33 529 Gaswinning

Nr. 474 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2018

Op 29 maart jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn wordt beëindigd.1 Om de benodigde afbouw van de vraag naar Groningengas te realiseren, heb ik verschillende maatregelen in gang gezet. Met deze brief informeer ik u over de voortgang van deze maatregelen.

Het kabinet wil de gaswinning uit het Groningenveld snel beëindigen. Het kabinet ligt op schema bij het realiseren van het «basispad». Dit is het afbouwpad zoals geschetst in mijn brief van 29 maart jl. en waarvan is uitgegaan bij de meerjarige budgettaire verwerking.

Aanpassingen van het basispad zijn uiteraard pas aan de orde zodra de onderliggende maatregelen zeker gesteld zijn en door Gasunie Transport Services (GTS) zijn gevalideerd. De ambitie blijft om de gaswinning vanaf de tweede helft van 2022 nog dichter bij nul te brengen. Zoals aangegeven in mijn brief van 29 maart jl. blijft het kabinet daarom inzetten op aanvullende reducties van de vraag naar Groningengas. De voortgang in de afgelopen maanden vind ik veelbelovend.

Ten eerste zie ik een goede mogelijkheid om het door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) geadviseerde niveau van 12 miljard Nm3 eerder te behalen. De maatregelen uit het basispad die het kabinet in de brief van 29 maart jl. heeft aangekondigd, de bouw van een extra stikstofinstallatie in Zuidbroek en de ombouw van 53 industriële grootverbruikers, liggen op schema. Hiermee kan de gaswinning op zijn laatst per oktober 2022, maar mogelijk al een jaar eerder, tot onder de 12 miljard Nm3 dalen. Ik werk aan de additionele maatregelen uit de brief van 29 maart jl. – te weten de extra inkoop van stikstof en een extra afname van de Duitse vraag – voor nog snellere reductie van de vraag naar Groningengas. De gecombineerde effecten op het niveau van gaswinning zijn nog nader te bepalen, maar hiermee zou het mogelijk kunnen zijn om het winningsniveau nog eerder dan voorzien onder het door SodM geadviseerde niveau te laten dalen, mogelijk zelfs per oktober 2020.

Ten tweede kan het niveau van de gaswinning in 2022, na gereedkomen van de stikstofinstallatie en de ombouw van de 53 industriële verbruikers, hiermee nog verder dalen dan voorzien. In mijn brief van 29 maart jl. heb ik geschetst dat de winning per oktober 2022 uit kan komen op een niveau van 7,5 miljard Nm3 in een koud jaar en 4 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar. Wanneer de additionele maatregelen zich daadwerkelijk materialiseren, is het nu de mogelijkheid om in 2022 onder de eerder genoemde 4 miljard Nm3 te komen in een gemiddeld jaar.

Daarnaast geldt dat er, net als in mijn vorige brief, mogelijkheden in beeld zijn om na 2022 de vraag naar Groningengas nog verder te verminderen. Dit alles onderstreept mijn ambitie om te werken aan een zo spoedig mogelijke teruggang naar «nul».

Hieronder ga ik op al deze maatregelen in. Tot slot stel ik u op de hoogte van het proces richting het instemmingsbesluit en van het overleg dat ik voer met Shell en ExxonMobil.

1. Basispad: naar ruim onder de 12 miljard Nm3 vanaf tweede helft 2022

In mijn brief van 29 maart 2018 is de beoogde afbouw van de Groningenproductie weergegeven door middel van een basispad. In dit basispad komt de winning per oktober 2022 uit op een niveau van 7,5 miljard Nm3 in een koud jaar en 4 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar, oftewel ruim onder het SodM-advies van 12 miljard Nm3. Om dit basispad te realiseren zijn twee grote maatregelen aangekondigd: de bouw van een stikstofinstallatie in Zuidbroek en de ombouw van 53 industriële grootverbruikers van laagcalorisch gas. De voortgang van deze maatregelen ligt op schema.

Stikstofinstallatie Zuidbroek

De grootste reductie van de winning van Groningengas, ca. 7 miljard Nm3, wordt bewerkstelligd door de bouw van een stikstofinstallatie in Zuidbroek. Eind april heeft mijn ministerie betrokken overheden op de hoogte gebracht van het hervatten van de procedure voor de ruimtelijke inpassing en vergunningverlening voor de bouw van de stikstofinstallatie bij Zuidbroek. Deze procedure valt onder de Rijkscoördinatie-regeling (RCR). De procedure is hervat op basis van de eerder gekozen voorkeurslocatie, uitgangspunten en resultaten van de eerdere onderzoeken. In 2014/2015 heeft GTS namelijk al een locatiestudie uitgevoerd voor de bouw van de stikstofinstallatie. De planning is dat definitieve besluitvorming over de ruimtelijke inpassing en de vergunningen plaatsvindt voor de zomer van 2019, waarna GTS met de bouw van de stikstofinstallatie kan beginnen. De installatie zal, conform de planning in het basispad, operationeel zijn in het eerste kwartaal van 2022.

Ombouw 53 industriële grootverbruikers

In het basispad is ook de ombouw van 53 industriële grootverbruikers meegenomen, waarvan volledige ombouw de vraag naar Groningengas met 3,4 miljard Nm3 per jaar vermindert. De afgelopen twee maanden is met bijna al deze 53 grootverbruikers een tweede gesprek gevoerd. In deze tweede ronde van gesprekken is aan de grootverbruikers, die niet kunnen verduurzamen, gevraagd of ze samen met GTS de komende weken een concrete planning en plan van aanpak willen uitwerken voor de omschakeling van laagcalorisch naar hoogcalorisch gas. Inmiddels zijn al ongeveer 20 bedrijven in contact getreden met GTS. Ik ben de bedrijven erkentelijk voor de positieve houding en het begrip die zij over het algemeen aannemen in deze gesprekken. Dit ondanks het feit dat het afbouwtraject voor veel bedrijven als een onverwacht traject op hun agenda is gekomen.

Een aantal bedrijven heeft aangegeven door middel van verduurzaming van het laagcalorisch gas af te willen en mogelijkheden te zien om dit binnen de gestelde termijn te realiseren. Zoals aangegeven in mijn brief van 29 maart jl. heeft dit, waar mogelijk, mijn voorkeur. Onder verduurzaming valt in dit geval de productie van hernieuwbare energie, de afname van restwarmte en elektrificatie. Naast een aantal bedrijven met meer concrete plannen, is er ook een aantal bedrijven waarvan de ambities nog nader verkend dienen te worden. Voor zover er nog onzekerheid is volgen de bedrijven voorlopig een parallel traject waarbij plannen voor verduurzaming en de omschakeling naar hoogcalorisch gas tegelijkertijd worden uitgewerkt. Zodra de bedrijven die willen verduurzamen een concreet plan hebben, kan bekeken worden in hoeverre de ondersteuning met behulp van het bestaande instrumentarium, zoals SDE+ en de investeringssubsidie duurzame energie (ISDE), voldoende mogelijkheden biedt.

Ook is verkend of het huidig wettelijk kader de mogelijkheid biedt voor GTS om voor de ombouw benodigde aanpassingen aan het netwerk en de aansluitingen «buiten de poort» van het bedrijf te verrichten en de kosten daarvan te verrekenen via de tarieven die worden vastgesteld door de ACM. Momenteel biedt de Gaswet hier onvoldoende mogelijkheden voor. De bevoegdheid voor de ACM om deze kosten mee te nemen bij het vaststellen van de tarieven zal dan ook geregeld moeten worden. Uit de gesprekken met de 53 grootverbruikers blijkt dat veel bedrijven zich bereid tonen te verduurzamen of om te schakelen. Vooralsnog wordt dan ook ingezet op de vrijwillige afbouw van het gebruik van laagcalorisch gas. Ik blijf echter de wettelijke en fiscale mogelijkheden om medewerking te stimuleren en het gebruik van laagcalorisch gas te ontmoedigen verkennen.

2. Aanvullende mogelijkheden om de winning verder terug te brengen

Bovenop het basispad heb ik, zoals aangegeven in mijn brief van 29 maart jl., beschreven welke aanvullende acties worden bezien om de vraag naar Groningengas nog sneller te reduceren dan in het basispad. Een aantal van deze maatregelen bieden mogelijk zicht om de vraag naar Groningengas verder te verminderen. Met name de extra inkoop van stikstof door GTS en een versnelde afname van de export naar Duitsland lijken concrete mogelijkheden om de vraag naar Groningengas verder te verminderen en zelfs al voor 2022.

2.1 Meest concrete maatregelen uit brief van 29 maart 2018

Extra inkoop stikstof

In de brief van 29 maart jl. heb ik aangegeven dat GTS heeft aangegeven dat zij mogelijkheden ziet om het aanbod van stikstof te vergroten – naast de bouw van een stikstofinstallatie in Zuidbroek – via de additionele inkoop van stikstof. Hiervoor zijn (beperkte) aanpassingen nodig in het netwerk van GTS. Indien overeenstemming tussen partijen wordt bereikt, zullen de benodigde aanpassingen in 2020 gereed zijn en de additionele stikstof geleverd worden. Dit zou resulteren in een additionele afname van 1 tot 1,5 miljard Nm3 per jaar vanaf oktober 2020.

Afname vraag Duitsland

Duitsland werkt op alle niveaus (overheid, netbeheerders, energiebedrijven) hard mee aan het identificeren van mogelijkheden om op korte termijn de behoefte aan laagcalorisch gas versneld (beperkt) te verminderen. In Keulen is een elektriciteitscentrale omgebouwd naar een aansluiting op hoogcalorisch gas. GTS bekijkt op dit moment met de Duitse netbeheerders wat het effect hiervan is op de Duitse vraag naar Groningengas. Dit kan oplopen tot een maximale besparing van 1 miljard Nm3 laagcalorisch gas per jaar. Dit komt overeen met een verlaging van de productie uit het Groningenveld met maximaal 0,7 miljard Nm3. Zoals ook genoemd in mijn brief van 29 maart jl. heeft ook GTG Nord, de netbeheerder van het marktgebied van EWE, een aantal projecten om de Duitse vraag naar Groningengas te reduceren. Het gaat dan om het realiseren van een conversiefaciliteit, waarbij Groningengas gemengd wordt met hoogcalorisch gas, en de bouw van een stikstofinstallatie. Het Duitse ministerie heeft zich positief uitgelaten over de projecten. Beide projecten liggen momenteel ter goedkeuring bij de Duitse energietoezichthouder. Deze goedkeuring is noodzakelijk om de projectkosten en de operationele kosten via de transporttarieven te kunnen terugverdienen.

2.2 Overige maatregelen uit brief 29 maart jl.

Daarnaast zijn er nog andere maatregelen die de productie uit het Groningenveld verder kunnen beperken. Er moet echter nog meer werk gebeuren om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke mogelijkheden.

Norg vullen met geconverteerd hoogcalorisch gas

In de scenario-analyse van GTS, bijgevoegd bij mijn brief van 29 maart jl., heeft GTS reeds aangegeven samen met NAM de mogelijkheden te onderzoeken om gasopslag Norg te vullen met geconverteerd hoogcalorisch gas. GTS heeft aangegeven dat dit een mogelijkheid is vanaf 2022, namelijk zodra de stikstofinstallatie in Zuidbroek operationeel is. Op dit moment wordt onderzocht welke investeringen nodig zijn en wat de besparing op de Groningenproductie zou kunnen zijn vanaf 2022.

Ombouw overige grootverbruikers en grootverbruikers regionale netten

Naast de voorgenoemde 53 grootverbruikers zijn ook de overige 117 grootverbruikers die zijn aangesloten op het netwerk van GTS aangeschreven met het verzoek om informatie te geven over de mogelijkheden voor uitfasering van laagcalorisch gas. Op enkele bedrijven na hebben nu alle grootverbruikers gereageerd op het verzoek. De bedrijven die nog niet gereageerd hebben zullen de komende periode persoonlijk worden benaderd. Inmiddels is er ook meer duidelijkheid over de grootverbruikers die aangesloten zijn op de regionale netten.

Op dit moment zijn door vier van de zeven regionale netbeheerders ongeveer 30 grootverbruikers op deze netten in kaart gebracht die ieder meer dan 10 miljoen Nm3 per jaar verbruiken. Op korte termijn wordt deze informatie uitgebreid met de informatie van de overige regionale netbeheerders. Zowel met deze grootverbruikers als de overige grootverbruikers aangesloten op het net van GTS zullen de komende tijd gesprekken gepland worden over ombouw of verduurzaming. Hierbij geldt dat bedrijven met ambitie tot verduurzaming en de grotere grootverbruikers prioriteit krijgen. Uit de gesprekken moet blijken wat de potentie is voor de afname van de vraag naar Groningengas. Naar verwachting zal het grootste deel van deze potentie na 2022 gerealiseerd kunnen worden.

Afname vraag België en Frankrijk

Met Frankrijk vindt nog overleg plaats over het overstorten van laagcalorisch gas in het hoogcalorisch systeem. Dit levert een mogelijke afname van de Franse behoefte naar Groningengas van 0,3 miljard Nm3 per jaar op. Door en met België zijn vooralsnog geen mogelijkheden geïdentificeerd om de Belgische vraag naar laagcalorisch gas versneld af te bouwen. Dat geldt ook voor de eventuele inzet van de zeer kleine Belgische stikstofinstallaties. Deze installaties zijn namelijk ingericht voor piekvraag en niet ontworpen voor permanente belasting die dan ook niet wordt gegarandeerd.

Verduurzaming gebouwde omgeving en glastuinbouw

Aan de sectortafel gebouwde omgeving van het Klimaatakkoord worden momenteel diverse voorstellen besproken om de gebouwde omgeving te verduurzamen. Er wordt onder meer gekeken naar nieuwe normen, nieuwe wijzen van financiering en afspraken over een gezamenlijke aanpak. Belangrijk onderdeel van de aanpak vormt het aardgasvrij maken van wijken. Concreet geldt nu al voor nieuwbouw dat de aansluitplicht op het gasnet per 1 juli 2018 komt te vervallen. Ik heb uw Kamer in mijn brief van 29 mei, Kamerstuk 34 627, nr. 46, hierover geïnformeerd. Daarnaast kunnen gemeenten reeds voor 1 juli 2018 aanvragen indienen bij het Ministerie van BZK om de eerste bestaande wijken aardgasvrij te maken. Na 1 oktober 2018 wordt bekend welke gemeenten een financiële bijdrage zullen krijgen (als onderdeel van klimaatenveloppe 2018). Met de regionale netbeheerders ben ik in gesprek over de tarieven en een gelijke uitvoeringssystematiek voor de verwijdering van de gasaansluiting. Ik verwijs u naar mijn antwoorden op de vragen van GroenLinks hierover, zoals gelijktijdig met deze brief verzonden (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2342).

In het Convenant 10 PJ energiebesparing gebouwde omgeving is met energieleveranciers, netbeheerders en brancheorganisaties afgesproken om consumenten en zakelijke kleinverbruikers een gericht aanbod te doen voor inzichtdiensten- en producten (zoals apps en in home displays) om zo het gebruik hiervan aanzienlijk te laten stijgen. Bovendien is, zoals in de brief van 29 maart jl. aangegeven, de website energiebesparendoejenu.nl sinds dit jaar uitgebreid met mogelijkheden om op een duurzame manier te verwarmen met bijvoorbeeld zonneboilers of warmtepompen. In 2018 zijn hiervoor inmiddels tegen de 10.000 aanvragen ingediend voor een investeringssubsidie duurzame energie (ISDE; stand 1 mei 2018), door zowel particulieren als zakelijke gebruikers.

Zoals aangegeven in mijn brief van 29 maart jl. werken de Minister van LNV en de glastuinbouw aan de energietransitie glastuinbouw met als ambitie een klimaatneutrale en rendabele glastuinbouw. In het kader van het Klimaatakkoord worden afspraken voorbereid voor de periode t/m 2030. In dat kader wordt ook gesproken over de marktcondities voor duurzame warmte-opties en voor nieuwe warmtetransport- en distributienetten.

