Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33612 nr. 59 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33612 nr. 59 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2015
Tijdens het plenaire debat van 3 september jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 108, windmolens) over het windpark De Drentse Monden en Oostermoer heb ik toegezegd om per brief de formele kant van de RCR-procedure voor dit windpark te verduidelijken (feitenrelaas) en uw Kamer te informeren over het bevoegdheidsvraagstuk over het toepassen van de rijkscoördinatieregeling (RCR). Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.
Achtergrond
Nederland heeft een doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 en 16% in 2023. Onderdeel daarvan is de afspraak tussen het Rijk en het Interprovinciaal Overleg (IPO) om 6.000 MW windenergie op land in 2020 te realiseren.
Op 28 maart 2014 heeft het kabinet de Structuurvisie Windenergie op land (SvWOL) vastgesteld. Dat is het beleidskader voor windparken groter dan 100 MW die van rechtswege onder de rijkscoördinatieregeling vallen. Het gebied van windpark De Drentse Monden en Oostermoer is één van de gebieden die is opgenomen in de SvWOL.
In de afspraken over windenergie op land tussen het Rijk en IPO heeft de provincie Drenthe zich gecommitteerd aan de realisatie van 285,5 MW windenergie. In de provincie Drenthe is 135,5 MW aan windenergie voorzien in de gemeenten Emmen en Coevorden. Het windpark De Drentse Monden en Oostermoer van 150 MW is voorzien in het Veenkoloniale gedeelte van de gemeenten Borger-Odoorn en Aa en Hunze. Het windpark De Drentse Monden en Oostermoer valt van rechtswege onder de rijkscoördinatieregeling.
Feitenrelaas windpark De Drentse Monden en Oostermoer
Onderstaand is stapsgewijs een feitelijke weergave opgenomen van de doorlopen stappen in de RCR-procedure en bijbehorende communicatiemomenten voor windpark De Drentse Monden en Oostermoer.
In december 2009 is het initiatief voor een windpark van maximaal 255 MW in de gemeente Borger-Odoorn gemeld bij het Ministerie van Economische Zaken (hierna: EZ). In mei 2010 is een gewijzigde melding bij het Ministerie van EZ binnengekomen voor een windpark van 250–500 MW in de gemeente Borger-Odoorn. Op 8 juli 2010 heeft mijn ambtsvoorganger een brief gestuurd aan de initiatiefnemers, waarin wordt aangegeven dat de RCR voor dit project zal worden ingezet. Ik teken daarbij voor de duidelijkheid aan dat de RCR van rechtswege van toepassing is.
In juni 2011 is de RCR-procedure van het initiatief windpark De Drentse Monden met een onderzoeksomvang van 300–450 MW formeel gestart met de terinzagelegging van de concept notitie reikwijdte en detailniveau. Vervolgens was er voor eenieder de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
Op 30 juni 2011 is een informatieavond gehouden in Tweede Exloërmond.
In oktober 2011 is het initiatief voor een windpark van 120–150 MW in de gemeente Aa en Hunze gemeld bij het Ministerie van EZ. Hierop is vanuit mijn ministerie bij brief van 7 november 2011 aan de betreffende initiatiefnemers op een gelijksoortige wijze als bij windpark De Drentse Monden gereageerd. Gelet op de onderlinge relatie worden beide initiatieven als één productie installatie als bedoeld in de Elektriciteitswet 1998 beschouwd. Dit betekent dat voor de RCR-procedure er sprake is van één windpark: De Drentse Monden en Oostermoer.
In januari 2012 is de concept notitie reikwijdte en detailniveau voor het gecombineerde initiatief windpark De Drentse Monden en Oostermoer met een onderzoeksomvang van 420–600 MW ter inzage gelegd. Vervolgens was er voor eenieder de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Op 6 en 7 februari 2012 zijn er informatieavonden gehouden in Zuidlaren en Nooitgedacht.
De m.e.r.-procedure is gestart met de bekendmaking van het voornemen in juni 2011. Het milieueffectrapport (MER) betreft een gecombineerd plan- en project MER. Het MER dient ondermeer ter onderbouwing van de locatie die in het rijksinpassingsplan kan worden vastgesteld (plan-MER deel) en tevens ter onderbouwing van de benodigde vergunningen (project-MER deel).
De definitieve notitie reikwijdte en detailniveau voor windpark De Drentse Monden en Oostermoer is uiteindelijk in mei 2015 vastgesteld door de Minister van IenM en mij.
Bij de start van de m.e.r.-procedure is uitgegaan van een maximaal opgesteld vermogen van circa 600 MW, dat is bijgesteld naar 420 MW, afhankelijk van de te kiezen inrichting van het windpark. Vervolgens heeft een trechtering plaatsgevonden van diverse varianten die heeft geresulteerd in een onderzoeksmodel van het windpark van maximaal 255 MW (2013). Eind 2013 heb ik, na overleg met betrokken partijen, het kader en de omvang van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer vastgesteld. Ik heb toen besloten tot een omvang van minimaal 150 MW en maximaal 185 MW. Hierover heb ik uw Kamer begin januari 2014 geïnformeerd (Kamerstuk 31 239, nr. 174).
In maart 2014 heeft het College van Rijksadviseurs een advies uitgebracht over de landschappelijke inpassing van windmolens in het plangebied De Drentse Monden en Oostermoer. Dit advies is betrokken bij de verdere besluitvorming.
In juli 2014 heeft mijn ministerie bewoners geïnformeerd over de stand van zaken en de vervolgprocedure omtrent het windpark De Drentse Monden en Oostermoer via plaatsing van een bericht in lokale en regionale kranten. Verder zijn informatiebijeenkomsten georganiseerd op 11 september 2014 in Nieuwediep en op 17 september 2014 in Tweede Exloërmond. Eind 2014 heb ik de omvang van het windpark vastgesteld op 150 MW, nadat de provincie Drenthe bij besluit van provinciale staten 135,5 MW ruimtelijk heeft vastgelegd in de gemeenten Emmen en Coevorden. Met deze verdeling geeft de provincie Drenthe invulling aan de taakstelling van 285,5 MW.
In februari 2015 heb ik samen met de Minister van IenM het voorkeursalternatief van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer van 150 MW (uitgaande van 50 windmolens van 3 MW) voor het inpassingsplan vastgesteld. Op basis daarvan heb ik in mei 2015 samen met de Minister van IenM het voorbereidingsbesluit vastgesteld. Op grond van dit besluit kunnen in het plangebied geen activiteiten worden ontplooid die de realisatie van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer kunnen belemmeren.
In mei 2015 heeft mijn ministerie bewoners geïnformeerd via plaatsing van een bericht in lokale en regionale kranten over de opstellingsvariant van 150 MW voor het inpassingsplan en over het voorbereidingsbesluit. Na de zomer van 2015 is de gebiedscoördinator gestart met zijn werkzaamheden. Dit is in september 2015 bekend gemaakt via een gezamenlijke brief van mijn ministerie, de provincie Drenthe en de initiatiefnemers van het windpark in de lokale en regionale kranten.
In de eerste helft van september 2015 zijn het milieueffectrapport en het voorontwerp inpassingsplan opgeleverd. De wettelijke adviseurs en de betrokken besturen zijn gevraagd om een reactie op het voorontwerp inpassingsplan. Voorts is de commissie m.e.r. gevraagd om advies op het milieueffectrapport te geven.
Medio september 2015 hebben de initiatiefnemers de benodigde vergunningaanvragen ingediend bij de bevoegde gezagen. Vanwege mijn coördinerende rol in de RCR-procedure heb ik een termijnbrief gestuurd aan de bevoegde gezagen. In deze termijnbrief wordt een termijn gesteld waarbinnen de ontwerpbesluiten gereed dienen te zijn en ik deze verwacht te ontvangen.
Dit om ervoor te zorgen dat alle benodigde besluiten gelijktijdig gereed zijn voor de terinzagelegging.
Eind 2015 of begin 2016 zal de terinzagelegging van het ontwerpinpassingsplan, ontwerpvergunningen en het milieueffectrapport plaatsvinden. Eenieder heeft dan de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze. Vervolgens zullen het definitieve inpassingsplan en de definitieve vergunningen vastgesteld worden. Medio 2016 zullen deze, inclusief het milieueffectrapport, ter inzage worden gelegd. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend hebben dan de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State. Indien beroep wordt ingesteld wordt eind 2016 uitspraak van de Raad van State verwacht. Afhankelijk van de uitspraak van de Raad van State kan daarna worden gestart met de voorbereiding van de bouw van het windpark.
Overleg met de omgeving
Vanaf het begin van de procedure heeft er overleg plaatsgevonden met de provincie Drenthe, de betrokken gemeenten en de initiatiefnemers van het windpark, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau. Daarnaast vindt in het kader van het milieueffectrapport en het besluitvormingsproces overleg plaats met andere betrokken partijen zoals Astron, de exploitant van radiotelescoop Lofar. Met de omwonenden is met name tijdens de verschillende informatie-bijeenkomsten gesproken.
Op 24 juni 2015 heb ik persoonlijk het plangebied bekeken en ben ik in gesprek gegaan met bestuurders, omwonenden en de initiatiefnemers van het windpark.
Toepassing RCR
Ten slotte ga ik in op het bevoegdheidsvraagstuk inzake de RCR. Bij een windpark groter dan 100 MW ben ik als Minister van EZ samen met de Minister van IenM bevoegd gezag voor de ruimtelijke inpassing en coördineer ik het proces van vergunningverlening.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn heeft in een brief van 9 juli 2015 aan mij aangegeven dat zij van mening is dat voor windpark De Drentse Monden en Oostermoer de RCR niet van toepassing is, omdat er volgens haar sprake is van solitaire projecten die afzonderlijk qua omvang onder de 100 MW uitkomen. Daarmee is naar het oordeel van het college de provincie bevoegd gezag voor de ruimtelijke inpassing.
Ik deel de opvatting van het college niet. Uit de parlementaire geschiedenis (Kamerstuk 31 326, nr. 3 en nr. 6) blijkt dat een productie-installatie uit meerdere productie-eenheden kan bestaan. De eisen daarvoor zijn niet cumulatief. Het windpark De Drentse Monden en Oostermoer betreft één productie-installatie met een omvang van meer dan 100 MW. Daarbij is sprake van geografische, organisatorische en technische samenhang:
– Het windpark is gesitueerd binnen het in de Structuurvisie Windenergie op land aangewezen gebied en ruimtelijk bezien is sprake van één windpark;
– De initiatiefnemers vormen vanaf het begin van de RCR-procedure een samenwerkingsverband op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling en zij hebben een stuurgroep in het leven geroepen die besluit over het project als geheel. De milieueffectrapportage is gezamenlijk uitgevoerd, er is gezamenlijk een voorkeursalternatief gekozen en er wordt samengewerkt bij het in beeld brengen van het windregime;
– De keuzes voor de positie van de turbines en voor de eenduidige bandbreedte voor ashoogte en rotordiameter zijn op elkaar afgestemd.
Mijn conclusie is dat windpark De Drentse Monden en Oostermoer één productie-installatie betreft met een omvang van meer dan 100 MW, waarop de RCR van toepassing is. Ik heb dit op 2 september jl. medegedeeld aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33612-59.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.