33 617 Goedkeuring van de op 4 mei 2012 te Genève tot stand gekomen wijzigingen van het Protocol van 1999 inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau, zoals opgenomen in Besluit 2012/2 (Trb. 2013, 70 en Trb. 2013, 197)

Nr. 3 HERDRUK1 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat de op 4 mei 2012 te Genève tot stand gekomen wijzigingen van het Protocol van 1999 inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau, zoals opgenomen in Besluit 2012/2, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeven, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De op 4 mei 2012 te Genève tot stand gekomen wijzigingen van het Protocol van 1999 inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau, zoals opgenomen in Besluit 2012/2, waarvan de Engelse tekst is geplaatst in Tractatenblad 2013, 70, en de Nederlandse vertaling in Tractatenblad 2013, 197, worden goedgekeurd voor het Europese deel van Nederland.

Artikel 2

  • 1. Aanpassingen, aangenomen door het Uitvoerend Orgaan overeenkomstig artikel 13, vijfde lid, van het in artikel 1 genoemde Protocol, behoeven niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is instemming van de Staten-Generaal vereist voordat door het Koninkrijk, voor het Europese deel van Nederland, een voorstel wordt gedaan als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het in artikel 1 genoemde Protocol.

  • 3. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen 30 dagen na overlegging van het voorstel aan de Staten-Generaal door of namens een van de kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het voorstel de uitdrukkelijke instemming behoeft.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Buitenlandse Zaken,


X Noot
1

I.v.m. een correctie in de aanduiding van de artikelen.

Naar boven