33 576 Natuurbeleid

Nr. 40 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2015

In uw brief van 17 december 2014 verzoekt u mij om duidelijkheid te verstrekken over de meerjarige financiële situatie van het project Buijtenland van Rhoon, de kosten van de verschillende opties, het eventueel resterende budget, en de wijze waarop ik de motie Heerema/ Jacobi (Kamerstuk 33 576, nr. 22) ga uitvoeren. In deze brief beantwoord ik uw vragen.

Meerjarige financiële situatie PKB-PMR betreffende het project Buijtenland van Rhoon

Het kader waarbinnen het project Buijtenland van Rhoon wordt gerealiseerd is de Planologische Kernbeslissing Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PKB-PMR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO-750 hectare). In de UWO zijn de afspraken (doel, omvang, budget en planning) voor de realisatie van 750 hectare natuur- en recreatiegebied vastgelegd tussen Rijk, provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam en de stadsregio Rotterdam. Voor de voorbereiding en uitvoering van het Buijtenland van Rhoon (600 ha natuur- en recreatiegebied op Midden-IJsselmonde) is een bedrag van 117,5 mln euro (prijspeil 2002) beschikbaar. De rijksbijdrage voor PMR750ha wordt in 15 jaarlijkse termijnen overgemaakt op de Groenfondsrekening van de provincie Zuid-Holland ten behoeve van PMR750, waarbij een indexatie van 2% wordt toegepast. Over het bedrag dat uitstaat bij het Groenfonds wordt rente ontvangen.

Gelet op de indexering en de rente-inkomsten verwacht de provincie dat uiteindelijk circa 146 mln euro (prijspeil 2014) voor het project beschikbaar zal zijn. De provincie heeft tot en met 2014 in totaal 23,4 mln euro ten behoeve van het project besteed, waarvan 9,9 mln euro is uitgegeven voor de aankoop en sanering van gronden en opstallen en 13,5 mln euro aan voorbereidings- en plankosten.

Kosten van de verschillende opties voor de invulling van het Buijtenland van Rhoon

Ik heb geconstateerd dat de opties sterk van elkaar verschillen op het gebied van doelbereik en detailniveau van uitwerking. In de vergelijking betrek ik daarom naast de kosten ook andere hoofdkenmerken.

  • Het oorspronkelijke plan.

    Het oorspronkelijke plan gaat uit van de realisatie van een openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied van 600 hectare, waarvan 150 hectare recreatie en 450 hectare natuur. Deze doelstelling is overeenkomstig de in PKB-PMR en UWO750ha gemaakte afspraak.

    Het totaalbedrag voor het oorspronkelijke plan, met veel natte natuur, is gebaseerd op de aankoop van voornamelijk agrarische gronden en opstallen, de schadeloosstelling van de bedrijven, de inrichting van deze gronden voor de natuur- en recreatie en beheer. Na inrichting zouden de gronden worden overgedragen aan een eindbeheerder waarbij het beheer zou worden afgekocht. De realisatie van het oorspronkelijke plan is mogelijk voor het beschikbare budget (117,5 mln euro prijspeil 2002).

  • Advies Veerman.

    Het advies Veerman gaat uit van de herijking van het evenwicht tussen de doelen voor natuur, recreatie, landbouw en cultuurhistorie. Voorgesteld wordt om de grootschalige vernatting van het gebied in te wisselen voor hoogwaardige akkernatuur, waardoor agrariërs met een aangepaste bedrijfsvoering een rol gaan vervullen in het beheer van het gebied. In de voorgestelde gebiedscoöperatie moet de exacte invulling worden uitgewerkt waarbij ook afspraken moeten worden gemaakt over de kwaliteitsborging van de doelen. Daarbij blijft de PKB-PMR het uitgangspunt.

    De provincie verwacht dat de uitwerking conform het advies Veerman een verschuiving zal geven binnen de kostenposten, waarbij de verwervings- en inrichtingskosten lager zullen worden en de kosten voor de afkoop van de agrarische waarde van gronden/planschade en de vergoeding voor langjarige beheerafspraken zullen toenemen. Voor de uitwerking en realisatie is het voor het plan beschikbare budget taakstellend. De verwachting is dat het gehele budget nodig zal zijn om de PKB-doelstelling en de kwaliteitsborging daarvan te realiseren.

  • Plan Vereniging Nederlands Cultuurlandschap.

    Zoals ik u in mijn brief van 30 oktober jl. (Kamerstuk 33 450, nr. 26) heb geschreven voldoet het VNC-plan niet aan de PKB-PMR, omdat dit plan uitgaat van de hoofdfunctie «agrarisch met natuurlijke en landschappelijke waarden» en op ca. 75% van het huidige akkerbouwgebied de landbouwfunctie zonder beperkingen kan worden voortgezet. Het beheer dat in het VNC-plan wordt voorgestaan kent, gelet op de voorgestelde bestemmingswijziging, een grote mate van vrijwilligheid.

    In het VNC-plan is een begroting opgenomen voor de inrichting en het beheer van het Buijtenland van Rhoon. Omdat niet alle beheerkosten meegerekend zijn, is het totaal budget «pm». In het plan wordt voorgesteld dat agrariërs op basis van vrijwilligheid «aanvullende diensten volgens een puntensysteem» kunnen aanbieden tegen een vergoeding. Die kosten zijn niet in de berekening opgenomen.

    Wel begroot zijn de kosten voor de fondsvorming (ca. 55 mln euro) waaruit de grond- beheervergoeding wordt betaald en daarnaast 15 mln euro voor eenmalige inrichtingskosten.

Totaaltabel:
 

Oorspronkelijke plan

Advies Veerman

Plan VNC

Doel

Natuur (natte natuur en akkernatuur) en recreatie

Herijking doelen

Verschuiving van natte natuur naar akkernatuur en recreatie (100% areaal, nader uit te werken)

Akkernatuur en landschap (25–40% areaal)

(aanvullende beheerafspraken nader uit te werken)

borging doelen

Publiek

Meerjarige overeenkomsten eindbeheerder

Privaat-publiek

Meerjarige overeenkomsten

Ondernemers/particulieren

(nader uit te werken)

Privaat

Meerjarige overeenkomsten

(vrijwillig)

PKB

Overeenkomstig PKB

Overeenkomstig PKB

(taakstellend)

Voldoet niet aan PKB

Budget

€ 117,5 mln

(taakstellend)

€ 117,5 mln

(taakstellend)

PM (niet alle beheerkosten begroot)

– € 55 mln fondsvorming / grond- beheervergoeding

– € 15 mln eenmalige inrichting

Eventuele restbedragen van PMR750ha bij het Groenfonds na realisatie

Het advies Veerman moet nog nader worden uitgewerkt. Bij die uitwerking zal moeten blijken of de herijking van de doelen en de verschuiving naar akkernatuur leiden tot besparingen. Het uitgangspunt blijft de PKB, dat betekent dat conform het advies Veerman de agrariërs de mogelijkheid moeten krijgen om hoogwaardige natuurakkers te realiseren. De verwachting is dat het benodigd budget gelijk blijft, een besparing op de verwervingskosten zal waarschijnlijk gepaard gaan met hogere kosten voor beheer en de afkoop van de waardedaling. Het is op dit moment voorbarig om uit te gaan van een eventueel resterend budget. Indien bij de uitwerking van het advies Veerman blijkt dat besparingen mogelijk zijn, zal ik u daarover informeren. In de UWO750ha, waarin de uitvoeringsafspraken zijn vastgelegd, is opgenomen dat de het project budgetgestuurd en budgetneutraal wordt uitgevoerd. De (rijks)bijdragen mogen uitsluitend voor de in de UWO afgesproken projecten worden gebruikt.

Uitvoering van de motie Heerema/Jacobi (Kamerstuk 33 576, nr. 22)

De motie verzoekt de regering om, binnen de PKB PMR, in lijn met het advies Veerman, creatief invulling te geven aan de integrale opgave voor het Buijtenland van Rhoon. De provincie Zuid-Holland is op grond van de in de UWO gemaakte afspraken verantwoordelijk voor de realisatie. Ik zal de motie in overleg met de provincie uitvoeren en de voortgang bewaken. Het is aan de provincie om de concrete uitwerking op korte termijn samen met de partijen in en om het gebied, waaronder de initiatiefnemers van het VNC-plan, in gang te zetten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven