33 540 Wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in 's Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren)

Nr. 16 AMENDEMENT VAN HET LID VAN HIJUM

Ontvangen 4 juli 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 2 als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «Bij regeling van Onze Ministers» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

Artikel 2, vierde lid, van de Wet financiering decentrale overheden, zoals dat in het voorliggende wetsvoorstel is opgenomen, heeft betrekking op de middelen van openbare lichamen die niet in de schatkist behoeven te worden aangehouden. Op grond van het in januari 2013 tussen Rijk en decentrale overheden gesloten Financieel Akkoord behoren tot deze middelen de tijdelijk overtollige middelen van een overheid die geringer in omvang zijn dan een zogenoemde doelmatigheidsdrempel. Deze drempel is geïntroduceerd om de administratieve lasten voor die overheden te beperken die geen structurele bijdrage leveren aan het hoofddoel van het schatkistbankieren. In het wetsvoorstel was opgenomen dat de drempel bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Deze wijze van juridisch verankeren zou tot gevolg hebben dat de drempel eenvoudig kan worden verlaagd zonder dat daarop democratische controle door het parlement kan worden uitgeoefend. Bij een maatregel die ingrijpt in de autonomie van de decentrale overheden is dat ongewenst. Het amendement strekt er toe het parlement een rol te geven bij de vaststelling en wijziging van de hoogte van de doelmatigheidsdrempel. Dit kan door de drempel in een algemene maatregel van bestuur vast te leggen en te bepalen dat het parlement bij de totstandkoming of wijziging van deze maatregel betrokken wordt. Effect van het amendement is dat de beide Kamers zich kunnnen uitspreken over alle middelen die niet aan het schatkistbankieren worden onderworpen.

Dit amendement regelt derhalve dat de uitzondering van bepaalde middelen van de verplichting deze aan te houden in ’s Rijks schatkist, geschiedt bij algemene maatregel bij bestuur. Tevens wordt die vast te stellen algemene maatregel van bestuur onderworpen aan een lichte voorhangprocedure opgenomen, inhoudende dat het ontwerp hiervan ter kennis van het parlement wordt gebracht. Het parlement wordt gedurende vier weken in de gelegenheid gesteld opmerkingen over het ontwerp te maken en daarover met de betrokken bewindspersoon van gedachten te wisselen.

Van Hijum

Naar boven