33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2014

Hierbij informeren wij u conform de toezegging tijdens het Algemeen Overleg Ebola van 8 oktober jongstleden over de actuele stand van zaken van de Nederlandse inspanningen ter bestrijding van Ebola (Kamerstuk 32 605, nr. 155).

De Ebola-uitbraak heeft ondertussen aan meer dan vijfduizend mensen het leven gekost en het aantal besmettingen is opgelopen tot meer dan 14.000. Inmiddels is de hulpstroom goed op gang gekomen en is de samenwerking sterk verbeterd. Om de samenwerking tussen de belangrijkste lidstaten en donoren, VN organisaties, operationele partners, financiële instellingen, NGO’s en overheden van de betrokken landen en risicolanden te coördineren is de Global Ebola Response Coalition (GERC) opgezet. Deze high-level groep, voorgezeten door de speciaal VN-gezant voor Ebola, Dr Nabarro, houdt wekelijks een teleconferentie waar Nederland aan deelneemt.

Om verschillende stakeholders bij het Nederlandse beleid ter bestrijding van Ebola te betrekken is het Ebola platform opgericht, dat elke twee weken bijeenkomt. Tijdens de bijeenkomsten van dit platform worden stakeholders uit het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, de gezondheidszorg en andere organisaties geïnformeerd over ontwikkelingen omtrent de Ebola-uitbraak en de Nederlandse inspanningen. Ook wordt er gekeken naar mogelijke samenwerking en coördinatie tussen de verschillende betrokken partijen. Op die manier hoopt het kabinet op een breed gesteunde en effectieve manier bij te dragen aan het bestrijden van de Ebola-uitbraak.

Op 15 oktober heeft het kabinet de Nederlandse ambassadeur in Ghana Hans Docter aangesteld als de Nederlandse Ebola gezant. Hij fungeert als centraal aanspreekpunt voor internationale organisaties, Europese instellingen en Nederlandse instanties. Daarnaast onderhoudt hij bilaterale contacten en spreekt hij met lokale partners in de regio. Dit alles om een effectieve hulpbijdrage te kunnen leveren die goed is afgestemd op de inspanningen van andere donoren en hulporganisaties en op de behoeften ter plaatse. Vanuit Defensie is een militair adviseur toegevoegd aan de speciale gezant, om de inzet van het Joint Support Ship de Karel Doorman te ondersteunen en nadere mogelijkheden voor inzet te onderzoeken.

Situatie in de regio

Door zijn recente bezoek aan Liberia en Guinee heeft Hans Docter een goed beeld gekregen van de situatie ter plaatse. In Liberia lijkt de groei van het aantal besmettingen iets terug te lopen. De nationale coördinatie is inmiddels redelijk goed op orde. Er vindt samenwerking plaats tussen overheid, donoren, VN-instituties en NGO’s. Er wordt aandacht besteed aan vier belangrijke doelen: behandeling, traceren van slachtoffers, veilige begrafenissen en voorlichting.

De situatie in Guinee is zorgwekkender. Het aantal besmettingen neemt toe. Ook is er op veel plaatsen nog weerstand tegen hulpverleners en zijn er regio’s met moeilijk bereikbare gemeenschappen. Deze week brengt Hans Docter een bezoek aan Sierra Leone.

Nederland volgt de ontwikkelingen in Mali nauwgezet, in het bijzonder vanwege de aanwezigheid van Nederlandse militairen in de VN-missie in Mali, MINUSMA. Er is inmiddels melding gemaakt van vier gevallen van Ebola. Het betreft onder andere een patiënt en een verpleegkundige van het Louis Pasteur ziekenhuis in Bamako. Zij zijn beiden overleden. Het ziekenhuis is afgegrendeld en er vindt onderzoek plaats naar mogelijke besmetting van de contacten van deze gevallen. Het Louis Pasteur ziekenhuis werd ook door militairen van MINUSMA gebruikt. Een eerste inventarisatie heeft uitgewezen dat de afgelopen weken de kliniek van het ziekenhuis niet door Nederlands personeel is bezocht. Wel is bekend dat twee Nederlandse militairen de polikliniek van het ziekenhuis hebben bezocht. De polikliniek is echter goed afgescheiden van het deel waar de Ebola-patiënten hebben gelegen en de betrokken militairen zijn niet in contact geweest met de bevestigde Ebola-patiënten. Inmiddels maakt het Nederlandse personeel gebruik van een Duits militair ziekenhuis. Het thuisfront en personeel ter plaatse is geïnformeerd.

Om de risico's voor de Nederlandse militairen zo veel mogelijk te beperken zijn al geruime tijd maatregelen van kracht. Het personeel is uitvoerig voorgelicht over de ziekte en hanteert strenge voorzorgsmaatregelen. Sinds er daadwerkelijk besmetting is geconstateerd in Mali, heeft Defensie bovendien aanvullende maatregelen genomen om besmetting met Ebola te voorkomen en om zelfstandig te kunnen handelen indien er toch besmetting plaatsvindt.

Hieronder is uiteengezet op welke manieren Nederland een bijdrage levert aan zowel de bestrijding van de uitbraak in de drie bovengenoemde landen als aan de preventie van verspreiding van het virus.

Zorg voor slachtoffers in de getroffen landen

1. Transport en goederen

In de vorige brief (Kamerstuk 33 625, nr. 132) werd u geïnformeerd over het voornemen van het kabinet om het Joint Support Ship de Karel Doorman in te zetten. Inmiddels is de Karel Doorman op 6 november uitgevaren richting het getroffen gebied.

De Karel Doorman is geladen met meer dan 1.200 ton aan hulpgoederen. In totaal heeft de Karel Doorman voor ruim 5 miljoen euro aan Nederlandse goederen aan boord, waaronder koelinstallaties, mobiele laboratoria, mobiele ziekenhuizen, beschermende kleding, voertuigen en patiëntenbedden. Naast deze Nederlandse goederen verscheept de Karel Doorman goederen van acht andere Europese lidstaten: België, Finland, Hongarije, Oostenrijk, Roemenië, Slovenië, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk. Ook worden goederen vervoerd van onder andere Unicef, Cordaid en de Lion Heart Foundation.

De goederen worden afgeleverd in Freetown (Sierra Leone), Conakry (Guinee) en Monrovia (Liberia). De Karel Doorman is op dinsdag 18 november aangekomen in Sierra Leone. Daarna zal het schip doorvaren naar Guinee en Liberia.

Het is de grootste single transport operatie die ooit door het EU Civil Protection Mechanism is gecoördineerd.

In de vorige brief werd gerefereerd aan de eventuele hulp van derden bij de inklaring van goederen in de havens van getroffen landen. Nederland heeft contact opgenomen met de Wereld Bank, de Wereld Douane Organisatie (World Customs Organisation) en de Nederlandse logistiek sector om de mogelijkheden na te gaan om extra ondersteuning te bieden. Inmiddels is duidelijk dat de VN goede afspraken heeft gemaakt met de betrokken landen over inklaring van hulpgoederen. Mochten zich onverhoopt toch problemen voordoen bij inklaring van hulpgoederen van Nederlandse organisaties dan staan de betrokken ambassades in Accra en Dakar klaar om hen te helpen de juiste weg te vinden.

2. Medisch en technisch personeel

De behoefte aan zowel medisch als technisch personeel blijft groot in de getroffen landen.

De door Nederland gesteunde VN-organisaties en NGO’s kunnen dankzij onze financiële bijdragen honderden mensen in de betrokken landen aan het werk zetten. Dit laat onverlet dat er nog steeds extra gespecialiseerde inzet nodig is die niet altijd binnen de geijkte paden past. Wij proberen daarom op diverse manieren te bevorderen dat er specialisten worden geworven die zich normaal gesproken niet direct beschikbaar stellen om te worden uitgezonden via een noodhulporganisatie.

Het kabinet ondersteunt organisaties die aangeven hulp van de overheid te kunnen gebruiken bij de rekrutering van personeel. Een voorbeeld hiervan is de brief die wij samen met de Minister van VWS hebben gestuurd op verzoek van Artsen zonder Grenzen aan de Raden van Bestuur van Nederlandse ziekenhuizen.

Ook andere NGO’s zijn aan het opschalen en hebben meer mensen nodig. Op woensdag 5 november zijn de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) een Ebola campagne gestart. Het thema van de actie is: «Ebola is niet alleen een ziekte, maar ook een ramp», verwijzend naar de enorme impact die het virus heeft op de getroffen landen.

Een onderdeel van deze campagne is een Recruitment Centre dat op 17 november geopend is. NGO’s trekken gezamenlijk op om personeel te werven en de voorselectie te doen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is betrokken bij de voorbereidende overleggen met de NGO’s en ondersteunt het Recruitment Centre door de aanlevering van werving en selectie-personeel. Ook de Ministeries van VWS en van Defensie hebben aangeboden personeel te leveren voor werving en selectie. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal bijdragen aan de kosten van het Recruitment Centre.

Wat betreft militair personeel is al eerder gesteld dat, vanwege de inzet in andere missies, Nederland momenteel geen medisch militair personeel beschikbaar heeft.

Er is bij de leading partners – VS, VK, en Duitsland – geïnformeerd naar de behoefte aan overig militair personeel. Deze behoefte blijkt er op dit moment niet te zijn. Mocht deze behoefte er op een later moment wel zijn, dan zal het kabinet opnieuw een afweging maken.

3. Financiering

De toegezegde Nederlandse financiële bijdrage aan de bestrijding van de Ebola-uitbraak en de preventie van verdere verspreiding van het virus bedraagt nu in totaal 37,35 miljoen euro.

Een groot deel van dit bedrag komt uit het noodhulpbudget. Met dit geld worden organisaties zoals de WHO en het Rode Kruis gefinancierd. Zo wordt bijvoorbeeld bijgedragen aan de identificatie en tracering van Ebola-besmettingen in de getroffen landen, aan de zorg voor mensen die besmet zijn geraakt, aan de zorg voor veilige en waardige begrafenissen en aan voorlichtingscampagnes.

De ambassade in Bamako heeft 450.000 euro voor Ebola preventie in Mali beschikbaar gesteld en de ambassades in Accra en Dakar ondersteunen lokale overheden en organisaties met 1,5 miljoen euro voor preventie- en voorlichtingsactiviteiten in de landen rondom de getroffen gebieden.

Zorg voor hulpverleners

Zoals vermeld in de vorige Kamerbrief heeft Nederland voor repatriëringscapaciteit met de VS (US State Department) een Memorandum of Understanding afgesloten over het gebruik van een evacuatietoestel (van Phoenix air) voor Nederlanders die Ebola-symptomen vertonen. Phoenix Air gaat zijn repatriëringscapaciteit verdubbelen, om voorbereid te zijn als de vraag de huidige capaciteit gaat overstijgen.

Ook op Europees niveau zijn er stappen genomen. Tijdens de Europese Raad van 23-24 oktober en de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober zijn conclusies aangenomen over medische zorg voor hulpverleners. De lidstaten en de Europese Commissie zijn overeengekomen binnen de beschikbare middelen adequate zorg voor internationale gezondheidswerkers te garanderen, door behandeling in het land zelf of door medische repatriëring, waarbij tot 100 procent van de kosten van repatriëring van (mogelijk) besmette internationale hulpverleners kan worden vergoed.

Ook hebben Liberia en Sierra Leone inmiddels een kliniek voor de verpleging van zorgverleners.

Lange termijn

Het is van groot belang dat we de landen ondersteunen bij de bestrijding van Ebola en hierbij ook oog hebben voor de ramp achter de ramp. De consequenties van de Ebola-uitbraak op economisch gebied, voor de voedselzekerheid en voor de gezondheidszorg zijn enorm.

Nederland steunt deze landen door financiële bijdragen aan multilaterale fondsen als de Wereldbank, waaronder de International Finance Corporation die een speciaal «Ebola Emergency Liquidity Facility» heeft opengesteld ter waarde van 75 miljoen dollar. Ook is het IFC Conflict Affected States in Africa programma in deze landen actief dat onder andere inzet op capaciteitsversterking van midden- en kleinbedrijf en bevordering van werkgelegenheid (Nederland draagt over de periode 2014 tot 2018 20 miljoen dollar bij: het programma loopt in acht Afrikaanse fragiele staten, waaronder Liberia, Guinee en Sierra Leone).

Andere acties die ondernomen worden om de economie te stimuleren zijn het organiseren van handelsmissies naar de omliggende en getroffen gebieden en een frequent contact met Nederlandse bedrijven over mogelijkheden op de middellange termijn. Op 21 november zal hierover een gesprek plaatsvinden met een vijftal Nederlandse bedrijven en de Liberiaanse Minister van Handel, toegespitst op logistiek en infrastructuur en op voedselzekerheid.

Om bij te dragen aan de voedselzekerheid werkt Nederland via het Global Agriculture and Food Security Program van IFC aan productie van zaden in buurlanden die geleverd kunnen worden aan de door Ebola getroffen landen, ter vervanging van en in aanvulling op eigen stilgevallen productie van pootgoed, plantgoed en zaaizaad.

Daarnaast werkt de WHO met partners aan vaccins tegen ebola. Enkele serieuze opties worden momenteel versneld ontwikkeld: het gaat om Glaxo-Smith-Kline met de Amerikaanse regering, door Johnson & Johnson, en door de Canadian Public Health Agency. De hoop is dat in het eerste kwartaal van 2015 vaccins beschikbaar zullen zijn. Ook werkt de WHO, in partnerschap met een aantal lidstaten, aan behandelingsmogelijkheden van mensen die al besmet zijn. De Europese Commissie trekt samen met het bedrijfsleven 280 miljoen euro uit voor dringend noodzakelijk onderzoek naar ebola.

Nederland draagt 200 miljoen euro bij aan de Gavi alliantie (Global Alliance for Vaccination and Immunisation) voor een periode van vijf jaar (2011–2015). Deze alliantie heeft meer dan 50 miljoen dollar geïnvesteerd in de gezondheids- en immunisatiesystemen van de getroffen landen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven