Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2023
Gasunie Transport Services (hierna: GTS) heeft mij geïnformeerd over de stand van
zaken rondom de nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek (Zuidbroek II).1 Via deze brief informeer ik u hierover. Hiermee voldoe ik ook aan het verzoek van
de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (d.d. 24 januari jl.) om een
reactie te geven op het bericht «Nog geen duidelijkheid over oplevering Zuidbroek»2
Aanleiding is het beëindigen door de hoofdaannemer, Air Products (hierna: AP), van
de overeenkomst met de onderaannemer, Ballast Nedam Industriebouw (hierna: BNI), wat
gevolgen heeft voor de werkzaamheden. In de brieven meldt GTS dat de bouw van de eerste
eenheid van de stikstofinstallatie in het voorjaar gereed is en de gehele stikstofinstallatie
1 oktober 2023 uiterlijk volledig operationeel en beschikbaar voor de markt is. Ik
vind deze grote vertraging zeer teleurstellend, ondanks dat de fasering de vertraging
mogelijk nog kan beperken. GTS verwacht dat deze grote vertraging geen impact heeft
op de gaswinning uit het Groningenveld in het huidige gasjaar, omdat de huidige gasvraag
door de hoge gasprijzen relatief laag is en de gemiddelde inzet van de huidige stikstofinstallaties
circa 90% is sinds het begin van het gasjaar. Ook door de maatregelen die het kabinet
heeft getroffen, zoals het vullen van de gasopslagen en het aanleggen van LNG-terminals,
heeft de vertraging geen effect op de gaswinning uit het Groningenveld en de mogelijkheid
om het gasveld in 2023 of uiterlijk in 2024 te sluiten.
De eerste brief van GTS (d.d. 19 januari jl.) was onvoldoende. De grote vertraging
die GTS meldde was niet onderbouwd met een planning. Daarom heb ik GTS op 25 januari
jl. per brief aanvullende vragen gesteld.
In reactie op de gestelde vragen heeft GTS in een tweede brief (d.d. 26 januari jl.)
meer inzicht gegeven in de reden van de vertraging en een onderbouwing van de verwachte
oplevering. De situatie tussen AP en BNI is geëscaleerd, waardoor sinds december jl.
geen significante vorderingen bij de bouw hebben plaatsgevonden. GTS meldt dat de
constructiewerkzaamheden die nog moeten plaatsvinden relatief beperkt in omvang zijn.
De nieuwe situatie vereist dat door AP een nieuwe onderaannemer wordt aangetrokken.
GTS geeft aan dat in dit kader het op dit moment niet mogelijk is om een gedetailleerde
planning op te leveren.
GTS schetst in de brief (d.d. 26 januari jl.) op hoofdlijnen het uit te voeren traject
dat bestaat uit een bouw-, test en inbedrijfstellingsfase. Als een gefaseerde oplevering
van de drie afzonderlijke eenheden wordt aangehouden, zoals eerder gecommuniceerd
(Kamerstuk 33 529, nrs. 1063, 1075 en 1103), waarbij de eenheden met tussenpozen van één maand worden opgeleverd, dan is de
bouw van de eerste eenheid in het voorjaar gereed en alle eenheden in de zomer. Daarna
volgt de test- en inbedrijfstellingsfase, die naar verwachting twee tot drie maanden
per eenheid duurt. Als ook deze laatste stap gefaseerd kan worden uitgevoerd, is de
volledige stikstofinstallatie 1 oktober 2023 gereed, aldus GTS. GTS geeft aan haar
uiterste best te doen om daar waar mogelijk te ondersteunen opdat de werkzaamheden
en testen eerder worden afgerond. Indien eerder capaciteit beschikbaar is dan 1 oktober
2023, dan zal GTS hier melding van maken.
Ik vind de algehele gang van zaken zeer teleurstellend. Het handelen van AP en BNI
is onprofessioneel. Het is onvoorstelbaar dat zij een project van groot nationaal
belang zo uit de hand laten lopen. De voltooiing van de bouw van de stikstofinstallatie
blijft voor mij zeer hoge prioriteit houden. Ik volg de voortgang van de werkzaamheden
nauwlettend.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief