33 600 (R2002) Akten van wijziging van het Statuut en van het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie; Guadalajara, 22 oktober 2010

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 3 april 2013.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 3 mei 2013.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2013

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 22 oktober 2010 te Guadalajara tot stand gekomen Akten van wijziging van het Statuut en van het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (Trb. 2011, 105).

Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 3 april 2013 over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

In deze nota worden mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken toegelicht de op 22 oktober 2010 te Guadalajara tot stand gekomen Akten van wijziging van het Statuut en van het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie.

Het op 22 december 1992 te Genève tot stand gekomen Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie, met Facultatief Protocol (Trb. 1993, 138), hierna het «Statuut» en het «Verdrag», zijn nadien gewijzigd tijdens de conferenties van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (hierna: de ITU) te Kyoto (1994), te Minneapolis (1998), te Marrakesh (2002) en te Antalya (2006) (respectievelijk. Trb. 1995, 201, Trb. 2001, 90, Trb. 2006, 229, en Trb. 2008, 223). Deze zo genoemde «Plenipotentiaire Conferenties», waarin alle ITU-lidstaten zijn vertegenwoordigd, vinden elke vier jaar plaats en hebben tot taak de hoofdlijnen van het beleid van de ITU te bepalen, en beslissingen te nemen over onder meer voorstellen tot wijziging van het Statuut en van het Verdrag van de ITU.

Tijdens de Plenipotentiaire Conferentie die van 4 tot en met 22 oktober 2010 is gehouden te Guadalajara (Mexico), is besloten het Statuut en het Verdrag te wijzigen betreffende de door lidstaten te betalen bijdrage. Deze wijzigingen, die hierbij ter parlementaire goedkeuring worden voorgelegd, leiden niet tot institutionele veranderingen.

De wijzigingen zijn per 1 januari 2012 voor die lidstaten in werking getreden die voor die datum hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot deze Akten van wijziging hadden nedergelegd. Voor de staten die na die datum een akte deponeren treden de bepalingen van de Akten ingevolge artikel 55, achtste lid, juncto artikel 52 en artikel 53 van het Statuut in werking op de datum van de nederlegging van de akte. Veertien staten zijn tot nu toe partij bij de wijzigingen.

2. Wijzigingen van het Statuut en het Verdrag

De verdragswijzigingen betreffen het stelsel van contributieklassen. In beginsel bepalen de lidstaten zelf welke contributie zij aan de ITU betalen. Daartoe kiezen zij voor de periode tussen twee Plenipotentiaire Conferenties een contributieklasse die verplicht tot betaling van het bijbehorende aantal contributie-eenheden.

Ingevolge artikel 28, vijfde lid, van het Statuut is een verlaging van de contributieklasse aan regels gebonden. Met deze verdragswijziging is deze norm aangepast: in plaats van een maximale verlaging met twee klassen, geldt voor verlagingen van de contributieklassen nu een maximum van 15% van het aantal eenheden, dan wel één contributieklasse voor contributieklassen tot en met twee eenheden.

Artikel 33, eerste lid, van het Verdrag bevat een schaal van contributieklassen van 1/16de eenheid tot 40 eenheden (waarvoor de Plenipotentiaire Conferentie een bedrag bepaalt). Terwijl tot nu toe in deze schaal de hogere contributieklassen drie of vijf eenheden verschilden, is met deze verdragswijziging een schaal ingevoerd die vanaf de contributieklasse van twee eenheden met steeds twee eenheden omhoog gaat.

Doel van deze wijzigingen is om de stabiliteit van de inkomsten van de ITU te vergroten. Het risico van grote contributieverlaging door lidstaten wordt beperkt.

De wijziging heeft geen gevolgen voor de Nederlandse contributiebetaling.

3. Koninkrijkspositie

De onderhavige wijzigingen van het Statuut en van het Verdrag van de ITU zullen voor het gehele Koninkrijk gelden.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven