33 556 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2013)

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

30 mei 2013

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen in de wetgeving op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

A

In de artikelen 14a, derde lid, 15, eerste lid, 15a, eerste en tweede lid, 16, tweede lid, 17, eerste, tweede en derde lid, 17a, eerste, derde tot en met zesde en tiende lid, 17g, vierde lid, 19, onderdeel c, 24, eerste en tweede lid, en artikel 24c, tweede lid en derde lid, onder b, wordt «artikel 21» vervangen door: de artikelen 7c of 21.

B

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 17g een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

C

Artikel 17h wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

D

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot zevende tot en met negende lid wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Indien de persoon aan wie op grond van het vierde of vijfde lid kinderbijslag zou moeten worden betaald indien hij een aanvraag zou hebben ingediend, geen aanvraag heeft ingediend, wordt de kinderbijslag, in afwijking van het vierde en vijfde lid, betaald aan de persoon die daartoe wel een aanvraag heeft ingediend. Indien de persoon, bedoeld in de eerste zin, die geen aanvraag heeft ingediend, alsnog een aanvraag indient, wordt de kinderbijslag aan hem betaald na afloop van het kalenderkwartaal waarin de aanvraag is ingediend, mits de aanvraag in de eerste twee maanden van dat kalenderkwartaal is ingediend. Indien de aanvraag, bedoeld in de tweede zin, is ingediend in de laatste maand van een kalenderkwartaal dan wordt de kinderbijslag aan hem betaald na afloop van het kalenderkwartaal volgend op het kalenderkwartaal waarin de aanvraag is ingediend.

2. In het tot achtste vernummerde lid wordt «tweede tot en met zesde lid» gewijzigd in: tweede tot en met vijfde en zevende lid.

ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET

De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 komt het vijfde lid te luiden:

  • 5. Met ingang van 1 juli 2012 tot 1 januari 2014 en met ingang van 1 januari 2018 wordt het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 2,5 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2014 tot 1 januari 2018 wordt het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 1,25 procentpunt. Van het herziene percentage doet onze Minister mededeling in de Staatscourant. Dit lid vervalt op het moment dat het percentage van 100 is bereikt.

B

In de artikelen 15, tweede lid, en 27, tweede lid, wordt «artikel 13, tweede lid» vervangen door: artikel 13, derde lid.

C

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 45 een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

D

Artikel 45a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17 komt het tweede zevende lid te luiden:

  • 8. Ter uitvoering van dit artikel kunnen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden gegeven.

B

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 17i een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

C

Artikel 17j wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL IIIA ARBEIDSTIJDENWET

In artikel 1:7 van de Arbeidstijdenwet worden de onderdelen i en j betreffende de begrippen arbeidstijd en rusttijd verletterd tot de onderdelen k en l.

ARTIKEL IV ARBEIDSWET 2000 BES

De Arbeidswet 2000 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt «artikel 8, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES» vervangen door: artikel 5, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES.

B

In artikel 23, eerste lid, onder h, en tweede lid, wordt «verjaardag van de Koningin» vervangen door: verjaardag van de Koning.

ARTIKEL IVA BUITENGEWOON BESLUIT ARBEIDSVERHOUDINGEN 1945

Artikel 10 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen komt te luiden:

Artikel 10

Artikel 8, zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel V, onderdeel A, van de Wet vereenvoudiging regelingen UWV, blijft van toepassing op het verzoek van de werkgever om ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, dat door Onze Minister is ontvangen voor genoemd tijdstip, de daarop te verlenen ontheffing en maximaal drie verzoeken om aansluitende verlenging en de daarop te verlenen ontheffingen alsmede op de voor genoemd tijdstip verleende ontheffing en de daarop gedane verzoeken om aansluitende verlenging en de daarop te verlenen ontheffingen tot een maximum van drie ontheffingen.

ARTIKEL IVB KADERWET SZW-SUBSIDIES

In artikel 2 van de Kaderwet SZW-subsidies wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. het inburgeringsbeleid en het integratiebeleid.

ARTIKEL IVC PENSIOENWET BES

In artikel 7b van de Pensioenwet BES wordt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister bedragen vast, die met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treden van het bedrag, bedoeld in het eerste lid. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen en voor belanghebbenden die woonachtig zijn buiten de openbare lichamen, verschillend zijn.

ARTIKEL IVD REMIGRATIEWET

A

Artikel 8b komt te luiden:

Artikel 8b

  • 1. De kosten voor de remigratievoorzieningen en voor de uitvoering van deze wet komen ten laste van het Rijk.

  • 2. De Sociale verzekeringsbank beheert en administreert de in het eerste lid bedoelde kosten afzonderlijk.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de uitvoering van dit artikel.

B

De artikelen 8c, 8d en 8e vervallen.

C

In artikel 8f, eerste lid, wordt «de in artikel 8b, eerste en tweede lid, bedoelde uitgaven en kosten» vervangen door: de in artikel 8b, eerste lid, bedoelde kosten.

D

In artikel 8j, eerste lid, wordt «De hoofdstukken 7 en 8» vervangen door: Hoofdstuk 7.

ARTIKEL V TOESLAGENWET

De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de herziene bedragen» vervangen door: de gewijzigde bedragen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Van de gewijzigde bedragen, bedoeld in het eerste lid, en de dag waarop de wijziging plaats vindt, wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.

B

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 14g een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

C

Artikel 14h wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL VI WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. personen op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een vergelijkbare regeling ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of van een andere mogendheid;.

2. Onder vervanging van de punt na onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. personen werkzaam bij een volkenrechtelijke organisatie.

A1

In artikel 10, onderdeel a, wordt in alfabetische volgorde ingevoegd:

  • e. de vennootschap;.

B

Artikel 16, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. Indien bij een beoordeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of een beoordeling als bedoeld in artikel 19ab, eerste lid, van de Ziektewet is vastgesteld dat de werknemer voor een geringer aantal uren belastbaar is dan gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring als bedoeld in artikel 1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, doch minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wordt onder het in het tweede lid bedoelde gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek verstaan: het aantal uren dat die werknemer belastbaar is, tenzij dit leidt tot een hoger aantal arbeidsuren.

C

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 27g een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

D

Artikel 27h wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

E

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» ingevoegd:, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

2. Onderdeel c vervalt.

F

In artikel 42, vierde lid, onderdeel a, vervalt na «heeft ontvangen;»: en.

G

In artikel 42a, tweede lid, en artikel 130i, tweede lid, wordt «artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149)» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166).

H

In artikel 76a, vijfde lid wordt «eerste tot en met vijfde lid» vervangen door: eerste tot en met vierde lid.

ARTIKEL VIA WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES

De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7 vervallen het tweede en derde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

B

In artikel 7a vervalt het negende lid.

C

In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt «artikel 7, eerste lid» vervangen door: artikel 7.

D

In Hoofdstuk III wordt, na de eerste paragraaf, een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 1a Aanpassing en herziening

Artikel 8a

  • 1. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister bedragen vast, die met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treden van de in de artikelen 7 en 7a, eerste en derde lid, onderdeel e, genoemde bedragen, en tevens past hij de hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 7b, eerste lid, aan. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen en voor belanghebbenden die woonachtig zijn buiten de openbare lichamen, verschillend zijn.

  • 2. Indien er naar het oordeel van Onze Minister bijzondere omstandigheden zijn, kunnen de bedragen, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling met ingang van een bij die regeling aan te geven datum worden gewijzigd. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, kunnen door Onze Minister voor verschillende categorieën van huishoudens verschillend worden vastgesteld. Bij ministeriële regeling kunnen daartoe nadere regels worden vastgesteld. Onze Minister kan het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam in dat verband om advies vragen.

  • 3. De overeenkomstig het eerste lid herziene dan wel overeenkomstig het tweede lid gewijzigde of vastgestelde bedragen treden in de plaats van de bedragen, genoemd in de artikelen 7 en 7a, eerste en derde lid, onderdeel e. De op grond van het eerste lid aangepaste hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 7b, eerste lid, treedt in de plaats van de eerder vastgestelde hoogte.

  • 4. Indien een wijziging als bedoeld in het tweede lid samenvalt met een herziening als bedoeld in het eerste lid, wordt het bedrag voorafgaande aan de wijziging herzien en geschiedt de herziening bij de in het tweede lid bedoelde ministeriële regeling.

E

Het vierde lid van artikel 12 komt te luiden:

  • 4. De herziening van het ouderdomspensioen in verband met artikel 8a, eerste lid, gaat, in afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid, in op de dag, met ingang waarvan op grond van artikel 8a, eerste lid, de in artikel 7 genoemde bedragen van het ouderdomspensioen zijn herzien.

F

In artikel 40, eerste lid, wordt «artikel 7, tweede lid» vervangen door: artikel 7a, tweede lid.

G

In artikel 41, vijfde lid, wordt «artikel 7, tweede lid» vervangen door: artikel 8a, eerste en tweede lid.

ARTIKEL VII WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES

De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Het zevende en achtste lid van artikel 11 vervallen.

A1

In Hoofdstuk III, wordt na de tweede paragraaf een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2a Aanpassing en herziening van het weduwen- en wezenpensioen

Artikel 12a

  • 1. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister bedragen vast, die met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treden van de in de artikelen 11, eerste en derde lid, en 12, eerste, tweede en derde lid, genoemde bedragen. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen en voor belanghebbenden die woonachtig zijn buiten de openbare lichamen, verschillend zijn.

  • 2. Indien er naar het oordeel van Onze Minister bijzondere omstandigheden zijn, kunnen de bedragen, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling met ingang van een bij die regeling aan te geven datum worden gewijzigd. Onze Minister kan het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam in dat verband om advies vragen.

  • 3. De overeenkomstig het eerste lid herziene dan wel overeenkomstig het tweede lid gewijzigde bedragen treden in de plaats van de bedragen, genoemd in de artikelen 11, eerste en derde lid, en 12, eerste, tweede en derde lid.

  • 4. Indien een wijziging als bedoeld in het tweede lid samenvalt met een herziening als bedoeld in het eerste lid, wordt het bedrag voorafgaande aan de wijziging herzien en geschiedt de herziening bij de in het tweede lid bedoelde ministeriële regeling.

B

In artikel 24a, eerste lid, wordt «convenanten andersoortige overeenkomsten» vervangen door: convenanten en andersoortige overeenkomsten.

C

In artikel 43 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

ARTIKEL VIIA WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS

De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:

A

In het in hoofdstuk 5 opgenomen artikel 23 wordt «artikelen 18, derde lid» vervangen door: artikelen 18, eerste lid.

B

Het in hoofdstuk 6 opgenomen artikel 23 vervalt.

ARTIKEL VIII WET ARBEID EN ZORG

De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3:11, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Indien de aanvraag niet tijdig wordt gedaan, wordt de uitkering uitsluitend toegekend voor zover het tijdvak waarin sprake was van recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, adoptie of pleegzorg, valt in het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer of gelijkgestelde afwijken van de eerste zin.

B

Artikel 3:12, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Indien de aanvraag niet tijdig wordt gedaan, wordt de uitkering uitsluitend toegekend voor zover het tijdvak waarin sprake was van recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, adoptie of pleegzorg, valt in het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de gelijkgestelde afwijken van de eerste zin.

B1

Artikel 3:13 komt te luiden:

Artikel 3:13

B2

Artikel 3:13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «met betrekking tot de werknemer, bedoeld in artikel 29b van de Ziektewet,», wordt «die wet» vervangen door «de Ziektewet» en wordt na «bepalingen» toegevoegd: waarbij de periode van één jaar, bedoeld in artikel 15 van die wet, voor de toepassing van deze wet eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de uitkering op grond deze wet ingaat.

2. Onder vernummering van het derde lid tot zesde lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Voor de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6 eerste lid, onderdeel b, onder 1°, die op grond van artikel 8, onder a, van de Ziektewet voorafgaand aan een uitkering op grond van deze wet ziekengeld ontving, is het dagloon gelijk aan het reeds ten behoeve daarvan vastgestelde en herziene dagloon.

  • 4. Indien voor de gelijkgestelde, bedoeld in het derde lid, artikel 31 van de Ziektewet werd toegepast vanwege ander inkomen dan uit de dienstbetrekking, op grond waarvan het recht op ziekengeld is ontstaan, wordt het dagloon voor de toepassing van deze wet, in afwijking van het tweede lid, vastgesteld op 100/A van het ziekengeld per dag over de vier kalenderweken voorafgaande aan de uitkering op grond van deze wet, waarbij A staat voor het uitkeringspercentage van uitkering op grond van de Ziektewet.

  • 5. Voor de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, is het dagloon, in afwijking van het tweede lid, gelijk aan het op grond van artikel 13 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de daarop berustende bepalingen reeds vastgestelde en herziene dagloon. Indien voor de gelijkgestelde, bedoeld in de eerste zin, bij het vaststellen van de hoogte van de loongerelateerde uitkering van de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van artikel 61 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen rekening werd gehouden met inkomen, wordt het dagloon voor de toepassing van deze wet, in afwijking van het tweede lid, vastgesteld op 100/70 van het bedrag van die uitkering per dag over de vier kalenderweken voorafgaande aan de uitkering op grond van deze wet.

C

Artikel 3:22, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien de aanvraag niet tijdig wordt gedaan, wordt de uitkering uitsluitend toegekend voor zover het tijdvak waarin sprake was van recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, valt in het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de vrouwelijke zelfstandige of de vrouwelijke beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst afwijken van de eerste zin.

D

Artikel 7:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.

2. In onderdeel b wordt «artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dit artikellid op 31 december 2011 luidde.

ARTIKEL IX WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18, tiende lid, vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».

B

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19aa

De verzekerde, bedoeld in artikel 19, heeft geen recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien hij op de dag waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan reeds recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft.

C

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 29g een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

D

Artikel 29h wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

E

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het dagloon van de verzekerde, bedoeld in artikel 19aa, wordt met ingang van de dag waarop het tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn ontstaan opnieuw vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 14, mits dat leidt tot een hoger dagloon dan het dagloon dat voor de berekening van de laatstelijk ontvangen loondervingsuitkering of vervolguitkering in aanmerking werd genomen. In afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 14 wordt bij de dagloonvaststelling, bedoeld in de eerste zin, de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van deze wet niet aangemerkt als loon.

2. In het tweede lid wordt «toegenomen» vervangen door: ontstaan waaruit het tweede recht op arbeidsongeschiktheiduitkering zou zijn ontstaan.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Ingeval tijdens het ontvangen van een vervolguitkering ten aanzien van de verzekerde die na het ontstaan van recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ziek is geworden, als gevolg van de toepassing van artikel 19aa, geen tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat wordt, met inachtneming van de tweede tot en met vierde zin, met ingang van de dag waarop het tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn ontstaan, een loondervingsuitkering toegekend. Voor de duur van die loondervingsuitkering is, in afwijking van artikel 21a, de leeftijd van de betrokkene op de dag waarop het tweede recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou zijn ontstaan bepalend. Toekenning van de loondervingsuitkering is slechts mogelijk indien de duur van die uitkering langer is dan de duur van de loondervingsuitkering waarop recht bestond onmiddellijk voorafgaande aan de datum van ingang van de vervolguitkering. De duur van de toe te kennen loondervingsuitkering wordt verminderd met de duur van de laatstelijk ontvangen loondervingsuitkering. Tijdens de duur van die loondervingsuitkering bestaat geen recht op vervolguitkering.

ARTIKEL X WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tiende lid, vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».

B

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 54 een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

C

Artikel 54a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL XI WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR

Artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur komt te luiden:

  • d. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor zover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door de Inspectie SZW.

ARTIKEL XII WET OP DE ECONOMISCHE DELICTEN

In artikel 1, onderdeel 1, van de Wet op de economische delicten wordt de zinsnede «de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, artikel 18g, zesde lid;» vervangen door: de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, artikel 18i, zesde lid;.

ARTIKEL XIII WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De heffingskorting, bedoeld in het eerste lid, geldt ten aanzien van degene die het gehele kalenderjaar premieplichtig is. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de bepaling van de heffingskorting ten aanzien van degene die een gedeelte van het jaar premieplichtig is.

A1

In artikel 21a wordt «artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.

A2

In artikel 28, wordt onder vernummering van het vijfde tot zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Het tweede lid wordt eveneens niet toegepast ingeval een eigenrisicodrager de uitkering, bedoeld in artikel 63a Ziektewet, betaalt of de uitkering, bedoeld in artikel 82 juncto 84 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, betaalt, onafhankelijk van het voortbestaan van de dienstbetrekking met die eigenrisicodrager.

A3

In artikel 38a wordt onder vernummering van het derde tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste lid wordt eveneens niet toegepast ingeval een eigenrisicodrager de uitkering, bedoeld in artikel 63a Ziektewet, betaalt of de uitkering, bedoeld in artikel 82 juncto 84 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, betaalt, onafhankelijk van het voortbestaan van de dienstbetrekking met die eigenrisicodrager.

B

Aan artikel 61, zevende lid, wordt een zin toegevoegd:

De premieplichtige ten aanzien van wie de schuldige nalatigheid is geregistreerd is een opslag van 5% als bedoeld in het vierde lid, verschuldigd als hij het op aanslag verschuldigde bedrag alsnog geheel of gedeeltelijk betaalt.

B1

In artikel 99, onderdeel a, wordt «artikelen 27, 28, derde lid, en 76» vervangen door: artikelen 27 en 28, derde lid.

C

De tweede zin van artikel 62 komt te luiden:

Het beroep kan slechts dan zijn gegrond op de stelling dat de aanslag of de beslissing niet is ontvangen, indien de belanghebbende aannemelijk kan maken dat hij de aanslag of de beslissing nimmer ontvangen heeft en dat er geen omstandigheden zijn op grond waarvan het niet ontvangen van de aanslag of de beslissing hem kan worden toegerekend.

C1

In artikel 114, onderdeel a, wordt «artikelen 36 en 75» vervangen door: artikelen 36, 75 en 76.

D

Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt «onderdelen a tot en met d» vervangen door: onderdelen a tot en met e.

2. Onderdeel i vervalt.

ARTIKEL XIV WET HARMONISATIE EN VEREENVOUDIGING SOCIALEZEKERHEIDSWETGEVING

Artikel VI, onderdeel B, van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving vervalt.

ARTIKEL XIVAA WET HOUDENDE WIJZIGING VAN ENKELE SOCIALEZEKERHEIDSWETTEN IN VERBAND MET EEN ANDERE VORMGEVING VAN DE EXPORTBEPERKING IN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET EN HET REGELEN VAN OVERGANGSRECHT VOOR DE SITUATIE VAN OPZEGGING OF WIJZIGING VAN EEN VERDRAG DAN WEL EEN DAARMEE GELIJK TE STELLEN SITUATIE

Indien het bij koninklijke boodschap van 1 februari 2012 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met een andere vormgeving van de exportbeperking in de Algemene Kinderbijslagwet en het regelen van overgangsrecht voor de situatie van opzegging of wijziging van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie (33 162) tot wet wordt verheven, vervalt in die wet in het in artikel III, onderdeel A, voorgestelde artikel 68, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet en het in artikel III, onderdeel B, voorgestelde artikel 68a, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet «, halfwezenuitkering».

ARTIKEL XIVA WET INBURGERING

De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;.

B

Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid, dan wel voor een medisch onderzoek ten behoeve van de ontheffing, kan een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag worden vastgesteld, dat de inburgeringsplichtige is verschuldigd. Onder de inburgeringsplichtige, bedoeld in de eerste zin, wordt mede verstaan de inburgeringsplichtige, bedoeld in artikel X, tweede lid, van de Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430), die een ontheffing aanvraagt op grond van artikel 6, zoals dit artikel luidde op 31 december 2012.

C

Artikel 47, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

2. In onderdeel e wordt «Onze Minister» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL XV WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 10, zesde lid, wordt een zin toegevoegd:

Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

B

Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt in artikel 24 een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

C

Artikel 24a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

D

In artikel 50, tweede lid, wordt «1 juli 2016» vervangen door: 1 december 2016.

ARTIKEL XVI WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tiende lid komt te luiden:

  • 10. De in het derde lid, onderdeel a, vierde lid, onderdeel a en b, en vijfde lid, genoemde bedragen worden herzien met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wordt herzien met het percentage van deze herziening.

2. Het elfde lid komt te luiden:

  • 11. De in het vierde lid, onderdeel c en d, genoemde bedragen worden herzien met ingang van de dag waarop het netto minimumjeugdloon wordt herzien met het percentage van deze herziening.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 14. Van de herziene bedragen en van de dag waarop de herziening plaats vindt wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.

B

Aan artikel 6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

C

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid, onderdeel b, wordt na «onverschuldigd betaalde uitkering» ingevoegd: en de bestuurlijke boete.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Onverminderd het eerste tot en met het zesde lid kan het college een vordering die een belanghebbende op hem heeft, verrekenen met een vordering als bedoeld in artikel 25, eerste lid.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het zesde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Voor de toepassing van het zesde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 8. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het zesde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL XVII WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De in het vierde lid genoemde bedragen worden herzien met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wordt herzien met het percentage van deze herziening.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Van de herziene bedragen en van de dag waarop de herziening plaats vindt wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.

B

Aan artikel 6, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

C

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid, onderdeel b, wordt na «onverschuldigd betaalde uitkering» ingevoegd: en de bestuurlijke boete.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Onverminderd het eerste tot en met het zesde lid kan het college een vordering die een belanghebbende op hem heeft, verrekenen met een vordering als bedoeld in artikel 25, eerste lid.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het zesde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Voor de toepassing van het zesde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 8. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het zesde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL XVIIAA WET INKOMSTENBELASTING 2001

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.103 als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. uitkeringen in verband met de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op grond van een regeling op grond van de artikelen 3 en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;.

2. In onderdeel e (nieuw) wordt «onderdelen a, b, en c» vervangen door: onderdelen a, b, c en d.

ARTIKEL XVIIA WET MINIMUMLONEN BES

De Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, 7, derde lid, 11, eerste lid, derde zin, en 12a wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

B

In de artikelen 2, tweede lid, 7, derde en vierde lid, en 11, eerste lid, eerste zin, wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister.

C

Artikel 13, tweede, derde en vierde lid, komt te luiden:

  • 2. Onze Minister gaat telkens na verloop van een termijn van ten hoogste drie jaar na of er omstandigheden zijn die een bijzondere wijziging wenselijk maken van de bedragen, genoemd in artikel 9, eerste lid .

  • 3. Onze Minister kan vervolgens bedragen vaststellen die in de plaats treden van de bedragen, genoemd in artikel 9, eerste lid , en kan ook een leeftijd vaststellen die in de plaats treedt van de in artikel 8, eerste lid , genoemde leeftijd.

  • 4. Onze Minister kan het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam in verband met de toepassing van het tweede of derde lid om advies vragen.

ARTIKEL XVIII WET ONGEVALLENVERZEKERING BES

Aan artikel 5 van de Wet ongevallenverzekering BES wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 19. Voor zover het loon per dag meer heeft bedragen dan een door Onze Minister vastgesteld bedrag, blijft het bij de berekening van de uitkering buiten aanmerking.

ARTIKEL XVIIIA WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN

In artikel 22, vierde lid, van de Wet op de ondernemingsraden wordt «het bepaalde in 17 en 18, eerste lid» vervangen door: artikel 17 en artikel 18, eerste lid.

ARTIKEL XIX WET PARTICIPATIEBUDGET

De Wet participatiebudget wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling van «re-integratievoorziening» te luiden:

re-integratievoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand, artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAZ en artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAW, gericht op arbeidsinschakeling;.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. In aanvulling op het eerste en tweede lid kan het college re-integratievoorzieningen aanbieden aan:

    • a. personen van 16 of 17 jaar van wie de leerplicht of kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd,

    • b. personen van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald,

    ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject geboden is, voor zover deze re-integratievoorzieningen voorzien in de kosten van ondersteuning die nodig zijn bij een leer-werktraject voor die personen.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Voor zover het college:

    • a. een opleiding educatie aanbiedt, is de Wet educatie en beroepsonderwijs van toepassing;

    • b. een re-integratievoorziening aanbiedt, is de Wet werk en bijstand van toepassing, tenzij het betreft een voorziening ten behoeve van een persoon als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de IOAW respectievelijk van de IOAZ, in welk geval de IOAW respectievelijk de IOAZ van toepassing is.

C

Artikel 4, vierde lid, derde zin, vervalt.

ARTIKEL XX WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, wordt «de artikelen 15 en 33» vervangen door: artikel 15.

B

In artikel 30a, tweede lid, wordt «Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

C

In artikel 33d, eerste lid, wordt «de Wet inkomen naar arbeidsvermogen» vervangen door: de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

D

Artikel 42, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders verstrekken op verzoek, kosteloos, aan de Inspectie Werk en Inkomen alle gegevens en inlichtingen die voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk zijn.

E

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

3. In de eerste zin van het tweede lid (nieuw) vervalt de zinsnede: en van het meerjarenbeleidsplan.

4. In het derde lid (nieuw) wordt «de in het eerste en tweede lid bedoelde plannen alsmede zijn oordeel over die plannen» vervangen door: het in het eerste lid bedoelde jaarplan alsmede zijn oordeel daarover.

F

Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 52 Egalisatiereserve

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over onder meer de maximaal toegestane omvang van de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank te vormen egalisatiereserve.

G

In artikel 62, derde lid, wordt «in de zin van Wet bescherming persoonsgegevens» vervangen door: in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens.

H

Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt na «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» ingevoegd:, de colleges van burgemeester en wethouders.

2. «De Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» wordt vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de colleges van burgemeester en wethouders.

I

In artikel 73, zevende lid, wordt «gegevens op grond van het eerste, tweede en derde lid lid» vervangen door: gegevens op grond van het eerste, tweede en derde lid.

J

Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77 Nadere regels gegevensverstrekking aan Minister

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de verstrekking van inlichtingen en het verlenen van inzage in gegevens en bescheiden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de colleges van burgemeester en wethouders en de Sociale verzekeringsbank aan Onze Minister en aan de Inspectie Werk en Inkomen op grond van deze wet en kunnen regels worden gesteld omtrent de inrichting van de administraties.

K

Artikel 82a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «jonggehandicapten» ingevoegd:, de Ziektewet.

2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt na onderdeel j door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. de artikelen 29b en 29d en hoofdstuk IIA van de Tweede Afdeling van de Ziektewet.

3. In het tweede lid komt onderdeel b te luiden:

  • b. met betrekking tot de inzet van re-integratie-instrumenten, de financiering daarvan en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen werkgevers en de bij onderdeel a bedoelde uitvoeringsorganisaties;.

ARTIKEL XXA WET TOT INSCHRIJVING VAN ARBEIDSKRACHTEN 1945 BES

In artikel 6, tweede lid, van de Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 BES wordt «Verjaardag der Koningin» vervangen door: verjaardag van de Koning.

De Wet vereenvoudiging regelingen SVB wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen II, onderdelen H en WA, III, onderdeel D, en V vervallen.

B

Artikel II, onderdeel W, komt te luiden:

W

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «, 22» en «, halfwezenuitkering».

2. In onderdeel b vervalt «, halfwezenuitkering».

ARTIKEL XXI WET WERK EN ARBEIDSONDERSTEUNING JONGGEHANDICAPTEN

De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:4, eerste lid, onderdeel d, wordt na «onderdeel a» ingevoegd: of onderdeel c.

B

Artikel 2:5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt na «nadere» ingevoegd: en zo nodig afwijkende.

2. In het zevende lid vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».

C

In artikel 2:43, eerste lid, onderdeel d, wordt na «onderdeel a» ingevoegd: of onderdeel c.

D

Artikel 2:66 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

E

Artikel 3:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het achtste lid wordt na «nadere» ingevoegd: en zo nodig afwijkende.

2. In het tiende lid vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».

F

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 3:43 een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

G

Artikel 3:44 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL XXII WET WERK EN BIJSTAND

De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De belanghebbende verleent het college desgevraagd de medewerking die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet, waaronder in ieder geval wordt verstaan het verlenen van medewerking aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met zijn arbeidsinschakeling.

A1

In artikel 31, tweede lid, onderdeel o, wordt «artikel 19g, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door «artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964» en wordt «artikel 19g, derde lid, van die wet» vervangen door: artikel 19g, derde lid, van die wet, zoals dit artikellid op 31 december 2011 luidde.

B

In artikel 34, tweede lid, onderdeel f, wordt «onderdeel p» vervangen door: onderdeel o.

C

Artikel 35, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering of die premie ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn.

D

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een persoon die ouder is dan 21 jaar maar de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt» vervangen door; een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

3. In het vierde lid (nieuw) vervalt «44,».

E

In artikel 37 komt het vijfde lid te luiden:

  • 5. Met ingang van 1 juli 2012 tot 1 januari 2014 en met ingang van 1 januari 2018 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 2,5 procentpunt. Met ingang van 1 januari 2014 tot 1 januari 2018 wordt het in het tweede lid genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd met 1,25 procentpunt. Van het herziene percentage doet onze Minister mededeling in de Staatscourant. Dit lid vervalt op het moment dat het percentage van 100 is bereikt.

F

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «de artikelen 21, 22 en 23, eerste lid» vervangen door: de artikelen 20, 21, 22 en 23, eerste lid.

2. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Met ingang van de dag waarop de over het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet verschuldigde loonbelasting, premies, bijdragen en inhoudingen, bedoeld in artikel 31, derde lid, van de wet wijzigt, wordt de aanspraak op vakantietoeslag over een inkomen als bedoeld in artikel 31, vierde lid, gewijzigd.

G

In artikel 47b wordt «41, vierde, vijfde en achtste lid» vervangen door: 41, vierde, vijfde, achtste en tiende lid.

H

Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede tot en met zesde lid komen te luiden:

  • 2. In aanvulling op het eerste lid kan het college de belanghebbende verzoeken aan te tonen dat:

    • a. hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a of b, of artikel 22, aanhef en onderdeel a of b;

    • b. de feitelijke woonsituatie van hemzelf, van zijn echtgenoot of van een kind in overeenstemming is met het door hem verstrekte adres van hemzelf, zijn echtgenoot of van een kind;

    • c. hij de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet geheel of gedeeltelijk kan delen met een ander.

    Teneinde hem daartoe in de gelegenheid te stellen kan het college bij die verzoeken de belanghebbende aanbieden met diens toestemming zijn woning binnen te treden.

  • 3. Indien de belanghebbende niet desgevraagd aantoont dat hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a of b, of artikel 22, aanhef en onderdeel a of b:

    • a. kent het college, onverminderd de toepassing van artikel 27, de uitkering toe respectievelijk herziet het de uitkering naar de helft van de norm, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 20, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 21, onderdeel c, onderscheidenlijk artikel 22, onderdeel c;

    • b. wordt de belanghebbende voor de toepassing van de artikelen 9, vierde lid, en 9a niet als alleenstaande ouder aangemerkt;

    • c. zijn de artikelen 25 en 30, tweede lid, in die gevallen niet van toepassing.

  • 4. Indien de belanghebbende niet desgevraagd de woonsituatie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, aantoont op de wijze bedoeld in de laatste zin van dat lid, schort het college de betaling van de bijstand op, niet dan nadat het college aan belanghebbende gelegenheid heeft gegeven op andere wijze aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenkomt met het verstrekte adres, indien daartoe niet eerder aan belanghebbende gelegenheid is geboden.

  • 5. Het college doet schriftelijke mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en stelt hem daarbij in de gelegenheid om aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenstemt met het verstrekte adres. Artikel 40, vierde lid, aanhef en onderdeel c, en zesde lid, tweede zin, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Indien de belanghebbende niet desgevraagd zijn situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, aantoont, zijn de artikelen artikel 25 en 30, tweede lid, niet van toepassing en wordt de norm overeenkomstig artikel 26 verlaagd.

2. Het zevende en achtste lid vervallen.

3. Het negende en tiende lid worden genummerd zevende en achtste lid.

4. In het zevende lid (nieuw) wordt «herziening» vervangen door: herziening of intrekking.

I

Artikel 54, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

J

Artikel 60a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Onverminderd artikel 60, derde lid, en het eerste, tweede en derde lid kan het college een vordering die een belanghebbende op hem heeft, verrekenen met een vordering als bedoeld in artikel 58 en 59.

2. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. Indien de kosten van bijstand worden teruggevorderd door de Sociale verzekeringsbank is het eerste tot en met het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

J1

In artikel 62i wordt «tot en met zevende lid lid» vervangen door: tot en met zevende lid.

K

Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69 Uitkering en verdeling onder de gemeenten

  • 1. Onze Minister verstrekt jaarlijks ten laste van ’s Rijks kas aan het college een uitkering om het college van middelen te voorzien met het oog op het toekennen van:

    • a. algemene bijstand;

    • b. uitkeringen, als bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

    en voor de daarbij verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet.

  • 2. Bij wet wordt het totale bedrag dat beschikbaar is voor de uitkering, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld, waarbij uitgangspunt is dat dit bedrag voor het desbetreffende kalenderjaar toereikend is voor de geraamde kosten van alle gemeenten in verband met uitgaven als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de verdeling van de uitkering, bedoeld in het eerste lid, onder de gemeenten en het verzamelen van gegevens noodzakelijk voor het vaststellen van deze verdeling.

  • 4. De uitkering aan het college wordt ten minste drie maanden voorafgaand aan het kalenderjaar waarop zij betrekking heeft door Onze Minister bekend gemaakt.

  • 5. Mede ten behoeve van de kosten van de voorzieningen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, niet zijnde uitvoeringskosten ontvangt het college een uitkering op grond van de Wet participatiebudget.

L

Artikel 77, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het college legt verantwoording af aan Onze Minister over de uitvoering van deze wet, op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

ARTIKEL XXIII WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, zesde lid, vervalt de zinsnede «de bij ministeriële regeling vastgelegde».

A1

Artikel 9, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen de persoon, die:

    • in een kalenderweek ten minste vijf arbeidsuren minder heeft dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek of een aantal arbeidsuren heeft dat ten hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet, doch aan wie geen uitkering wordt verleend op grond van enige bepaling van die wet of van een regeling als bedoeld in onderdeel b; of

    • als gevolg van de regels gesteld in de ministeriële regeling op grond van artikel 1a, tweede lid, geen arbeidsuren minder heeft als bedoeld onder 1°;.

B

In artikel 13, derde lid, vervalt de laatste zin.

C

Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a. Opnieuw vaststellen dagloon

  • 1. Het dagloon van de verzekerde,

    • a. die na het ontstaan van het recht op uitkering op grond van deze wet ziek is geworden, en

    • b. voor wie als gevolg van de toepassing van artikel 43, onderdeel a, onder 1°, geen tweede recht op een uitkering ontstaat, omdat de eerste dag van de wachttijd is gelegen op een dag dat al recht op een uitkering op grond van deze wet bestaat of indien op die eerste dag het recht op een uitkering herleeft;

    wordt met ingang van de dag waarop het tweede recht op een uitkering zou zijn ontstaan opnieuw vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 13, eerste lid, mits dat leidt tot een hoger dagloon dan het dagloon dat voor de berekening van de laatstelijk ontvangen uitkering in aanmerking werd genomen. In afwijking van het bepaalde bij of krachtens artikel 13 wordt bij de dagloonvaststelling, bedoeld in de eerste zin, een uitkering op grond van hoofdstuk 6 of hoofdstuk 7 niet aangemerkt als loon.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt in artikel 13, eerste lid, in plaats van «voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ziekte, het gebrek, de zwangerschap of de bevalling, die tot volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft geleid, is ingetreden» gelezen: voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ziekte, het gebrek, de zwangerschap of de bevalling, die tot het ontstaan van een tweede recht op uitkering zou hebben geleid, is ingetreden.

D

In artikel 15, vierde en vijfde lid wordt «artikel 4, eerste lid, onderdeel h, van verordening (EG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschap van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149)» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166).

E

In artikel 24, derde lid, wordt «vijftien weken» telkens vervangen door: dertien weken.

F

In artikel 25, derde en vierde lid, wordt «vijftien weken» telkens vervangen door: dertien weken.

G

In artikel 48, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.

H

In artikel 50, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.

I

In artikel 53 wordt «100/70» vervangen door: 100/75.

J

In artikel 55, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.

K

In artikel 57, tweede lid, wordt na «voordoet» toegevoegd:, indien hij op die dag gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.

L

In artikel 61 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. De hoogte van de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering wordt voor de verzekerde:

    • a. die na het ontstaan van het recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk ziek is geworden, en

    • b. voor wie als gevolg van de toepassing van artikel 43, onderdeel a, onder 1°, geen tweede recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat omdat de eerste dag van de wachttijd is gelegen op een dag dat al recht op een uitkering op grond van deze wet bestaat of indien op die eerste dag het recht op een uitkering herleeft;

    gedurende de periode dat, in het geval hij wel recht zou hebben gehad op een loongerelateerde uitkering en in het geval de hoogte van de loongerelateerde uitkering hoger zou zijn geweest dan de hoogte van de loonaanvullingsuitkering van de WGA-uitkering zoals die op grond van het tweede, vierde, vijfde of zevende lid is vastgesteld, vastgesteld op de hoogte van die loongerelateerde uitkering.

M

In artikel 62, vijfde lid, wordt «recht gehad zou hebben op een loongerelateerde uitkering en alleen» vervangen door: recht zou hebben gehad op een loongerelateerde uitkering en.

N

In artikel 63 wordt na de eerste zin een zin ingevoegd: Voornoemde factor bedraagt ten hoogste 100/75 gedurende de eerste twee maanden van de loongerelateerde uitkering.

O

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «87 weken» vervangen door: 89 weken

2. In het derde lid wordt «dertien weken» telkens vervangen door: elf weken.

3. In het zesde lid wordt «79 weken» vervangen door: 81 weken.

P

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 96 een lid ingevoegd luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

Q

Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

ARTIKEL XXIV WET ZIEKTEVERZEKERING BES

In artikel 7 van de Wet ziekteverzekering BES vervalt «1.».

ARTIKEL XXV ZIEKTEWET

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden het tweede onderdeel j en onderdeel k geletterd k en l.

A1

Artikel 7, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. in door Onze Minister aan te wijzen gevallen degene die:

    • in een kalenderweek ten minste vijf arbeidsuren minder heeft dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek of een aantal arbeidsuren heeft dat ten hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet, doch aan wie geen uitkering wordt verleend op grond van enige bepaling van die wet; of

    • als gevolg van de regels gesteld in de ministeriële regeling op grond van artikel 1a, tweede lid, van de Werkloosheidswet geen arbeidsuren minder heeft als bedoeld onder 1°.

A2

In artikel 10, onderdeel 1°, wordt in alfabetische volgorde ingevoegd:

  • e: de vennootschap;.

A3

Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid, wordt in artikel 11 een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien een eigenrisicodrager de uitkering, bedoeld in artikel 8, onderdeel a, ingevolge artikel 63a betaalt of de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, ingevolge artikel 82 juncto 84 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen betaalt, treedt deze eigenrisicodrager als werkgever in de plaats van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onafhankelijk van het voortbestaan van de dienstbetrekking met die eigenrisicodrager.

B

In artikel 19ab, zesde lid, vervalt «de bij ministeriële regeling vastgelegde».

C

Na artikel 19c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19d

Geen recht op ziekengeld heeft de verzekerde die geen werkgever heeft jegens wie hij bij ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk wetboek dan wel aanspraak heeft op bezoldiging op grond van artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet en die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en ten aanzien van wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een verkorte wachttijd heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 23, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

D

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 45g een lid ingevoegd luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

E

Artikel 45h wordt als volgt gewijzigd;

1. In het vijfde lid wordt «op grond van deze wet vrijgelaten» vervangen door: op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten.

2. Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

  • 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

F

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

In het derde lid wordt na «onderdeel E,» ingevoegd: voor zover het betreft de artikelen 29e en 29f,.

ARTIKEL XXVI WET BEPERKING ZIEKTEVERZUIM EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID VANGNETTERS

Artikel II, onderdeel P, onder 4, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters komt te luiden:

  • 4. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «onderdeel a tot en met d» vervangen door: onderdeel a en b.

ARTIKEL XXVIA WET VAN 4 JULI 1946 HOUDENDE DE INSTELLING VAN EEN ARBEIDSBUREAU BES

Artikel 3, eerste, tweede en derde lid, van de Wet van 4 juli 1946 houdende de instelling van een arbeidsbureau BES komt te luiden:

  • 1. Onze Minister voorziet in het toezicht op de juiste naleving van de wettelijke regelingen, betrekking hebbende op de in artikel 2 bedoelde arbeidsbemiddeling.

  • 2. Onze Minister kan voorzien in:

    • a. een voorziening voor de openbare arbeidsbemiddeling tussen werkgevers en werkzoekenden in de verschillende openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woonachtig, alsmede tussen werkgevers gevestigd in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en werkzoekenden in andere delen van het Koninkrijk of het buitenland en omgekeerd;

    • b. een voorziening voor het verzamelen en verstrekken van gegevens omtrent de stand der arbeidsmarkt voor zover noodzakelijk in verband met de openbare arbeidsbemiddeling.

  • 3. De bestuurscolleges zijn verplicht aan Onze Minister alle door deze in verband met het eerste en tweede lid verlangde inlichtingen kosteloos te verstrekken.

ARTIKEL XXVII SAMENLOOP WET BEPERKING ZIEKTEVERZUIM EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID VANGNETTERS EN ZIEKTEWET

Indien artikel I, onderdeel E, voor zover het betreft artikelen 29f van de Ziektewet, van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters in werking is getreden, wordt artikel 29f van de Ziektewet als volgt gewijzigd:

1. In het vierde en vijfde lid wordt na «nr. 883/2004» ingevoegd: van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004.

2. In het zevende lid wordt «van deze wet» vervangen door: van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

ARTIKEL XXVIII SAMENLOOP WET BEPERKING ZIEKTEVERZUIM EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID VANGNETTERS EN WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

Indien artikel II, onderdelen R, T en V van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters in werking is getreden, wordt de Wet financiering sociale verzekeringen als volgt gewijzigd:

A

Artikel 115, eerste lid, onderdeel r, komt te luiden:

  • r. de uitvoeringskosten die betrekking hebben op de uitkeringen, bedoeld in de onderdelen a tot en met e en de uitkeringen, bedoeld in artikel 117b, eerste lid, onderdelen a en b;

B

In artikel 117b, vijfde lid, vervalt, onder vervanging van de puntkomma na onderdeel c door een punt, onderdeel d.

C

In artikel 122f wordt «langdurig ziekteverzuim» vervangen door: ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.

ARTIKEL XXVIIIA WIJZIGING VAN DE REMIGRATIEWET (HEROVERWEGING REMIGRATIEWET)

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 november 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet) (kamerstukken 33 085) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, wordt de Remigratiewet met ingang van de dag van inwerkingtreding van die wet of, indien die dag is gelegen voor de inwerkingtreding van dit artikel, met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit artikel als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2b. eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de leeftijd van 18 jaar te hebben bereikt op het moment dat hij zich in Nederland vestigde.

B

Aan artikel 6f wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid kan de Sociale verzekeringsbank de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 6b, verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.

ARTIKEL XXIX INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XXX CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2013.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven