33 576 Natuurbeleid

Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2014

Op verzoek van uw vaste commissie voor Economische Zaken (11 maart 2014) geef ik u hierbij mijn reactie op het bericht in Elsevier inzake natuursubsidies in Noord-Holland.

De aanleiding van het bericht in Elsevier was een onderzoek op verzoek van Provinciale Staten van Noord-Holland, door de Randstedelijke Rekenkamer, over het natuurbeheer in Noord-Holland in de periode 2007–2012. Dit onderzoek is op 17 maart jl. door de Provinciale Staten van Noord-Holland besproken.

De provincie Noord-Holland heeft in haar reactie op dit rapport al aangegeven dat de onderzoeksperiode vooral betrekking had op de eerste ILG (investeringsbudget landelijk gebied) periode. In die periode lag het accent inderdaad meer op de ontwikkeling van instrumenten en op verwerving van grond ten behoeve van natuurontwikkeling, dan op de realisatie van de biodiversiteitsdoelen.

De conclusies in het rapport over de effectiviteit en efficiëntie van het (agrarisch) natuurbeheer zijn in lijn met eerdere conclusies, zoals bijvoorbeeld verwoord in het RLI rapport «Onbeperkt houdbaar, naar een robuust natuurbeleid» van 6 mei 2013 en mijn brief over het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer van 6 juni 2013 (Kamerstuk 33 576, nr. 3). Deze conclusies zijn aanleiding geweest voor een door mij en provincies gezamenlijk vorm te geven stelselwijziging voor agrarisch natuurbeheer, beter afgestemd op biodiversiteitsdoelen, met meer aandacht voor monitoring van effecten van het beleid en goedkoper in de uitvoering door met een beperkt aantal grotere collectieven te werken.

Ik onderschrijf de wijze waarop de provincie Noord-Holland de aanbevelingen van de Randstedelijke Rekenkamer wil uitvoeren. Deze aanbevelingen hebben betrekking op:

  • heldere streefwaarden voor biodiversiteit vaststellen;

  • tot een goede systematiek van monitoring komen;

  • duidelijke doelstellingen aan collectieven van agrarisch natuurbeheer meegeven;

  • verlagen van de uitvoeringskosten;

  • een verdeelsleutel van natuurmiddelen op basis van reële beheerkosten.

De Randstedelijke Rekenkamer heeft als reactie aangegeven dat zij vertrouwen heeft in de koerswijzigingen in het natuurbeleid, met als nadrukkelijk aandachtspunt om voor een goede uitwerking te zorgen. Deze aanbeveling zal ik samen met provincies ter harte nemen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven