33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 205 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2016

In deze brief informeert het kabinet u over enkele wijzigingen in de lijst van landen waarvoor het Private Sector Development-instrumentarium (PSD) en het Dutch Good Growth Fund (DGGF) zijn opengesteld. Met deze beperkte herziening wordt mede uitvoering gegeven aan de tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gedane toezegging Libanon toe te voegen aan de PSD/DGGF-landenlijst.

De huidige PSD/DGGF-landenlijst dateert van april 2013. De lijst van 68 landen vormt het geografische kader waarbinnen Nederlandse programma’s voor de ontwikkeling van de private sector kunnen worden uitgevoerd.

Van zowel het Nederlandse bedrijfsleven, PSD-uitvoeringsorganisaties en ambassades heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken verzoeken ontvangen tot aanpassing van de landenlijst. Deze verzoeken, samen met de recentelijk uitgevoerde evaluatie van het eerste jaar van het DGGF, vormen de basis van de herziening van de PSD/DGGF-landenlijst.

Het kabinet heeft in lijn met de focus van ontwikkelingsmiddelen op armere landen besloten dat vijf hoge-middeninkomenslanden (Albanië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, de Maldiven en Thailand) plaats maken voor drie minst-ontwikkelde landen (Haïti, Tsjaad, Togo) en laag-middeninkomensland Ivoorkust. Daarnaast is Libanon aan de landenlijst toegevoegd1 als onderdeel van de Nederlandse respons voor ondersteuning van opvang van het zeer grote aantal Syrische vluchtelingen in de regio. Het aantal landen dat in aanmerking komt voor inzet van het PSD-instrumentarium blijft hiermee onveranderd, namelijk 68.

Landen die niet langer op de PSD/DGGF-lijst staan

Albanië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, de Maldiven en Thailand gaan van de PSD/DGGF-lijst af. Deze hoge-middeninkomenslanden kunnen gebruik maken van het non-ODA bedrijfsleveninstrumentarium, bijvoorbeeld via het dit jaar op te richten Dutch Trade and Investment Fund. Dit is een non-ODA financieringsinstrument voor het Nederlands bedrijfsleven dat in vormgeving en uitvoering in het verlengde van het DGGF zal opereren2.

Voor deze landen zal 2016 een overgangsjaar zijn: voor 31 december 2016 ingediende aanvragen worden nog in behandeling genomen en lopende programma’s ter versterking van het ondernemingsklimaat en bevordering van ondernemerschap kunnen conform planning worden voltooid.

Landen die aan de PSD/DGGF-lijst worden toegevoegd

Bij de toevoeging van landen ligt de focus op minst ontwikkelde landen en fragiele staten. In deze landen is het belang van ondersteuning van de private sector het grootst. Vanuit dit perspectief komen Haïti, Ivoorkust, Libanon, Togo en Tsjaad per direct in aanmerking voor het PSD-instrumentarium.

Haïti bevindt zich nog steeds in de herstelperiode na de aardbeving van 2010 en is het minst ontwikkelde land van het Amerikaanse continent. De private sector speelt een sleutelrol bij de wederopbouw. Het PSD-instrumentarium faciliteert bedrijven om een impuls te geven aan de Haïtiaanse economie.

In Togo en Tsjaad bestaan goede mogelijkheden om het ondernemingsklimaat te verbeteren en om invulling te geven aan de hulp en handel agenda. Voor Tsjaad zal bijvoorbeeld medio 2016 een door de Tsjadische honorair consul georganiseerde handelsmissie van Nederlandse bedrijven naar Tsjaad plaatsvinden. Dit ter opvolging van een eerdere missie in 2015 waaraan een tiental Nederlandse bedrijven deelnam.

Naast deze drie minst ontwikkelde landen wordt ook Ivoorkust aan de landenlijst toegevoegd. Na het herstel van de democratie in Ivoorkust heeft Nederland in 2015 een economische en handelsvertegenwoordiging in Abidjan geopend. De vertegenwoordiging in dit lage-middeninkomensland zal deze zomer worden opgewaardeerd naar een ambassade. Het openstellen van het PSD-instrumentarium versterkt de Nederlandse inzet op het bereiken van duurzame en inclusieve economische groei.

Tot slot wordt Libanon toegevoegd aan de PSD/DGGF-landenlijst, als bijdrage aan het opvangen van de grote druk die de ruim 1 miljoen in Libanon verblijvende Syrische vluchtelingen op de sociaaleconomische situatie in dit land leggen. De inzet van het PSD-instrumentarium maakt deel uit van de bredere Nederlandse respons ter ondersteuning van opvang in de regio van Syrische vluchtelingen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Bijlage 1. PSD/DGGF-landenlijst

1. Afghanistan (F)

35. Liberia (F)

2. Algerije

36. Libië (F)

3. Angola

37. Madagaskar (F)

4. Armenië

38. Malawi

5. Bangladesh

39. Mali (F)

6. Benin

40. Marokko

7. Bhutan

41. Moldavië

8. Bolivia

42. Mongolië

9. Burkina Faso

43. Mozambique

10. Burundi (F)

44. Myanmar (F)

11. Cambodja

45. Nepal

12. Colombia

46. Nicaragua

13. Congo, Democratische Republiek (F)

47. Niger

14. Djibouti

48. Nigeria

15. Egypte

49. Pakistan

16. Eritrea (F)

50. Palestijnse Gebieden (F)

17. Ethiopië

51. Peru

18. Filipijnen

52. Rwanda

19. Gambia (F)

53. Sao Tomé

20. Georgië

54. Senegal

21. Ghana

55. Sierra Leone (F)

22. Guatemala

56. Somalië (F)

23. Guinee

57. Sri Lanka

24. Haïti (F)

58. Suriname

25. India

59. Tanzania

26. Indonesië

60. Togo (F)

27. Ivoorkust (F)

61. Tsjaad (F)

28. Jemen (F)

62. Tunesië

29. Jordanië

63. Uganda

30. Kaapverdië

64. Vietnam

31. Kenia

65. Zambia

32. Kosovo (F)

66. Zimbabwe (F)

33. Laos

67. Zuid-Afrika

34. Libanon (F)

68. Zuid-Sudan (F)

(F) = fragiele staat


X Noot
1

Hierover is uw Kamer mondeling geïnformeerd tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking d.d. 26 november jl.

X Noot
2

Zie Kamerbrief «Financiering voor internationaal ondernemen», Kamerstuk 33 625, Nr. 186, dd. 10 november 2015.

Naar boven