Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2021
Met deze brief licht ik op verzoek van uw vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV) toe op welke wijze ik uitvoering geef aan twee aangenomen moties
die betrekking hebben op watercrassula (Kamerstuk 33 576, nrs. 214 en nr. 215).
Motie over de verkoop van de overwoekerende watercrassula zo spoedig mogelijk te verbieden
(Kamerstuk 33 576, nr. 214)
Met motie nr. 214 verzoeken de leden Moorlag (PvdA) en Weverling (VVD) de verkoop
van watercrassula zo spoedig mogelijk te verbieden1. Ik heb besloten watercrassula als soort voor te dragen bij de Europese Commissie
voor plaatsing op de Europese Unielijst voor zorgwekkende invasieve uitheemse soorten
(hierna: Unielijst). De Unielijst valt onder de werking van de Europese Exotenverordening
die specifiek voor dit doel in het leven is geroepen (Vo nr. 1143/2014). In artikel
7 van de Exotenverordening zijn beperkingen opgenomen, waaronder een handelsverbod.
Voordracht voor plaatsing op de Unielijst vereist een goede onderbouwing van de schadelijkheid
en invasiviteit van een soort. Die onderbouwing is nu voorhanden. Het onafhankelijke
Bureau Risicobeoordeling (bureau) van de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit heeft
recent een risicobeoordeling van watercrassula laten maken en zal hierover binnenkort
een advies publiceren. Een van de aanbevelingen in het advies van bureau is voordracht
voor plaatsing op de Unielijst.
In lijn met de motie en vooruitlopend op de publicatie van het bureau-advies heb ik
de Europese Commissie inmiddels verzocht de risicobeoordeling van watercrassula in
behandeling te nemen. Tevens heb ik besloten ook drie Aziatische duizendknopen voor
te dragen voor plaatsing op de Unielijst.
Motie over op passende wijze bij te dragen aan het bestrijden van de watercrassula
op de Wadden om zo de unieke, inheemse natuur van de Wadden te behouden en te beschermen
(Kamerstuk 33 576, nr. 215)
Er bestaat nog geen kosteneffectieve manier om watercrassula te bestrijden.
Het is verstandig om de (beperkte) middelen nu vooral in te zetten op het verder ontwikkelen
en verbeteren van bestrijdingsmethoden. Binnen verschillende projecten is gezocht
naar meer effectieve, betaalbare en praktisch uitvoerbare bestrijdingsmethoden. Zulk
onderzoek blijft nodig en de resultaten kunnen op meerdere locaties worden ingezet,
waardoor iedereen uiteindelijk de vruchten kan plukken. Een voorbeeld daarvan is het
project BioCops dat meedingt naar de Europese LIFE-subsidies en waarvoor ik mijn steun
heb uitgesproken. BioCops staat voor BIOlogical Control Of invasive PlantS en betreft
het inzetten van biologische beheersing tegen vier invasieve plantensoorten in Nederland
en België waaronder watercrassula en Aziatische duizendknopen.
Het Rijk en de provincies hebben in nauwe samenwerking met de terreinbeherende organisaties
het Uitvoeringsprogramma Natuur uitgewerkt. Met dit uitvoeringsprogramma gaan Rijk,
provincies en maatschappelijke partners samen de natuur de komende jaren verder versterken
en verbeteren. Invasieve exoten worden in dit uitvoeringsprogramma genoemd als factor
die invloed heeft op de staat van instandhouding van stikstofgevoelige VHR-soorten
en habitattypen. Een deel van de middelen kan worden ingezet voor de aanpak van invasieve
exoten.
In het uitvoeringsprogramma staat benoemd dat invasieve exoten binnen het Natuurnetwerk
Nederland, met name watercrassula en Japanse duizendknoop, aandacht vragen. En dat
we willen voorkomen dat een grote inzet om omgevingscondities in een gebied te verbeteren
teniet wordt gedaan door invasieve exoten. We onderzoeken of in bepaalde gebieden
nog extra maatregelen nodig zijn om ze te bestrijden of beter te beheersen. Veel bestrijdingsmaatregelen
zijn niet duurzaam en ook kostbaar. We brengen daarom prioriteiten aan in gebieden
en soorten.
Concreet betekent dit dat de Waddenprovincies daar waar het stikstofgevoelige Natura
2000-gebieden betreft eerst de route van de herstelmaatregelen stikstof (spoor 2)
kunnen volgen en zelf een voorstel kunnen doen door de bestrijding van watercrassula
in hun maatregelenpakket onder het programma Natuur op te nemen. Na beoordeling van
het maatregelenpakket zullen de middelen via een specifieke uitkering aan de provincie
beschikbaar worden gesteld.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten