33 622 Wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht

F VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN1

Vastgesteld 2 juni 2014

De nadere memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering deze uiterlijk 11 juni 2014 te beantwoorden. Vertrouwende op een volledige en tijdige reactie achten de leden van de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie danken de regering voor de uitgebreide en duidelijke toelichting ten aanzien van de doelopdracht versus de doelomschrijving voor de ACM in de nadere memorie van antwoord.2

Ten aanzien van de brief van de regering aangaande een wettelijke definitie van de term «mededinging» door of vanwege de Europese Commissie, stelt de regering in de nadere memorie van antwoord dat op deze brief spoedig een antwoord wordt verwacht.3 De leden van de SP-fractie vragen de regering om de Kamer in kennis te stellen van het antwoord.

Ten aanzien van de «omschrijving» van de term mededinging door de regering («De strijd tussen verschillende economische actoren om een aandeel in een beperkte markt voor een bepaald goed of een bepaalde dienst.»4) gaan de leden van de SP-fractie met de regering mee dat deze ook betrekking kan hebben op de vraagzijde van een markt. Aangaande deze omschrijving vroegen de leden van de SP-fractie in het nader voorlopig verslag5 of het volgens de regering zo is dat indien de genoemde «strijd» in een markt zo beslecht wordt dat bijvoorbeeld één actor 90% van het marktaandeel verwerft, deze markt is aan te merken als een concurrente markt. Ook vroegen deze leden (iets anders geformuleerd) of – indien de regering de voorgaande vraag ontkennend beantwoordt – de regering een betere omschrijving van mededinging/concurrentie kan geven. Op beide vragen geeft de regering in de nadere memorie van antwoord het antwoord nog niet en daarom stellen de leden van de SP-fractie deze vragen hierbij opnieuw.

Overigens merken de leden van de SP-fractie nogmaals op dat deze, en een eerdere, discussie over de betekenis van de term «concurrentie» de vraag oproept of de regering bij het gebruik van de term «concurrentie/mededinging» redelijkerwijs kan volstaan met een (impliciete) verwijzing naar het dagelijks taalgebruik, ook indien de Europese Commissie zou willen afzien van een wettelijke definitie. Mocht dit laatste onverhoopt het geval zijn, dan vragen de leden van de SP-fractie de regering nogmaals in te gaan op deze kwestie in een begeleidende brief bij het antwoord van de Europese Commissie, waarvan deze leden hebben verzocht deze aan de Kamer te doen toekomen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Kneppers-Heijnert

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA) (vice-voorzitter), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Gerkens (SP), Koning (PvdA).

X Noot
2

33 622, E.

X Noot
3

33 622, E, blz. 3.

X Noot
4

33 622, E, blz. 2.

X Noot
5

33 622, D.

Naar boven