33 576 Natuurbeleid

Nr. 87 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 augustus 2016

Op grond van de Flora- en faunawet werd de provinciale vrijstellingslijst op landelijk niveau vastgesteld. De motie Rudmer Heerema/Jacobi1 vraagt om een evaluatie van de provinciale vrijstellingslijst voor soorten die in bepaalde gebieden schade of overlast veroorzaken. In dat kader heb ik aan het onderzoeksinstituut Alterra gevraagd zo’n evaluatie uit te voeren.

Inmiddels is bij de behandeling van de Wet natuurbescherming voor een andere systematiek gekozen. In de Wet natuurbescherming is in artikel 3.14, derde lid, bepaald dat provinciale staten zelf bij verordening beschermde diersoorten kunnen aanwijzen die in delen van het land schade aanrichten. Ook in het geval van overlast door beschermde diersoorten kunnen provinciale staten op grond van artikel 3.15 bij verordening diersoorten aanwijzen die in delen van het land overlast aanrichten. Het rapport van Alterra kan hen daarbij van nut zijn.

Hierbij ontvangt u een afschrift van de brief die ik heden aan de provincies heb gestuurd en waarbij ik hen het rapport van Alterra getiteld «Evaluatie provinciale vrijstellingslijst» heb aangeboden.

Het betreffende rapport is bijgevoegd2 en is tevens te raadplegen via de link http://edepot.wur.nl/370186.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Kamerstuk 33 576, nr. 21.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven