33 542 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 november 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Artikel 126jj, tweede lid, komt als volgt te luiden:

2. Het kenteken, de locatie en het tijdstip van vastlegging, en de foto-opname van het voertuig worden vier weken na de datum van vastlegging vernietigd.

b. In het derde lid, eerste volzin, van artikel 126jj wordt «een opsporingsambtenaar» vervangen door: een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie geautoriseerde opsporingsambtenaar.

Toelichting

Met deze nota van wijziging wordt een aantal wijzigingen aangebracht in het voorgestelde artikel 126jj van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv).

Onderdeel a (artikel 126jj, tweede lid, Sv)

Artikel 126jj, tweede lid, Sv bepaalt dat de passagegegevens vier weken mogen worden bewaard. De Wet politiegegevens is als lex generalis van toepassing op de overeenkomstig artikel 126jj Sv bewaarde passagegegevens. Dit betekent dat de Wet politiegegevens van toepassing is op de passagegegevens, voor zover artikel 126jj Sv niet voorziet in een van die wet afwijkende regeling. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet politiegegevens is de verantwoordelijke gehouden de nodige maatregelen te treffen opdat politiegegevens worden verwijderd of vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor ze zijn verwerkt of dit door enige wettelijke bepaling wordt vereist. Deze bepaling laat aldus ruimte voor de verwijdering (in plaats van vernietiging) van de bewaarde gegevens, hoewel de strikte doelbinding van artikel 126jj zich verzet tegen alleen een verwijdering. Met de voorgestelde wijziging wordt de verplichting van de verantwoordelijke tot vernietiging van de bewaarde passagegegevens expliciet vastgelegd in de wet. Met de voorgestelde wijziging wordt nauw aangesloten bij de verplichting tot vernietiging van telecommunicatieverkeersgegevens door de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten (zie artikel 13.5, derde lid, aanhef en onder b, jo. artikel 13.2a, derde lid, van de Telecommunicatiewet). De voorgestelde redactie komt ook meer overeen met de redactie van andere artikelen met een bewaartermijn in het Wetboek van Strafvordering (zie bijvoorbeeld artikel 126cc, tweede lid, Sv) en artikel 151c, zevende lid, van de Gemeentewet dat de bewaartermijn van camerabeelden van gemeentelijke toezichtcamera’s regelt

Onderdeel b (artikel 126jj, derde lid, Sv)

Artikel 6 van de Wpg ziet op de autorisatie van opsporingsambtenaren voor de verwerking van bepaalde gegevens. Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat politiegegevens slechts worden verwerkt door daartoe door de verantwoordelijke (de korpschef) geautoriseerde opsporingsambtenaren. Zoals ik in de memorie van toelichting reeds aangaf, kunnen de gegevens die op grond van het voorgestelde artikel 126jj Sv worden verwerkt enkel worden verwerkt door daartoe door de Minister van Veiligheid en Justitie geautoriseerde opsporingsambtenaren. Voorgesteld wordt dit vast te leggen in het derde lid van artikel 126jj Sv.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven