33 529 Gaswinning

Nr. 814 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2020

Tijdens het AO-mijnbouw op 10 september jl. (Kamerstukken 33 529 en 32 849, nr. 804) gaven de leden Agnes Mulder en Nijboer aan dat sommige deelnemers aan de waardedalingsregeling van NAM ontevreden zouden zijn geweest met de vergoeding. Ook zouden de verschillen tussen de toen vergoede schade en de vergoeding door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) aangaande schade door waardedaling in sommige gevallen te groot zijn. De vraag rees of, als de vergoeding te laag geweest zou zijn, een gebaar gemaakt zou kunnen worden richting deze bewoners. Ik heb aangegeven hier nader naar te zullen kijken en mijn reactie op papier te zetten. Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.

Waarderegeling NAM

Van april 2014 tot 1 juli 2020 konden bewoners een aanvraag indienen om hun schade door waardedaling bij verkoop van de woning vergoed krijgen. Het doel was om de waardedaling door (het risico op) aardbevingen van een individueel verkochte woning zo goed mogelijk vast te stellen, zodat recht gedaan wordt aan alle kenmerken van die specifieke woning, de locatie van die woning en het tijdstip van de verkoop. De methode waarmee in de Waarderegeling de schade werd vastgesteld, is door Momentum Technologies, Atlas voor gemeenten, vertegenwoordigers van brancheorganisaties van makelaars en makelaars/taxateurs uit de regio gezamenlijk ontwikkeld. De methode is gedurende de uitvoering van de Waarderegeling doorontwikkeld en geactualiseerd. Zo heeft de TU Delft in 2016 aanbevelingen gedaan ter verfijning van de methode. Deze aanbevelingen zijn overgenomen. Als bewoners het niet eens waren met de uitkomsten van de methode, kon men gebruik maken van de zogeheten driedeskundigenprocedure. De deskundigen onderzochten in dit geval zelfstandig de aanwezigheid en de omvang van waardedaling door (het risico op) bevingen van de verkochte woning. Er zijn circa 6.900 aanvragen ingediend. Van deze aanvragen zijn inmiddels circa 6.600 aanvragen volledig afgehandeld, circa 150 aanvragen zijn nog in procedure en circa 150 aanvragers hebben hun aanvraag ingetrokken. Er zijn 218 driedeskundigenprocedures aangevraagd, dit is circa 4% van het aantal afgeronde aanvragen.

De cijfers laten zien dat er sprake is van een hoge mate van acceptatie van de vergoeding. Van de aanvragen waar waardedaling is geconstateerd, heeft 95% het aanbod geaccepteerd. In al deze gevallen is getekend voor finale kwijting. Ook na publicatie van de (hogere) waardedalingspercentages van het IMG, hebben nog 1.100 aanvragers ingestemd met de vergoeding en bleef de acceptatiegraad hoog.

Gezamenlijke afspraken voor de afhandeling van schade

De inregeling van de huidige waardedalingsregeling is tot stand gekomen op basis van een aantal belangrijke afspraken. Met het stoppen van de schadeafhandeling door NAM op 31 maart 2017 ontstond er een duidelijke scheiding tussen schademeldingen die vóór en ná 31 maart 2017 waren gedaan. In het Regeerakkoord is afgesproken om de schadeafhandeling onafhankelijk van NAM te organiseren. Op 31 januari 2018 is middels het besluit Mijnbouwschade Groningen de afhandeling van nieuwe aanvragen voor schadevergoeding weggehaald bij NAM en belegd bij een onafhankelijk, publiek loket: de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). De provincie Groningen, gemeenten en maatschappelijke organisaties en ik hebben op deze datum samen afgesproken dat de TCMG, de voorloper van het IMG, de meldingen van voor 31 maart 2017 die al in behandeling waren bij NAM/CVW niet overneemt en de meldingen die reeds zijn afgehandeld, niet opnieuw in behandeling neemt. Sinds 1 juli jl. is als gevolg van de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen het IMG opgericht. Het IMG neemt alle vormen van schade in behandeling. Schade door waardedaling is één van deze schadevormen. In lijn met de hierboven beschreven afspraken heb ik het IMG niet de bevoegdheid gegeven om schademeldingen waar de bewoner overeenstemming over had bereikt, in behandeling te nemen. In deze gevallen heeft er namelijk al een beoordeling van de schade plaatsgevonden, en de betreffende bewoner heeft ingestemd met het aanbod tot vergoeding van schade. Dit geldt voor alle schades die ooit afgehandeld zijn, dus ook voor vergoedingen van schade door waardedaling.

Waardedalingsregeling IMG

Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat de methode van de hierboven geschetste waarderegeling structurele tekortkomingen kende. Dit neemt niet weg dat sommige bewoners een gevoel van ontevredenheid kunnen ervaren. Gevoelens van ontevredenheid kunnen veroorzaakt zijn, doordat sommige bewoners mogelijk op grond van de regeling van het IMG een hogere vergoeding hadden kunnen krijgen. De oude waarderegeling begrootte de schade door waardedaling per individuele verkochte woning vast te stellen. Het IMG werkt daarentegen vanwege de grote aantallen aanvragen met een andere, geautomatiseerde systematiek voor verkochte én onverkochte woningen. In deze generieke systematiek van het IMG zit, ter voorkoming van eventuele ondercompensatie, een aantal waarborgen waardoor de vergoeding hoger kan uitvallen dan een vergoeding die is vastgesteld onder de oude regeling, waarbij een individuele, specifieke beoordeling wordt gedaan. Dit wil dus niet zeggen dat de vergoedingen die destijds zijn uitgekeerd, te laag waren. Ook de in 2018 ingestelde Adviescommissie waardedaling heeft gekeken naar de methode van die Waarderegeling. De Adviescommissie oordeelt dat degenen die gebruik hebben gemaakt van deze Waarderegeling, niet meer gebruik kunnen maken van de nieuwe regeling bij het IMG, ook niet als er enig verschil zou zitten tussen de uitkomsten van beide regelingen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de Waarderegeling bedoeld is als finale afwikkeling van de schade en als zodanig door de benadeelden is aanvaard.1 Ik zie geen reden om van deze aanbeveling af te wijken; ik heb eerder in een Kamerbrief (Kamerstuk 33 529, nr. 696) aangegeven de aanbevelingen van deze commissie te omarmen.

Concluderend stel ik vast dat ik geen zwaarwegende redenen om terug te komen op de eerder gemaakte afspraken en geen aanleiding zie om een herbeoordeling van reeds uitgekeerde schadevergoeding door waardedaling, mogelijk te maken.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Advies van adviescommissie waardedaling woningen aardbevingsgebied Groningen, bijlage bij

Kamerstuk 33 529, nr. 696, p. 5.

Naar boven