33 566 Financieel en sociaaleconomisch beleid

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2013

In reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 23 mei 2013 kunnen wij uw Kamer het volgende melden.

Wij streven naar aanbieding van de hoofdlijnennotitie over de participatiewet en de quotumregeling in de laatste week van juni 2013.

Ten aanzien van de vraag van de Commissie betreffende de hervormingen van WW, ontslag en flexibilisering is in de planningsbrief van 13 mei 2013 (Kamerstuk 33 566, nr. 40) verwezen naar de brief van 11 april jl. (Kamerstuk 33 566, nr. 15). In de brief van 11 april zijn de hoofdlijnen van de plannen rond WW, ontslag en flexibiliteit geschetst. Daarom is besloten af te zien van een aparte hoofdlijnennotitie hierover. Er wordt thans hard gewerkt aan de uitwerking van de plannen in wetgeving die wij, zoals in de planningsbrief is aangegeven, in het najaar aan de Kamer zullen doen toekomen. Bij die gelegenheid willen wij graag met uw Kamer hierover uitgebreid van gedachten wisselen.

Zoals ik tijdens het AO arbeidsmarktbeleid van 22 mei jl. en in mijn brief van 29 maart jl. (Kamerstuk 33 566, nr. 13) over het in beeld brengen van stapelingseffecten van het regeerakkoord heb gemeld, zal ik uw Kamer bij de begroting over 2014 informeren over de stapeling van maatregelen in het regeerakkoord binnen huishoudens, zoals de moties Heerma (CDA)-van Weyenberg (D66) (Kamerstuk 33 400-XV, nr. 42) en Karabulut (SP) (Kamerstuk 33 400 XV, nr. 79) mij vragen. Momenteel werk ik samen met het CBS en gemeenten aan het opzetten van een integraal databestand, waarmee in kaart gebracht kan worden hoeveel huishoudens met verschillende regelingen in het sociale domein te maken hebben.

In augustus zal besluitvorming over het koopkrachtbeeld voor 2014 plaatsvinden. Dan zal ook het integrale databestand beschikbaar zijn; het eerder, bijvoorbeeld bij Voorjaarsnota, in kaart brengen van stapelingseffecten is dan ook niet mogelijk. Bij individuele wetsvoorstellen zullen telkens de effecten apart in beeld gebracht worden. In de begroting 2014 zal ik vervolgens uitgebreid de keuzes van het kabinet en effecten van deze keuzes in kaart brengen en uitleggen.

Ten aanzien van de vraag over een toekomstvisie pensioenen verwijs ik u naar de in de planningsbrief aangekondigde beleidsdoorlichting over pensioenbeleid. Zoals aangekondigd in de begroting 2013 zal volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften in de vorm van een beleidsdoorlichting een evaluatie worden gegeven van het beleid dat de afgelopen periode is gevoerd op het vlak van de aanvullende pensioenen. In deze beleidsdoorlichting zal ook worden ingegaan op vragen die aan de orde zijn in het licht van de maatschappelijke houdbaarheid van het huidige stelsel. Ik zal dan ook ingaan op de verdere stappen om tot een toekomstvisie te komen. Dit wordt aan uw Kamer gezonden in het derde kwartaal van 2013.

De verdere completering van het overzicht toezeggingen, in het bijzonder de toezeggingen die zijn gedaan in het AO SUWI van 14 februari 2013 (Kamerstuk 26 448, nr. 489), ontvangt u zo spoedig mogelijk.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven