Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2024
Hierbij bied ik uw Kamer het ontwerp aan van een ministeriële regeling houdende de
Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase. Ik geef daarmee uitvoering aan artikel 4.10, vierde lid, van de Comptabiliteitswet
2016 (Cw).
De Regeling specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase voorziet in de verstrekking van een specifieke uitkering aan provincies, voor
het verbeteren van de condities die nodig zijn voor het herstel van stikstofgevoelige
habitats en stikstofgevoelige leefgebieden van soorten in Natura 2000-gebieden en
natuurgebieden buiten Natura 2000-gebieden, behorend tot het Natuurnetwerk Nederland.
Op grond van de voorliggende regeling worden financiële middelen beschikbaar gesteld
voor een tweede fase (2024–2030), waarbij de provincies de maatregelen mogen uitvoeren
in de periode 2024–2032. Het Programma Natuur is onderdeel van het Programma Stikstofreductie
en Natuurverbetering (Psn).
In de specifieke uitkering voor de 2e fase was reeds voorzien met het Uitvoeringsprogramma Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 216). Met de specifieke uitkering kunnen voorts middelen aan de provincies worden verstrekt
ten behoeve van de aanleg van bos in het kader van boscompensatie. Het gaat hierbij
om bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 of dat vóór 2030 nog gekapt gaat worden ten
behoeve van het behalen van de instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden.
Met het Programma Natuur werken Rijk en provincies gezamenlijk aan vermindering van
de negatieve gevolgen van overmatige stikstofdepositie op de natuur en ter bevordering
van de biodiversiteit. Het programma draagt hierdoor bij aan de weerbaarheid en het
aanpassingsvermogen van de natuur (robuuste natuur) en daarmee aan het realiseren
van de landelijke doelstelling van een gunstige staat van instandhouding overeenkomstig
de Habitatrichtlijn voor de stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten.
Hierdoor worden ook de mogelijkheden in de toekomst vergroot voor de uitvoering van
projecten, die stikstofemissie veroorzaken.
Voor de 2e fase Programma Natuur zal, conform het Uitvoeringsprogramma Natuur, opgavegericht
gestuurd worden en wordt ingezet op maatregelen ten behoeve van systeemherstel van
stikstofgevoelige natuur. Hierbij maken provincies gebruik van recent opgesteld natuurdoelanalyses
(NDA’s) en adviezen van de Ecologische Autoriteit, die aan de hand van drukfactoren
inzichtelijk maken wat nodig is om tot systeemherstel te komen. Provinciale uitvoeringsprogramma’s
omvatten maatregelpakketten die tot doel hebben om natuurcondities te bevorderen en
relevante drukfactoren te verminderen/weg te nemen.
Voor de te bekostigen maatregelenpakketten uit de provinciale uitvoeringsprogramma’s
in de tweede fase van het Programma natuur geldt een prioritaire volgorde. Het nemen
van maatregelen ten behoeve van het tegengaan van verslechtering en maatregelen voor
habitattypen of leefgebieden van soorten met een zeer ongunstige staat van instandhouding
hebben prioriteit. Daarbij moeten de maatregelen gericht zijn op overbelaste stikstofgevoelige
Natura 2000-gebieden. De provincies hebben de ruimte om een beperkt deel van de toegekende
middelen te investeren in het verbeteren van natuurcondities ten behoeve van stikstofgevoelige
natuur, die is gelegen buiten de overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
Op deze wijze zetten Rijk en provincies in op natuurherstel daar waar het meest urgent
is.
De regeling is in afstemming met de provincies opgesteld en door deze getoetst op
uitvoerbaarheid.
De voorhangperiode duurt 30 dagen. Ik zal bijgaande regeling niet eerder vaststellen
dan op 24 juni 2024.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink