Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 33576 nr. AP |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 33576 nr. AP |
Vastgesteld 5 november 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft nader schriftelijk overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het voorstel voor een Richtlijn tot wijziging van de beschermingsstatus van de wolf. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
– De uitgaande brief van 7 oktober 2025.
– De antwoordbrief van 4 november 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Den Haag, 7 oktober 2025
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 25 augustus 2025 met antwoorden op de nadere vragen over het Europese voorstel tot wijziging van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad wat betreft de beschermingsstatus van de wolf (Canis lupus)2. De leden van de fractie van de PvdD hebben naar aanleiding hiervan een aantal vervolgvragen en opmerkingen.
Vraag 1
Op de eerdere vraag van de leden of u uw oordeel dat er sprake is van een «technische vooruitgang» waarop de wijziging is gebaseerd met citaten kunt onderbouwen is niet geantwoord. Graag ontvangen de leden alsnog een reactie.
Vraag 2
Daarnaast was gevraagd om uw oordeel dat er sprake was van een «wetenschappelijke vooruitgang» waarop de wijziging was gebaseerd met citaten te onderbouwen. De leden ontvangen tevens op deze vraag graag alsnog een reactie.
Vraag 3
In uw brief van 25 augustus 2025 schrijft u: «De Europese Commissie heeft deze analyse zelf gebruikt ter onderbouwing van haar voorstel. Tijdens de besluitvormingsprocedure bood deze analyse voldoende grondslag voor het voorstel en de wijziging van de Habitatrichtlijn»3. Kunt u aangeven op welke analyse omtrent de staat van instandhouding van de wolf en op welke wetenschappelijk onderbouwde verandering daarin, de Europese Commissie zich heeft beroepen?
Vraag 4
In uw beantwoording stelt u dat bij wijziging van de bijlage van de Habitatrichtlijn gebruik is gemaakt van de normale wetgevingsprocedure, zoals neergelegd in artikel 290, lid 2, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)4. Kunt u dit nader uitleggen? De leden constateren dat deze bepaling betrekking heeft op de delegatie van bevoegdheden, wat bij het besluit tot wijziging van de Habitatrichtlijn, bestaande uit de wijziging van de bijlage, niet aan de orde was.
Vraag 5
Kunt u toelichten of artikel 19 van de Habitatrichtlijn rechtsgeldig was ten tijde van de wijziging van bijlage IV van de betreffende richtlijn?
Vraag 6
Uit welke rechtshandeling van de Raad volgt dat het bepaalde in artikel 19 van de Habitatrichtlijn buiten toepassing is verklaard op het moment dat besloten werd tot wijziging van bijlage IV?
Vraag 7
In uw beantwoording gaat u in op het algemene rechtsbeginsel van «lex specialis derogat legi generali». U erkent dat dit beginsel geldt, maar dat het niet van toepassing is bij de wijziging van de Habitatrichtlijn omdat deze: «ondergeschikt (is) aan het Verdrag van Lissabon, wat primair Unierecht is»5. Uit welke bepaling van dit verdrag blijkt dat artikel 19 van de Habitatrichtlijn door de vaststelling van het verdrag opzij is gezet?
De leden van de vaste commissie voor LNV zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2025
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de nadere schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren voorstel tot wijziging van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad wat betreft de beschermingsstatus van de wolf (Canis lupus) op 7 oktober 2025 onder nummer 178371.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, Jean Rummenie
178371
1
Op de eerdere vraag van de leden of u uw oordeel dat er sprake is van een «technische vooruitgang» waarop de wijziging is gebaseerd met citaten kunt onderbouwen is niet geantwoord. Graag ontvangen de leden alsnog een reactie.
Antwoord
De Europese Commissie heeft de analyse «The situation of the wolf (canis lupus) in the European Union» gebruikt ter onderbouwing van haar voorstel.6 De onderbouwing wordt geleverd door de integrale analyse. Het daaruit halen van enkele citaten doet daaraan geen recht. Het kabinet is van mening dat de door de Europese Commissie gebruikte onderbouwing voldoende is geweest voor het voorstel tot verlaging van de beschermde status van de wolf. Waar in de vraag wordt verwezen naar de «technische vooruitgang», wordt kennelijk verondersteld dat artikel 19 van de Habitatrichtlijn van toepassing is op de wijziging van de Habitatrichtlijn ten aanzien van de beschermingsstatus van de wolf. Sinds het Verdrag van Lissabon geldt evenwel de normale wetgevingsprocedure. Deze is neergelegd in artikel 289 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Die procedure is hier toegepast. De in artikel 19 van de Habitatrichtlijn genoemde criteria zijn derhalve niet relevant.
2
Daarnaast was gevraagd om uw oordeel dat er sprake was van een «wetenschappelijke vooruitgang» waarop de wijziging was gebaseerd met citaten te onderbouwen. De leden ontvangen tevens op deze vraag graag alsnog een reactie.
Antwoord
Het criterium «maatschappelijke vooruitgang» is opgenomen in artikel 19 van de Habitatrichtlijn. Dat artikel is evenwel niet van toepassing. De gewone wetgevingsprocedure als voorzien in artikel 289 VWEU is hier van toepassing. De in artikel 19 van de Habitatrichtlijn genoemde criteria zijn derhalve niet relevant.
3
In uw brief van 25 augustus 2025 schrijft u: «De Europese Commissie heeft deze analyse zelf gebruikt ter onderbouwing van haar voorstel. Tijdens de besluitvormingsprocedure bood deze analyse voldoende grondslag voor het voorstel en de wijziging van de Habitatrichtlijn». Kunt u aangeven op welke analyse omtrent de staat van instandhouding van de wolf en op welke wetenschappelijk onderbouwde verandering daarin, de Europese Commissie zich heeft beroepen?
Antwoord
Het kabinet oordeelt, net als overigens de Commissie, de Raad en het Europese Parlement, dat de analyse «The situation of the wolf (Canis lupus) in the European Union» voldoende is ter onderbouwing van de wijziging van de Habitatrichtlijn.
4
In uw beantwoording stelt u dat bij wijziging van de bijlage van de Habitatrichtlijn gebruik is gemaakt van de normale wetgevingsprocedure, zoals neergelegd in artikel 290, lid 2, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Kunt u dit nader uitleggen? De leden constateren dat deze bepaling betrekking heeft op de delegatie van bevoegdheden, wat bij het besluit tot wijziging van de Habitatrichtlijn, bestaande uit de wijziging van de bijlage, niet aan de orde was.
Antwoord
Artikel 290, lid 2, VWEU heeft inderdaad betrekking op delegatie en het stellen van regels op een ander niveau dan de wetgevingshandeling zelf. Daarvan is in dit geval geen gebruik gemaakt. Er is sprake van een gewone wetgevingsprocedure, overeenkomstig artikelen 289 VWEU. In de eerdere antwoorden is ten onrechte naar artikel 290 in plaats van 289 VWEU verwezen. De gewone wetgevingsprocedure geldt sinds het Verdrag van Lissabon. Het van voor dat verdrag daterende artikel 19, tweede volzin, van de Habitatrichtlijn is daarmee achterhaald en moet buiten toepassing worden gelaten.
5
Kunt u toelichten of artikel 19 van de Habitatrichtlijn rechtsgeldig was ten tijde van de wijziging van bijlage IV van de betreffende richtlijn?
Antwoord
Artikel 19, tweede volzin, Habitatrichtlijn is sinds het Verdrag van Lissabon niet meer rechtsgeldig. Dat Verdrag voorziet in een gewone wetgevingsprocedure en heeft voorrang op de voorheen vastgestelde specifieke wetgevingsprocedures in richtlijnen en verordeningen. Artikel 289 VWEU laat geen ruimte meer voor toepassing van de procedure van artikel 19, tweede volzin, Habitatrichtlijn, dat dateert van vóór Lissabon. Onder toepassing van het dwingende beginsel van voorrang van het primaire Unierecht op secundair Unierecht is aansluiten bij de procedure die artikel 289 VWEU voorschrijft – en daarmee artikel 19, tweede volzin, Habitatrichtlijn passerend – de enige juridisch juiste procedure in dezen.
6
Uit welke rechtshandeling van de Raad volgt dat het bepaalde in artikel 19 van de Habitatrichtlijn buiten toepassing is verklaard op het moment dat besloten werd tot wijziging van bijlage IV?
Antwoord
Dat volgt niet uit een rechtshandeling van de Raad, maar uit de goedkeuring door alle lidstaten van het Verdrag van Lissabon, waarmee de gewone wetgevingsprocedure van artikel 289 VWEU van toepassing is geworden. Bepalingen in secundair Unierecht die daarvan afwijken moeten onverkort buiten toepassing worden gelaten om strijdigheid met primair Unierecht te voorkomen.
7
In uw beantwoording gaat u in op het algemene rechtsbeginsel van «lex specialis derogat legi generali». U erkent dat dit beginsel geldt, maar dat het niet van toepassing is bij de wijziging van de Habitatrichtlijn omdat deze: «ondergeschikt (is) aan het Verdrag van Lissabon, wat primair Unierecht is». Uit welke bepaling van dit verdrag blijkt dat artikel 19 van de Habitatrichtlijn door de vaststelling van het verdrag opzij is gezet?
Antwoord
Uit het VWEU volgt niet expliciet wat de relatie is tussen de wetgevingsprocedure die het VWEU voorschrijft en artikel 19 Habitatrichtlijn, of enig ander voorschrift in richtlijnen of verordeningen. Dat is ook niet noodzakelijk, omdat de EU-Verdragen voorgaan op secundair Unierecht. Een wijziging van primair Unierecht betekent daarom dat secundair Unierecht dat daarmee vanaf dat moment niet meer overeenstemt, onverkort buiten toepassing moet worden gelaten.
Samenstelling:
Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Oplaat (BBB) (voorzitter), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Straus (VVD), Van de Linden (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (ChristenUnie), Kemperman (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Van de Sanden (Fractie-Van de Sanden), Walenkamp (Fractie-Walenkamp)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33576-AP.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.