33 576 Natuurbeleid

Nr. 329 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2022

Hierbij zend ik uw Kamer de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 november 2022om een appreciatie aan de Kamer te sturen ten aanzien van het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt dat op de tweeënveertigste vergadering van de Permanente Commissie van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (verdrag van Bern) namens de Europese Unie moet worden ingenomen (COM(2022)543). Het betreft een standpunt over de beschermde status van de wolf.

De wolf is zelfstandig terugkomen naar Nederland. Een positief signaal over de natuur in Nederland waardoor de wolf zich klaarblijkelijk aangetrokken voelt. Ik ben me er echter van bewust dat dit door veel mensen niet zo wordt ervaren en dat er angst leeft bij dierhouders en inwoners over de aanwezigheid van een toenemend aantal wolven in Nederland. Die angst is begrijpelijk en ik wil die angst zoveel mogelijk wegnemen. De zorgen komen mede voort uit de voorbeelden waarbij vee wordt gedood door een wolf, wat helaas in toenemende mate voorkomt. Wolven kunnen zo inbreuk maken op eigendom van dierhouders wanneer zij hun dieren doden; tegelijkertijd is er de verplichting voor dierhouders om hun vee te beschermen. Met beschermende maatregelen en goede toepassing ervan kan de wolf beter weggehouden worden van vee. Hier moet we gezamenlijk mee aan de slag, onder andere door te kijken naar goede voorbeelden vanuit het buitenland. Het nemen van goede wolfwerende maatregelen is een verstandige stap om te kijken hoe we de huidige problemen kunnen beperken en beter kunnen samenleven met de wolf. Tegelijkertijd leven we in een klein land waar wolf, mens en gehouden dieren dicht op elkaar leven. Daarom heb ik de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) gevraagd met de dilemma’s die hierbij spelen aan de slag te gaan om te kijken hoe we hier verder het beste mee om kunnen gaan.

Dat het vraagstuk met betrekking tot de wolf niet alleen in Nederland speelt, blijkt uit het feit dat Zwitserland een wijziging van de aanhangsels van het verdrag van Bern heeft voorgesteld. Het voorstel beoogt het verlagen van het beschermingsniveau voor de wolf (Canis lupus) door de soort over te hevelen van aanhangsel II (streng beschermde diersoorten) naar aanhangsel III (beschermde diersoorten – regelgeving is mogelijk). Dit voorstel kan bij de lidstaten vooralsnog op onvoldoende steun rekenen. Alleen Finland en Zweden steunen het voorstel van Zwitserland, en steunen daarmee niet het gezamenlijke standpunt van de Europese Commissie. Oostenrijk onthoudt zich van stemming. Daarmee blijft de positie van de commissie, ongeacht het standpunt dat Nederland daarin inneemt, gehandhaafd. Dit houdt in dat de EU tegen het voorstel om de wolf over te brengen van aanhangsel II («streng beschermde diersoorten») naar aanhangsel III («beschermde diersoorten») is, en dat wordt ingestemd met voorgestelde wijzigingen van het huishoudelijk reglement van de Permanente Commissie in document TPVS/Inf(2022)29.

Ik vind het niet verstandig om nu, vooruitlopend op de maatschappelijke dialoog die de RDA gaat organiseren en het advies wat de RDA zal uitbrengen, het standpunt van Nederland binnen de EU te wijzigen. Vandaar de keuze om – onder meer – de discussie over de beschermde status nu op een zorgvuldige manier te voeren. Mocht uit het advies van de RDA blijken dat voor Nederland een heroverweging van de beschermde status van wolven gerechtvaardigd is, dan zal ik dat in ogenschouw nemen en met uw Kamer bespreken. Voor Nederland bestaat vervolgens de mogelijkheid om de beschermde status zelf te agenderen in Europees verband.

Tot slot, het is tevens mijn streven om op een grotere schaal te kijken naar de wolvenpopulatie, met als doel te komen tot een bredere Europese benadering van de wolvenpopulaties in de EU. Door mijn ministerie is de samenwerking gezocht met de Duitse nationale overheid om te komen tot een internationaal plan voor de gedeelde wolvenpopulatie. Hierbij wordt bekeken of ook met andere landen, zoals België, Luxemburg en Denemarken samengewerkt kan worden.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Naar boven