Laagcalorische gasvelden Noordzee

Ten noorden van de Wadden bevinden zich zowel in Nederland als in Duitsland stikstofrijke gasvelden. Als alle velden aan de Nederlandse kant zouden worden aangeboord dan is een productie van gas van Groningenkwaliteit van ongeveer

1 miljard Nm3 per jaar mogelijk. Mocht het gas gewonnen kunnen worden, dan moet het gas vervolgens nog naar land vervoerd worden. Een mogelijkheid is om een hoogcalorische gasleiding die in de buurt loopt te gebruiken. Het mengen van dit laagcalorische gas zorgt voor een Wobbe-verlaging van het hoogcalorisch gas. Hierdoor kunnen de stikstofinstallaties mogelijk efficiënter ingezet worden. Er is dan namelijk minder bijmenging van stikstof nodig om pseudo-Groningengas te produceren. Het alternatief, het Groningenkwaliteit gas via een «eigen» pijpleiding door de Waddenzee naar land transporteren, is een dure en procedureel lastige optie voor een relatief beperkte productie van 1 miljard Nm3 per jaar. Nederlandse en Duitse gasoperators bekijken op dit moment de mogelijkheden hiervoor.

Effecten van de maatregelen

Tabel 1 geeft een overzicht van de maatregelen uit het basispad, de meest concrete aanvullende maatregelen en de overige maatregelen genoemd in mijn brief van 29 maart jl. De effecten van deze – en de zoals geschetst nog verder te onderzoeken maatregelen – kunnen niet zomaar opgeteld worden, aangezien de maatregelen elkaar beïnvloeden. Helder is wel dat uit de voortgang van de ingezette acties blijkt dat deze in lijn zijn met de ambitie om de Groningen-winning zo snel als mogelijk te beëindigen.

Zoals in mijn brief van 29 maart jl. aangegeven kan met name door de bouw van de stikstoffabriek en de ombouw van de 53 grootste verbruikers in de industrie de gaswinning dalen tot onder de 12 miljard Nm3 in oktober 2022, namelijk naar 7,5 miljard Nm3 in een koud jaar en 4 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar. Als gevolg van de nu als concreet aangemerkte maatregelen (aanvullende inkoop stikstof en aanvullende reductie Duitsland) daalt het gaswinningsniveau mogelijk nog eerder onder de 12 miljard Nm3. De gecombineerde effecten op het niveau van gaswinning zijn nog nader te bepalen, maar hiermee zou het mogelijk kunnen zijn om het winningsniveau nog eerder dan voorzien onder het door SodM geadviseerde niveau te laten dalen, mogelijk zelfs per oktober 2020.

Tabel 1 overzicht maatregelen

Tabel 1 overzicht maatregelen

2.3 Mogelijke nieuwe maatregelen sinds 29 maart 2018

Door verschillende partijen zijn ook alternatieve, dan wel aanvullende, maatregelen aangedragen om de vraag naar Groningengas terug te dringen. Ik ben verheugd over het enthousiasme waarmee initiatieven worden aangedragen. Het is vervolgens mijn rol om deze opties te bezien op daadwerkelijke kans op realisatie. Ik zal ingaan op verschillende initiatieven.

Ten eerste, zo is er een voorstel gedaan om groene waterstof bij te mengen bij hoogcalorisch gas (en een deel stikstof) tot zogenaamd Klimaatgas. Dit gas heeft in de juiste mengverhouding een vergelijkbare Wobbe-index als gas uit het Groningenveld. Dit kan niet zonder aanvullende maatregelen gebruikt worden als vervanger van geconverteerd hoogcalorisch gas uit de stikstofinstallaties vanwege bijvoorbeeld andere verbrandingseigenschappen. Voordeel is wel dat hiermee geïnvesteerd wordt in de opschaling van elektrolyse (aanbod) en dat de groene waterstof in een later stadium ook voor andere toepassingen (markt) kan worden ingezet. GTS geeft aan dat bijmengen van stikstof en waterstof bij hoogcalorisch gas voor de productie van Groningenkwaliteit gas een interessante optie is die technisch mogelijk is en verder onderzoek verdient. Hiervoor moet echter wel, afhankelijk van de samenstelling van het hoogcalorisch gas, tot ongeveer 20% waterstof worden bijgemengd om de juiste Wobbe-index te krijgen. De huidige huishoudelijke en industriële gastoestellen zijn niet ontworpen en gecertificeerd voor deze hoge percentages waterstof. Overgaan op klimaatgas vergt aanpassing van de regelgeving (voor gassamenstelling en gastoestellen) en een complete of gedeeltelijke ombouw/vervanging van de laagcalorische gasmarkt. Daarom ziet GTS dit, vanwege de wens om zo snel mogelijk naar 12 miljard Nm3 Groningen productie te gaan en de nu nog beperkt hoeveelheid beschikbare groene waterstof, niet zondermeer als een reële optie ter vervanging van de stikstofinstallatie in Zuidbroek. Op dit moment bekijk ik of een beperktere toepassing van klimaatgas tot de mogelijkheden behoort.

Ten tweede konden marktpartijen tot en met 26 april reageren op het addendum van het Netwerkontwikkelingsplan van GTS. In dit addendum heeft GTS zijn investeringen toegelicht om tot een verlaging van de Groningengasproductie te komen. Uit deze consultatie kwam ook naar voren dat GTS heeft overwogen om de levering van stikstof uit te besteden. Ook heeft een grote producent van industriële gassen aangeboden in eigen beheer stikstof te produceren en te leveren, waarmee synergievoordelen zouden kunnen worden gerealiseerd. GTS geeft aan dat de belangrijkste belemmering voor de levering door derden is dat andere partijen de stikstof niet kunnen leveren op de voorkeurslocatie Zuidbroek. Dit is onder andere van belang vanwege de aanvoer van hoogcalorisch gas aldaar en de afstand tot de laagcalorische gasmarkt. Als er besloten zou worden dat GTS stikstof moet gaan inkopen, zal dit tot een vertraging leiden ten opzichte van de geplande oplevering van de installatie in het eerste kwartaal 2022. Er zal namelijk een nieuwe studie moeten worden uitgevoerd ten aanzien van de consequenties van inkoop bij een andere partij, denk hierbij bijvoorbeeld aan een nieuwe Europese aanbesteding en de partij die de stikstof gaat leveren zal eerst eigen grond moeten verwerven en alle benodigde vergunningen moeten regelen. Daarom ziet GTS ook de uitbesteding van de levering van stikstof niet als alternatief voor de stikstofinstallatie.

Tenslotte is ook vanuit de Universiteit Twente een alternatieve maatregel ingebracht voor de bouw van de stikstofinstallatie; namelijk het produceren van laagcalorisch gas door bijmenging van hoogcalorisch gas met rookgassen uit de nabijgelegen kolencentrale bij Eemshaven. GTS geeft aan dat dit geen haalbare optie is omdat het laagcalorische gas dat wordt geproduceerd met het bijmengen van rookgas niet voldoet aan de specificaties uit de Regeling gaskwaliteit. Zo kan niet voldaan worden aan de specificatie voor het zuurstofgehalte en bevat rookgas ook andere ongewenste componenten zoals zwaveldioxide. Daarnaast moet voor de productie van laagcalorisch gas altijd voldoende rookgas beschikbaar zijn. Deze beschikbaarheid is niet gegarandeerd en wordt in de toekomst verder onzeker door de onzekerheid omtrent de inzet van centrales als gevolg van de toenemende productie van elektriciteit uit zon en wind.

2.4 Herijking basispad

Zoals gezegd is het kabinet bij de meerjarige budgettaire verwerking uitgegaan van het basispad uit de brief van 29 maart jl. Mogelijke aanpassing van dit basispad is pas aan de orde zodra de onderliggende maatregelen daadwerkelijk zeker gesteld zijn, zowel uit oogpunt van leveringszekerheid als in economische, juridische en technische zin. Het is aan GTS om jaarlijks aan te geven wat er nodig is voor de leveringszekerheid. Dit zal door mij op dat moment worden meegenomen bij het vaststellen van de operationele strategie voor het volgend gasjaar. Voor het komend gasjaar, startend in oktober 2018, wordt uitgegaan van het basispad. De reductiemaatregelen die in onderzoek zijn zullen naar verwachting niet eerder dan het gasjaar startende in oktober 2019 kunnen aangrijpen.

3. Instemmingsbesluit; nu al daling inzetten

Zoals aangekondigd in de brief van 29 maart jl. heb ik NAM verzocht een aanvulling op het winningsplan in te dienen, tezamen met een zogeheten Hazard and Risk Assessment (HRA). Hierbij heeft NAM het basispad van het kabinet als uitgangspunt genomen, waarbij rekening wordt gehouden met een gemiddeld, koud en een warm jaar. Deze HRA wordt halverwege juni opgeleverd samen met de aanvulling op het winningsplan voor volgend jaar. Deze aanvulling op het winningsplan is nodig om te bepalen hoe het Groningenveld in combinatie met de ondergrondse bergingen kan worden ingezet bij verschillende temperatuurprofielen, zodat er in beginsel niet meer gas dan nodig uit de grond wordt gehaald. Het aanvullend winningsplan zal ik vervolgens ter beoordeling en advisering voorleggen aan het SodM. Naar verwachting komt SodM begin juli a.s. met een advies. Op basis van deze rapportages informeer ik de bestuurlijke vertegenwoordigers in Groningen en verwacht van hen medio juli een (geïntegreerd) advies te ontvangen. Parallel vraag ik ook de Mijnraad en de Technische Commissie Bodem Beweging mij uiterlijk eind juli van advies te voorzien over de voorgestelde aanvulling op het winningsplan van NAM en de hieruit volgende reacties van SodM en de decentrale overheden.

Daarnaast heb ik de Mijnraad gevraagd een integrerend advies uit te brengen over het besluit om de gaswinning in Groningen de komende jaren af te bouwen, en de consequenties hiervan voor de veiligheid (Kamerstuk 33 529, nr. 465). Om de uitkomsten hiervan mee te kunnen nemen, en om tegelijkertijd zoveel als mogelijk rekening te houden met de schoolvakanties in Noord-Nederland, is de terinzagelegging verschoven naar de zomermaanden (augustus en september 2018). Ik verwacht de Kamer bij aanvang van deze terinzagelegging te kunnen informeren over het ontwerpinstemmingsbesluit. Op basis van de reacties op het ontwerpinstemmingsbesluit tijdens de terinzagelegging, zal voor 15 november 2018 een nieuw instemmingsbesluit worden genomen. Daarbij benadruk ik dat het besluit een beperkte geldigheidsduur krijgt. Voor het daaropvolgende jaar wordt in het wetsvoorstel nooit meer dan nodig een andere besluitvormingsprocedure voorgesteld.

4. Herziening Gasgebouw

Zoals bij u bekend ben ik in overleg met Shell en ExxonMobil over aanpassingen in het Gasgebouw. Het overleg bevindt zich inmiddels in de afrondende fase en ik hoop uw Kamer hierover op korte termijn te informeren. De resultaten van dit overleg worden vastgelegd in een Akkoord op Hoofdlijnen (AoH). Zoals ik ook gemeld heb in mijn brief van 14 mei jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 463) wil ik de resultaten van het AoH in een openbaar overleg met uw Kamer bespreken, maar vanwege het feit dat deze bedrijfsvertrouwelijke informatie bevat, kan ik deze niet openbaar maken. Het AoH zal uitgewerkt worden tot een nieuwe overeenkomst, waarbij mijn streven is dat er van deze nieuwe overeenkomst zoveel mogelijk openbaar wordt.

Tot slot

De op 29 maart 2018 aangekondigde beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld gaat voortvarend. De voortgang van de ingezette maatregelen uit het basispad zijn veelbelovend en bovendien is zicht op een nog snellere afbouw van de gaswinning dan aangekondigd op 29 maart jl. Zoals hierboven aangegeven moet het effect van de aanvullende maatregelen nog nader bepaald worden, maar mochten deze effecten materialiseren dan kan de gaswinning uit het Groningenveld mogelijk oktober 2020 onder de 12 miljard Nm3 dalen in een gemiddeld jaar. De komende jaren blijf ik alle mogelijkheden benutten voor een zo snel mogelijke daling van de vraag naar Groningengas. Ik zal uw Kamer regelmatig berichten over de voortgang.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Brief Gaswinning Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 457)

Naar boven