Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2022
Het lid Omtzigt heeft gevraagd om de juridische consequenties/aansprakelijkheid ten
aanzien van de voorgenomen verkoop van NAM door Shell en ExxonMobil uiteen te zetten
(Handelingen II 2021/22, nr. 104, Regeling van Werkzaamheden). Hierbij voldoe ik aan het verzoek. Over dit zelfde
onderwerp hebben het lid Boulakjar en het lid Mulder Kamervragen gesteld. Daarom stuur
ik u gelijktijdig, in een separate brief, de beantwoording van die Kamervragen (Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nrs. 78 en 79)
Op 26 oktober 2021 heeft NAM aangekondigd dat het bedrijf haar operationele structuur
wijzigt. Naar aanleiding daarvan heb ik uw Kamer 2 november 2021 geïnformeerd over
de consequenties van de gedeeltelijke verkoop van de olie- en gasproductie door de
NAM (Kamerstuk 33 529, nr. 909). Bij brief van 23 november 2021 (Kamerstuk 33 529, nr. 875) zijn hierover ook vragen van het lid Bromet beantwoord. Zie ook de beantwoording
op vragen van het lid Nijboer (Kamerstuk 33 529, nr. 874).
NAM heeft aangegeven dat het Groningenveld en de ondergrondse opslagen in Norg en
Grijpskerk geen onderdeel vormen van de herstructurering en integraal onderdeel blijven
van NAM B.V. De verkoop van de overige bedrijfsonderdelen van NAM door Shell en ExxonMobil
heeft daardoor geen consequenties voor de wijze waarop de kosten van het IMG en de
NCG voor schadeherstel en de uitvoering van de versterkingsoperatie in Groningen bij
NAM in rekening worden gebracht.
NAM heeft aangegeven dat alle kleine velden waar NAM een belang in heeft op termijn
worden verkocht. NAM is voornemens haar belang in deze velden eerst in vier (nieuw
op te richten) regio-bv’s over te dragen en vervolgens de aandelen in deze bv’s te
verkopen. Voor de overdracht van een belang in een veld is op grond van de Mijnbouwwet
voorafgaande toestemming van de Staatssecretaris van Mijnbouw vereist. Daarbij worden
met name de financiële en technische mogelijkheden van de nieuwe vergunninghouder
getoetst. De toestemming voor de overdracht van de kleineveldbelangen van NAM aan
haar regio-bv’s zal slechts worden verleend als gewaarborgd is dat deze bv’s financieel
en technisch voldoende capabel blijven om NAM’s verplichtingen onder de Mijnbouwwet
na te kunnen komen.
Zoals het uitvoeren van een veilige winning en het voldoen aan de opruimverplichting.
Ambtenaren van mijn ministerie zijn hierover in overleg met NAM. Voor de verkoop van
de aandelen is geen toestemming nodig.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief