33 576 Natuurbeleid

A BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 augustus 2014

Met veel genoegen bied ik uw Kamer de nieuwe rijksnatuurvisie1 aan, conform eerder gedane toezegging (Toezegging 33.441). De natuurvisie maakt duidelijk wat nodig is om nationale en internationale doelen te realiseren waar we al veel in geïnvesteerd hebben: behoud van biodiversiteit en een sterkere en duurzame betekenis van natuur voor de samenleving. Het is een visie waarmee we «natuurlijk verder» kunnen.

Deze visie markeert een volgende stap in een langer lopend traject. Dat traject startte in maart 2013 met de beschrijving van de noodzaak voor een nieuwe manier van werken met natuur, en de aankondiging dat de beleidsvernieuwing stapsgewijs en werkende weg zou worden ontwikkeld en toegepast zodat lopende processen vooruit worden geholpen (TK 2012–2013, 33 576, nr. 1). Vervolgens zijn consultatierondes gehouden met bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en decentrale overheden. Onderdeel van dit proces was de Natuurtop medio 2013, waar onder meer is gesproken over het economisch belang van natuur en over synergie tussen natuur en andere maatschappelijke belangen tijdens Groene Tafels (TK 2012–2013, 33 576, nr. 5). In oktober is een tussenbalans van het proces opgemaakt en heb ik de Tweede Kamer de contouren van de nieuwe natuurvisie geschetst (TK 2012–2013, 33 576, nr. 9).

De kern van de natuurvisie is een omslag in denken: van natuur beschermen tégen de samenleving naar natuur versterken mét de samenleving. Door scheiding en isolatie van natuur te vervangen door vervlechting en wederzijdse versterking wil het kabinet een effectieve invulling geven aan de natuurdoelen die Nederland internationaal heeft afgesproken. De visie bevat geen extra beleid of nieuwe regelgeving. Spanningen die kunnen optreden tussen economische activiteiten en natuurregelgeving worden benoemd en van mogelijke oplossingen voorzien. De centrale stelling in de natuurvisie is: natuur en economie profiteren van elkaar.

Dat het kabinet kort na het Natuurpact is gekomen met een visie op de toekomst van het natuurbeleid vraagt niettemin om nadere toelichting. Het uitgangspunt is dat alle betrokken bestuurslagen – van Rijk tot provincies, gemeenten en waterschappen – de verantwoordelijkheid dragen om de publieke belangen te dienen die gemoeid zijn met natuur. Zij formuleren hun kijk op hoe zij, vanuit hun positie, het best daaraan kunnen bijdragen. Zo formuleert het Rijk de inhoudelijke ambities en de uitvoeringskaders voor het natuurbeleid op basis van zijn positie in internationale verbanden zoals de EU en de VN, en op basis van zijn verantwoordelijkheid voor provincie-overstijgende en landsdoorsnijdende thema's.

De decentralisatie van de verantwoordelijkheid voor het Natuurnetwerk Nederland, zoals overeengekomen in het Natuurpact, vloeit voort uit de gekozen en in het Regeerakkoord vastgelegde verantwoordelijkheidsverdeling. Provincies werken aan de realisatie van de natuurambities, en zorgen daarbij voor onderlinge samenhang. Tot zover geen nieuws. In de natuurvisie krijgt de verantwoordelijkheidsverdeling drie extra dimensies.

De eerste is dat bestaande uitvoeringsmodaliteiten ontoereikend zijn om de doelen te bereiken die we internationaal zijn overeengekomen. Met het Natuurpact slagen we erin om een belangrijk deel van de biodiversiteitsdoelen te halen – meer dan zonder Natuurpact. Maar er ligt nog een aanzienlijk restopgave. In deze visie geeft het kabinet aan hoe we deze restopgave het hoofd kunnen bieden. In essentie is de strategie dat we alle mogelijkheden moeten benutten die er zijn voor synergie tussen natuurwaarden en maatschappelijke en economische activiteiten. Om dat te realiseren hebben Rijk, provincies en andere overheden elkaar nodig.

De tweede dimensie is dat de maatschappelijke belangen verder gaan dan behoud van biodiversiteit per se. Natuur is de basis onder onze welvaart en ons welzijn. Onze economie, leefomgeving, gezondheid en maatschappelijke veerkracht hebben veel te winnen bij een duurzame combinatie van bescherming, beleving én benutting van natuur. In deze natuurvisie geeft het Rijk aan dat de publieke belangen rond natuur beter worden gediend als we meer oog hebben voor deze opgave. Rijk, provincies en andere overheden staan gezamenlijk voor de taak om de maatschappelijke betekenis van natuur te vergroten.

De derde dimensie is dat de natuurvisie laat zien dat wettelijke en bestuurlijke kaders die we in het natuurbeleid hebben opgebouwd soms schuren met bovenstaande twee opgaven. Micromanagement en strikte regelgeving leiden tot beperkte maatschappelijke acceptatie en een lage effectiviteit van het natuurbeleid. Het kabinet beschouwt het daarom als zijn verantwoordelijkheid om het combineren van natuur met particuliere en maatschappelijke initiatieven te vergemakkelijken en nationaal en internationaal ineffectieve onderdelen van deze kaders in discussie te brengen, onder andere in het licht van de fitness check van EU-richtlijnen. Inzet daarbij is een kanteling in denken van beschermen van de laatste soort naar een gebiedsbenadering voor robuuste natuur. Het gaat niet om de laatste vleermuis, maar over gezonde natuur voor mensen, planten en dieren.

De natuurvisie is in de maanden april-mei voorgelegd aan de samenleving, vergezeld van een uitnodiging om te reageren en waar mogelijk kansen te benutten om samen te werken aan natuur. Deze maatschappelijke consultatie heeft ruim 80 reacties opgeleverd van particulieren en organisaties. Bijgaand doe ik u tevens een samenvatting van hun reacties2 toekomen.

Uit een deel van de reacties spreekt een zorg dat de rijksoverheid onvoldoende oog heeft voor bescherming van de natuur. Het kabinet wil met de Rijksnatuurvisie evenwel juist méér doen dan beschermen: de natuur versterken door de samenwerking te zoeken met maatschappelijke voorlopers. Dat kan alleen als het Rijk zich onverminderd blijft inzetten voor de afspraken die het gemaakt heeft rondom de bescherming van de natuur. Rijk en provincies blijven gezamenlijk verantwoordelijk voor wat in de visie wordt genoemd een stevig fundament. De reacties op de Rijksnatuurvisie onderstrepen het belang hiervan.

Daarnaast zal het kabinet zich inzetten voor het versnellen, versterken en ondersteunen van wat in de visie het bouwwerk wordt genoemd. Ik denk daarbij aan natuurcombinaties met onder andere landbouw, bouwen, recreatie gezondheid, klimaatadaptatie en energie. Hierbij staat de ruimte voor initiatieven van onderop centraal, wat door bijna alle respondenten wordt gewaardeerd. De betrokkenheid van Rijk en provincies bij het bouwwerk zal zich dan ook toespitsen op een netwerkorganisatie rondom het maatschappelijke uitvoeringsprogramma van de Rijksnatuurvisie, met een coördinerende rol van overheden. Dit is een overheidsrol die ik vind passen bij de ondersteunende en stimulerende functie die nodig is. In de coördinatie van het uitvoeringsprogramma werken Rijk en provincies nauw samen, en bij de invulling ervan bouwen we zoveel mogelijk voort op de vernieuwing die op veel plaatsen in de samenleving en economie al gaande dan wel op til is, zoals rond het agrarisch natuurbeheer, waterveiligheid gastvrijheidseconomie, stedelijk groen, drinkwatervoorziening, en natuurinclusief bouwen.

We hebben op natuurgebied heel wat gepresteerd – niet alleen de overheid maar samenlevingsbreed. En we kunnen en moeten het nóg beter doen. Veel partijen reageren dan ook enthousiast en trots door aan te geven dat hun activiteiten een levend voorbeeld zijn van de combinatie van natuur en economie, bijvoorbeeld vanuit de recreatiesector, het particulier grondbezit en de landbouw. Die energie is goud waard.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 153507.02

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 153507.02

Naar boven