33 529 Gaswinning

Nr. 661 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2019

Met deze brief reageer ik op het verzoek van het lid Nijboer (PvdA) tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 11 juni jl. over het bericht van NOS «Gasunie bekijkt of de gaskraan verder dicht kan» (Handelingen II 2018/19, nr. 91, Regeling van werkzaamheden). Het lid Nijboer refereert aan een citaat uit dat bericht waarin GTS zou hebben aangegeven dat pas sinds dit kabinet de opdracht is gegeven om de gaskraan verder dicht te draaien.

Ik wil allereerst graag benadrukken dat de uitspraken in het artikel waar het lid Nijboer op heeft gereageerd niet zijn gedaan door Gasunie of Gasunie Transport Services (GTS), maar door een woordvoerder van GasTerra. GasTerra is de verkoper van het Groningengas en staat geheel los van Gasunie en GTS en de adviezen over leveringszekerheid die door GTS worden opgesteld. Deze adviezen liggen ten grondslag aan de jaarlijkse besluiten over het volume dat uit het Groningenveld gewonnen mag worden. Ik heb uw Kamer op 17 juni jl. geïnformeerd over het voorlopig advies van GTS over haar verkenning van maatregelen om de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk tot 12 miljard Nm3 te beperken (Kamerstuk 33 529, nr. 660).

Waar de woordvoerder van GasTerra in het artikel van NOS aan refereert is dat tot aan de beving in Zeerijp in januari 2018 naast de beperking van de Groningenproductie ook werd gestuurd op het beperken van fluctuaties in de productie («vlakke winning») vanwege de verwachte positieve effecten op de seismiciteit hiervan. Het vorige kabinet heeft de productie uit het Groningenveld meer dan gehalveerd, waarbij tevens de productiefluctuaties zoveel mogelijk zijn beperkt. Na de beving in Zeerijp is op advies van Staatstoezicht op de Mijnen besloten om de beperking van productiefluctuaties van ondergeschikt belang te laten zijn aan een zo laag mogelijk volume op jaarbasis (Kamerstuk 33 529, nr. 424). Hierdoor werd het mogelijk om de winning uit het Groningenveld geheel temperatuurafhankelijk te maken. Daardoor kan in warme winters minder gewonnen worden dan in een gemiddelde of koude winter. Tegelijkertijd werd voorheen het niveau van leveringszekerheid als een meer statisch gegeven beschouwd. Op 29 maart 2018 heeft het kabinet besloten om de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk te beëindigen, waarbij zij inzet op het actief beïnvloeden van dit niveau. Beide aspecten zijn onderdeel van het concept «niet meer dan nodig» dat ik heb vastgelegd in mijn instemmingsbesluit Groningengasveld 2018–2019 en in de Gaswet en Mijnbouwwet door middel van de Wet minimalisering gaswinning Groningen.

Het kabinet heeft zich eraan gecommitteerd om de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk naar nul af te bouwen om de veiligheid in Groningen op korte termijn te verbeteren en op langere termijn te garanderen. Tot die tijd is de gaswinning wettelijk begrensd tot het strikt noodzakelijke. Om de veiligheid in Groningen te verbeteren blijf ik inzetten op de verschillende maatregelen om de vraag naar Groningengas zo snel als mogelijk te laten dalen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven