33 552 Slachtofferbeleid

31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2017

Aanleiding

Tijdens de behandeling van de begroting Veiligheid en Justitie zegde ik uw Kamer toe om tijdens mijn werkbezoek aan Caraïbisch Nederland te bespreken of het werkingsgebied van het Schadefonds Geweldsmisdrijven toch, op praktische wijze en tegen beperkte kosten, kan worden uitgebreid met de BES-eilanden. Eerder liet ik u in mijn brief met de meerjarenagenda slachtofferbeleid (Kamerstuk 33 552, nr. 23) nog weten dat ik geen prioriteit kon geven aan uitbreiding van het Schadefonds naar de BES-eilanden.

Conclusie

Tijdens mijn werkbezoek aan Caraïbisch Nederland heb ik ervaren dat ter plaatse veel betekenis wordt gehecht aan uitbreiding van het Schadefonds als belangrijke stap in het recht doen aan slachtoffers, zoals dat ook het geval was met betrekking tot de oprichting van het Schadefonds Geweldsmisdrijven veertig jaar geleden voor slachtoffers in Nederland. Ik heb ook vastgesteld dat er uitvoerbare ideeën bestaan over hoe deze uitbreiding in de praktijk kan worden vormgegeven tegen overzienbare kosten. Alles afwegende ben ik tot de slotsom gekomen dat het van belang is om het werkingsgebied van het Schadefonds uit te breiden met Caraïbisch Nederland.

Te nemen stappen

Om uitbreiding van het werkgebied van het Schadefonds Geweldsmisdrijven met Caraïbisch Nederland mogelijk te maken, moet de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven worden aangepast. Ook zal de instructie voor de beoordeling van aanvragen moeten worden getoetst aan het ter plaatse geldende Wetboek van Strafrecht en zullen er formulieren en brochures geschreven en vertaald moeten worden in de daar geldende officiële talen. Verder zal er een werkproces moeten worden ingericht voor het behandelen van aanvragen. Daarbij wordt concreet gedacht aan het beleggen van een ondersteunende taak bij het bureau Slachtofferhulp van het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN). Deze taak omvat hulp aan slachtoffers en nabestaanden bij het invullen van het aanvraagformulier voordat deze naar Nederland worden gezonden om door het Schadefonds Geweldsmisdrijven te worden afgedaan, bijstand aan het Schadefonds bij eventuele completering van dossiergegevens om een beslissing te kunnen nemen en waar nodig advisering aan het Schadefonds om een beslissing te nemen die past in de BES-context. Door het op deze wijze te organiseren zijn de uitvoeringskosten veel beperkter dan zich eerder liet aanzien. Het wetsvoorstel zal een evaluatie na vijf jaar in het vooruitzicht stellen.

Kosten en dekking

Gelet op de criminaliteitscijfers valt een aantal van omstreeks 50 aanvragen per jaar te verwachten. Uitgaande van een gemiddeld uitgekeerd bedrag van € 2.000,– komt dit neer op circa € 100.000,– per jaar aan tegemoetkomingen. Daarnaast zijn er enige kosten ter plaatse voor de ondersteuning door het bureau Slachtofferhulp bij de politie en voor het horen van aanvragers (€ 25.000,–). De totale structurele kosten worden daarom geraamd op circa € 125.000,– per jaar (vanaf medio 2018). Deze kosten kunnen worden gedekt binnen het beschikbare budget voor slachtofferbeleid. Dat geldt ook voor de incidentele kosten (€ 60.000,–) die aan de invoering voorafgaan zoals het inrichten van het werkproces ter plaatse met tijdelijke ondersteuning door een medewerker van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De structurele extra werklast bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven zal naar verwachting beperkt zijn (< 1% van de huidige caseload) dat dit volgens het Schadefonds binnen de huidige bezetting opgevangen kan worden.

Tijdpad

Zoals gezegd vergt uitbreiding van het werkingsgebied van het Schadefonds Geweldsmisdrijven een wetswijziging, waardoor het wetgevingstraject bepalend zal zijn voor het moment van invoering. Ik verwacht dat het wetsvoorstel kort na de zomer bij de Kamer kan worden ingediend. De wet zou op zijn vroegst medio 2018 in werking kunnen treden. Dit biedt voldoende tijd voor de noodzakelijke voorbereidingen zowel ter plaatse als door het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven