33 529 Gaswinning

Nr. 1039 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2022

Alle kosten die de overheid maakt voor de uitvoering van het schadeherstel en de versterking in Groningen worden doorbelast aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Uw Kamer is geïnformeerd dat de NAM de facturen voor de versterkingskosten niet volledig heeft betaald (Kamerstuk 33 529, nr. 947). Terwijl de Staat in het kader van de Arbitrage Norg nu wel gebonden is geld over te maken naar de NAM.

Sinds 2020 is een bedrag van ruim 560 miljoen euro bij de NAM in rekening gebracht. Hiervan heeft de NAM bijna 190 miljoen euro niet betaald. De NAM is gesommeerd deze facturen alsnog volledig te voldoen. Naar aanleiding van deze sommatie heeft NAM de rekeningen nog steeds niet volledig betaald. Het is onacceptabel dat NAM via deze weg de verantwoordelijkheid voor de situatie in Groningen probeert te ontlopen. Ik zal dan ook overgaan tot juridische stappen om NAM tot volledige betaling van de rekeningen te dwingen.

In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de stand van zaken van de verschillende reeds lopende procedures met NAM.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

BIJLAGE

Heffingsbesluiten schadeafhandeling

De kosten voor de schadeafhandeling worden door middel van een heffing op grond van de Tijdelijke wet Groningen doorbelast aan de NAM. Uw Kamer is vorig jaar geïnformeerd dat de heffing over het vierde kwartaal van 2020 is vertraagd. De Staat heeft meer tijd genomen voor een zorgvuldige onderbouwing van de heffingsbesluiten (Kamerstuk 35 975, nr. 1). De heffingsbesluiten over het vierde kwartaal 2020 zijn recent aan de NAM verzonden. Daarin is tevens de motivering voor de heffing over het derde kwartaal 2020 aangevuld (zie hieronder over informatieverzoek schadeheffing). De kosten voor de schadeafhandeling door het IMG over het heffingsjaar 2021 verwacht ik later dit jaar met gemotiveerde heffingsbesluiten aan de NAM door te belasten.

Informatieverzoek schadeheffing

Uw Kamer is eerder geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nr. 947) dat de NAM pro forma bezwaar heeft ingediend tegen het heffingsbesluit over het derde kwartaal van 2020. Daarbij heeft de NAM gevraagd om aanvullende informatie om de heffing voor schadeafhandeling door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) beter te kunnen beoordelen. Het verzoek van de NAM om gedetailleerde informatie op dossierniveau te verkrijgen is afgewezen. De motivering voor de heffing over het derde kwartaal is aangevuld. Het informatieverzoek is hiermee afgehandeld. De bezwaarprocedure tegen het heffingsbesluit over het derde kwartaal van 2020 wordt nu voortgezet.

Verlenging IBOV

Tot de inwerkingtreding van de Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (hierna: wet versterken) worden de kosten voor de versterkingsoperatie bij de NAM in rekening gebracht op basis van een privaatrechtelijke betaalovereenkomst (de interim- betaalovereenkomst versterken; IBOV) (Kamerstuk 33 529, nrs. 493 en 535). De IBOV biedt een juridische grondslag voor de Staat om de kosten voor de versterkingsoperatie te verhalen op de NAM. De IBOV loopt af op 1 juli 2022 (Kamerstuk 33 529 nr. 947). Aangezien de wet versterken nog in behandeling is bij uw Kamer is de IBOV verlengd tot 1 januari 2023. Ik voeg deze overeenkomst bij deze brief.

Arbitrage

Bij de brief van 4 februari 2022 (Kamerstuk 33 529, nr. 947) heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd dat de NAM op 31 januari jl. twee arbitrageaanvragen heeft ingediend bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). De NAM vraagt daarin om de geschillen over de doorbelasting van de kosten van de schadeafhandeling door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen tot juli 2020 en de versterkingskosten van de Nationaal Coördinator Groningen voor te leggen aan een arbitragetribunaal.

Conform de reglementen van het NAI zijn de beide scheidsgerechten inmiddels benoemd. Op dit moment zijn de Staat en de NAM in overleg over de verdere inrichting van het arbitrageproces (onder andere de tijdlijnen en een fasering van de vragen die aan de scheidsgerechten worden voorgelegd). De arbitrageprocedures zullen naar verwachting meerdere jaren in beslag nemen. Ik blijf u op de hoogte houden van actuele ontwikkelingen.

Motie-Kröger

De motie-Kröger (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 81) verzoekt het kabinet om de afspraken omtrent de langetermijnverplichtingen en -risico’s van de NAM extern juridisch en economisch te laten toetsen.

Met de brieven van 26 juni 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 493) en 26 mei 2020 (Kamerstuk 33 529, nr. 768) is uw Kamer geïnformeerd over het op 25 juni 2018 door het kabinet met Shell en ExxonMobil gesloten Akkoord op Hoofdlijnen (hierna: AoH) over de afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld. In het AoH zijn afspraken gemaakt over de solvabiliteit van NAM op de lange termijn en hebben Shell en ExxonMobil garanties afgegeven jegens de Staat voor de betalingen die de NAM moet verrichten voor het schadeherstel en de versterking.

Bij het opstellen van de afspraken in het AoH en het beoordelen van de garanties is de Staat bijgestaan door externe financiële en juridische experts, waaronder de Landsadvocaat. Het eenzijdige besluit van NAM om te herstructureren en/of Shell om haar fiscale vestigingsplaats onder te brengen in het Verenigd Koninkrijk, wijzigen de afspraken met de NAM en haar aandeelhouders niet. Het verandert ook niets aan de aansprakelijkheid van de NAM als exploitant van het Groningenveld en de gasopslag Norg.

De garanties van Shell en ExxonMobil gelden tot de beëindiging van de gaswinning. Shell en ExxonMobil zijn echter op grond van het AoH verplicht om, voorafgaand aan het vervallen van de garanties, vervangende passende zekerheden te stellen voor de periode erna. Vooruitlopend op de gesprekken met Shell en ExxonMobil over de passende zekerheden, wordt door de Staat onderzoek verricht naar de voorwaarden waar de passende zekerheden aan moeten voldoen. Hiervoor worden thans ook externe juridische en financiële deskundigen ingezet. Op deze manier wordt invulling gegeven aan het externe juridische en financiële onderzoek zoals verzocht in de motie van het lid Kröger.

Naar boven