgia, Armenië en Wit-Rusland, Azerbeidzjan, Moldavië.

Naar boven