33 529 Gaswinning

Nr. 1108 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2022

Hierbij stuur ik u de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) Oliewinning Schoonebeek waarmee ik uitvoering geef aan een tweetal moties. Ik zal in deze brief een korte toelichting geven op het rapport.

De Tweede Kamer heeft de regering via de gewijzigde motie1 van het lid Bromet (GL) en de motie2 van het lid Kröger (GL) opgeroepen om een maatschappelijke kosten- en batenanalyse (MKBA) uit te voeren naar de oliewinning in Schoonebeek en hierbij rekening te houden met de recente ontwikkelingen rondom gas en de situatie in Oekraïne.

Tijdens het interpellatiedebat-Omtzigt, over de uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente, op 12 april jl. is specifiek aandacht gevraagd voor de hoeveelheden aardgas die gebruikt worden om de olie in Schoonebeek te winnen en om ervoor te zorgen dat de actuele prijzen van aardgas worden meegenomen in de MKBA.

Op 29 juni 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd3 dat ik het onderzoeksbureau CE-Delft en TNO een opdracht heb gegeven voor het opstellen van de MKBA. CE-Delft en TNO hebben deze MKBA onlangs opgeleverd.

Opzet en randvoorwaarden MKBA Schoonebeek

In het MKBA zijn vier beleidsalternatieven uitgewerkt en vergeleken met de bestaande situatie. De volgende alternatieven zijn onderzocht:

  • 1. Een verplaatsingsalternatief, waarbij de waterinjectie wordt verplaatst naar de Schoonebeek gasvelden.

  • 2. Een vast-zout-alternatief, waarbij het productiewater wordt gescheiden in een schone zoetwaterstroom die geloosd kan worden op oppervlaktewater en een vast-zout-stroom die opgeslagen moet worden.

  • 3. Een circulair alternatief, waarbij een deel van het gezuiverde productiewater wordt hergebruikt voor de productie van stoom en waarbij beperkte injectie in het Schoonebeek olieveld plaatsvindt.

  • 4. Een stopalternatief, waarbij de oliewinning in Schoonebeek stopt en er geen waterinjectie meer plaatsvindt.

De in de MKBA onderzochte periode begint in 2022 en heeft een looptijd van 100 jaar. De oliewinning in Schoonebeek zal echter zolang niet meer duren. De onderzoekers hebben voor een lange looptijd gekozen omdat zij ook mogelijke effecten na de productiefase willen meenemen. Een voorbeeld hiervan is het opruimen van de gebruikte installaties.

MKBA scenario’s en de aardgasprijs

De maatschappelijke kosten en baten zijn voor de verschillende beleidsalternatieven uitgewerkt. Hierbij is gebrui gemaakt van de Welvaart en LeefOmgeving (WLO) scenario’s van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Het gebruik van deze twee scenario’s wordt voorgeschreven in de Algemene Leidraad MKBA4.

Het scenario WLO-Hoog combineert een hoge economische groei van twee procent per jaar met een relatief sterke bevolkingsaanwas. Het WLO-Laag scenario gaat uit van een gematigde economische groei van één procent per jaar samen en een beperkte demografische ontwikkeling.

De onderzoekers hebben conform de moties gerekend met de huidige hoge gasprijzen. Voor de olie- en gasprijzen t/m 2026 zijn de huidige prijzen op de futures-markt gebruikt. Vanaf 2027 tot 2030 zijn de prijzen5 van de WLO scenario’s voor 2030 lineair geïnterpoleerd. Ook tussen 2030 en 2050 wordt uitgegaan van lineaire interpolatie. Er is aangenomen dat de oliewinning in 2040 stopt.

Uitkomsten MKBA Schoonebeek

De onderzoekers hebben in de MKBA de langetermijneffecten voor Nederland en de regio Twente en Drenthe centraal gezet. Men is uitgegaan van het begrip «brede welvaart». Dit betekent dat naast de financiële effecten van oliewinning ook effecten op leefomgeving, arbeidsmarkt, klimaat, milieu en bodem meegenomen zijn. Effecten van oliewinning op grondwater en aardbevingen zijn kwalitatief bepaald.

De oliewinning in Schoonebeek heeft een aanzienlijk positief welvaartseffect. Dit komt voor het grootste deel door de olieopbrengsten. Deze baten komen voor een deel via EBN aan de rijksoverheid toe. De klimaateffecten vormen de belangrijkste gekwantificeerde externe kostenpost. De negatieve welvaartseffecten van lekkage en bodemrisico’s zijn volgens de onderzoekers heel beperkt.

Het verplaatsingsalternatief (no. 1) leidt tot de meeste baten. Dit komt doordat bij dit alternatief de waterinjectie niet meer wordt gelimiteerd door de beperkte transportcapaciteit van de pijpleiding naar Twente. In dit alternatief kan daardoor meer olie worden gewonnen. Het circulaire alternatief (no. 3) waarbij een deel van het productiewater wordt hergebruik komt op een tweede plaats. Het alternatief (no. 2) waarbij vast zout en schoon water wordt geproduceerd scoort veel minder goed. Dit alternatief gebruikt veel energie en levert afval op dat gestort moet worden. Het alternatief (no. 4) waarbij de oliewinning wordt gestaakt heeft een negatief welvaartseffect. Het verlies van de oliebaten wordt een klein beetje gecompenseerd door het positieve welvaartseffect van de vermindering van de CO2-uitstoot.

De MKBA laat zien dat de in Schoonebeek geproduceerde aardolie een grotere CO2-footprint heeft dan geïmporteerde aardolie. Dit komt door het gebruik van met aardgas geproduceerde stoom. Onderzoekers geven aan dat met elektrische boilers (gebruikmakend van duurzame elektriciteit) de CO2-footprint van Schoonebeek kleiner kan worden dan CO2 footprint van geïmporteerde aardolie.

Bevindingen MKBA en de verwerking van het productiewater in Drenthe

Het eindsaldo van de MKBA laat zien dat de oliewinning in Schoonebeek een positief welvaartseffect heeft. Het alternatief dat hierbij sterk naar voren komt is het verplaatsen van de waterinjectie van Twente naar Drenthe.

Dit is in lijn met mijn wens om de verwerking van het productiewater naar Drenthe te verplaatsen. Uitganspunt hierbij is dat het een schoner proces wordt.

Op dit moment ligt de oliewinning en de daarmee verbonden waterinjectie stil. NAM heeft toegezegd dat deze in 2022 niet meer zal worden opgestart. Ik wil dat de waterinjectie in Twente helemaal niet meer wordt opgestart. Ik weet dat dit ook de wens is van een meerderheid in uw Kamer. Ik ga hierover binnenkort met de NAM in overleg. Ik zal in dit overleg ook aangegeven dat het mij verstandig lijkt om ook elektrische boilers te gaan gebruiken voor tenminste een deel van de stoomproductie. De olieproductie gaat dan gepaard met een kleinere CO2-footprint en een lager gasverbruik is ook gunstig voor de gasvoorzieningszekerheid.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 936

X Noot
2

Kamerstuk 36 072, nr. 5

X Noot
3

Kamerstuk 33 529, nr. 1041

X Noot
4

Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-batenanalyse, 2013, Centraal Planbureau (CPB); Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Naar boven