33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)

Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2017

Onlangs is in Duitsland een tender voor vier windparken op zee gehouden. Drie van de vier parken zullen zonder subsidie worden gerealiseerd. De kans bestaat dat dit ook in Nederland gebeurt bij de toekomstige tenders voor de windparken voor de Hollandse Kust. Deze ontwikkeling illustreert dat de sterke internationale kostendaling die de afgelopen jaren is gerealiseerd bij de tenders voor Borssele, maar ook bij een aantal Deense windenergieparken, zich voortzet. Ik juich dit uiteraard zeer toe, omdat dit aantoont dat hernieuwbare energie uiteindelijk kan worden geproduceerd tegen dezelfde kosten als fossiele energie en mogelijk zelfs tegen lagere kosten. Dat is goed nieuws voor de energietransitie en voor het klimaatbeleid.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de gevolgen die deze ontwikkelingen hebben voor de aanpak van de tenders voor de windparken voor de Hollandse Kust, die conform het tijdpad in het Energieakkoord in de periode 2017–2019 zullen plaatsvinden. Ik ga daarbij achtereenvolgens in op de kans op subsidieloze tenders in de Nederlandse situatie, de verschillende procedures die in de Wet windenergie op zee zijn opgenomen voor tenders met en zonder subsidie en de conclusies die ik hieraan verbind voor de wijze van tenderen in de periode 2017–2019.

De kans op subsidieloze biedingen

De ontwikkelingen in Duitsland zijn niet helemaal te vergelijken met die in Nederland. De Duitse windparken komen 2 tot 3 jaar later in productie dan de Nederlandse windparken. Dat geeft de winnaar de mogelijkheid om nog meer van de technische vooruitgang te profiteren (o.a. nog grotere turbines). Ook is op de Duitse locaties sprake van hogere windsnelheden dan bij Hollandse Kust. Ten slotte is het Duitse subsidiesysteem anders dan dat in Nederland.

De ontwikkelingen bij windenergie op zee gaan echter snel. Beide tenders in Borssele overtroffen in positieve zin alle verwachtingen in de markt. Door een combinatie van structurele kostenreductie, aanhoudende conjuncturele factoren (rente, staalprijzen, overcapaciteit in offshore sector) en verwachtingen over stijgende elektriciteitsprijzen wordt steeds minder subsidie gevraagd voor de realisatie van windenergie op zee. De geraadpleegde financiële en marktdeskundigen vanuit de windsector zijn verdeeld over de kans op subsidieloze biedingen voor de tender in 2017 van de kavels I en II in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid). Mijn conclusie is dat een subsidieloos bod niet kan worden uitgesloten en dat hier bij de opzet van de tenders in 2017 en volgende jaren rekening mee moet worden houden.

Tenderprocedures in de Wet windenergie op zee

De Wet windenergie op zee kent voor de verlening van de vergunningen per kavel zowel een procedure met als een procedure zonder subsidie. De procedure met subsidie is de procedure die tot dusver is gevolgd bij de tenders in het windenergiegebied Borssele. De aanvragers voor een vergunning bieden daarbij voor een zo laag mogelijk tenderbedrag (in euro’s per kWh) en daarmee dus ook voor het laagste subsidiebedrag. De aanvrager met het laagste tenderbedrag krijgt de subsidiebeschikking en de vergunning. Daarnaast kent de Wet windenergie op zee een procedure zonder subsidie. Bij twee of meer geschikte aanvragen per kavel leidt dit tot een rangschikking op grond van een zestal in de wet genoemde kwalitatieve criteria.

Het is ongewenst de tender voor 2017 alleen volgens de procedure met subsidie te doen plaatsvinden. Er kunnen immers één of meer subsidieloze biedingen komen. Conform de huidige regeling zouden die moeten worden afgewezen, omdat in de Wet windenergie op zee is vastgelegd dat de vergunning wordt verleend aan de aanvrager aan wie subsidie wordt verleend. De aanvrager met het hogere bod zou dan moeten worden aangewezen als winnaar. Dit zou leiden tot het onnodig verstrekken van subsidie.

Gevolgen voor de aanpak van de tenders Hollandse Kust (zuid)

In de huidige situatie is het gezien de onzekerheid of er subsidieloze biedingen komen wenselijk om de tender voor de kavels I en II in het windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) in 2017 volgens beide procedures op te zetten. Daarbij wordt eerst de subsidieloze procedure gestart. Als daar geen of kwalitatief onvoldoende vergunningaanvragen worden ingediend, dan volgt kort daarna de procedure met subsidie. De komende maanden wordt de in de wet vastgelegde procedure zonder subsidie verder uitgewerkt (o.a. operationalisering toetsingscriteria, vaststelling wegingsfactoren), zodat de tender nog dit najaar kan plaatsvinden.

Voor de tender in 2017 en mogelijk ook 2018 wordt daarmee een pragmatische oplossing geboden voor de ontstane situatie. Voor een structurele oplossing, waarin beter kan worden ingespeeld op de ontwikkeling van de sterk dalende kosten van windenergie op zee, is aanpassing van de Wet windenergie op zee nodig. De regelgeving wordt dan optimaal afgestemd op het faciliteren van zowel biedingen met en zonder subsidie. Ik zal de voorbereiding van een wetswijziging in gang zetten, opdat mijn ambtsopvolger daarover kan beslissen.

Met deze aanpak wordt enerzijds tegemoet gekomen aan de uitdrukkelijke wens van de windsector om de in het Energieakkoord afgesproken jaarlijkse tenderste handhaven en wordt anderzijds wind op zee zo kostenefficiënt mogelijk gerealiseerd. Daarbij merk ik op dat het bovenstaande geen consequenties heeft voor de realisatie van de doelstelling van 16% hernieuwbare energie in 2023.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven