33 525 Het niet indexeren van het basiskinderbijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet per 1 juli 2013

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING1

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt /uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

1. Inhoud wetsvoorstel

Dit wetsvoorstel strekt er toe af te zien van de wettelijk voorgeschreven indexering van het basiskinder-bijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) per 1 juli 2013.

Deze maatregel maakt onderdeel uit van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II (Kamerstukken II 2012/13, 33 410, nr. 15, bijlage). Hierin staat dat de kindregelingen hervormd en versoberd worden. Het doel hiervan is het stelsel te vereenvoudigen, de arbeidsparticipatie te verhogen en inkomensondersteuning te bieden waar die het hardste nodig is. Het aantal kindregelingen wordt teruggebracht tot vier. Twee daarvan zijn gericht op inkomensondersteuning (Algemene Kinderbijslagwet en Wet Kindgebonden Budget) en twee op participatiebevordering (inkomensafhankelijke combinatiekorting en kinderopvangtoeslag).

Dit wetsvoorstel heeft alleen betrekking op één onderdeel van de in het regeerakkoord genoemde maatregelen, namelijk het niet indexeren van de kinderbijslag per 1 juli 2013 (zie bijlage F van het voornoemde regeerakkoord) Dit wetsvoorstel bouwt voort op de wet van 22 november 2012, houdende het niet indexeren van het basiskinderbijslagbedrag per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014. Deze laatstgenoemde wet bepaalt dat de kinderbijslag in totaal in de jaren 2013 en 2014 niet vier keer maar twee keer wordt aangepast aan de prijsontwikkeling. Omdat de uitwerking van de andere in het regeerakkoord genoemde maatregelen meer tijd kost en inwerkingtreding van die onderdelen van het pakket per 1 juli 2014 respectievelijk 1 januari 2015 is beoogd, is dit aparte wetsvoorstel voor de niet-indexatie van de kinderbijslag per 1 juli 2013 nodig.

Zonder het onderhavige wetsvoorstel zou de kinderbijslag namelijk op basis van de huidige wetgeving op 1 juli 2013 weer worden geïndexeerd. Dit wetsvoorstel stelt daarom voor artikel 13, tweede lid, van de AKW niet toe te passen per 1 juli 2013 en voor de indexatie per 1 juli 2014 uit te gaan van de afwijking van de consumentenprijsindex van april 2014 ten opzichte van oktober 2013. Zonder deze aanpassing zou uitgegaan dienen te worden van de consumentenprijsindex waarop de laatste wijziging, d.w.z. die per 1 juli 2012, is gebaseerd.

Voor de volledigheid zij vermeld dat de regering beoogt ook per 1 juli 2014 en in 2015 de kinderbijslag niet te indexeren. Die maatregel zal deel uit maken van het wetsvoorstel waarin de andere genoemde maatregelen uit het regeerakkoord in de kindregelingen zullen worden vormgegeven.

2. Budgettaire gevolgen

De geraamde opbrengsten per jaar (in miljoen euro) van het afzien van indexeren per 1 juli 2013 wordt in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 1
 

2013

2014

2015

2016

Niet indexatie AKW 1 juli 2013

– 2

– 10

– 10

– 10

3. Inkomenseffecten

Door deze maatregel wordt het basiskinderbijslagbedrag met circa 0,3% minder verhoogd per juli 2013. Dit komt overeen met op jaarbasis ongeveer € 2,30 per kind van 0 tot en met 5 jaar, ongeveer € 2,80 per kind van 6 tot en met 11 jaar en ongeveer € 3,30 per kind van 12 tot en met 17 jaar. Het inkomenseffect van deze maatregel is zeer gering.

4. Uitvoeringseffecten

Het wetsvoorstel heeft praktisch gezien geen consequenties voor de uitvoering door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Voorwaarde is dat de besluitvorming tijdig is afgerond. De SVB zal wel de communicatieproducten moeten aanpassen.

5. Inwerkingtreding

De beoogde datum van inwerkingtreding van deze wet is 1 juli 2013. Dit wordt bij koninklijk besluit geregeld.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven