33 519 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van diverse maatregelen, aangekondigd in de Strategische Agenda Hoger onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs)

M BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2017

Met deze brief informeer ik u over de evaluatie van het experiment met prestatiebekostiging in het hoger onderwijs. Dat doe ik gelet op artikel 1.7a, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en ook gezien mijn toezegging aan u over de doorwerking van de prestatieafspraken op de werkvloer en de betrokkenheid van de docent bij de evaluatie van het experiment (toezegging T01767 d.d. 9 juli 2013; overleg over Wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid).

Hierbij bied ik u twee rapporten aan: het rapport van de Evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs1 (onder voorzitterschap van commissaris van de Koning Van de Donk) die het experiment evalueerde en de (zelf)evaluatie van de Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek2. Het rapport van de reviewcommissie diende als input voor het rapport van de evaluatiecommissie. Op 21 maart jl. heb ik beide rapporten met bijgevoegde brief3 (Kamerstukken II, 2016/17, 31 288, nr. 582) ook aan de Tweede Kamer gestuurd.

Conform mijn toezegging aan u heb ik de afgelopen jaren de bestuurders van de hogescholen en universiteiten meermaals opgeroepen om de belangrijke momenten in het proces van de prestatieafspraken (de midtermreview, de eindbeoordeling) te benutten om binnen de eigen instelling – met de docenten, onderzoekers en studenten – het gesprek te voeren over de voortgang van de gemaakte afspraken, het profiel van de instelling en de bevordering van onderwijskwaliteit. De prestatieafspraken zag ik nadrukkelijk als vehikel voor de bevordering van een kwaliteitscultuur binnen de instellingen. Niet voor niets heb ik de evaluatiecommissie nadrukkelijk gevraagd zich uit te spreken over in hoeverre het experiment ook dat effect heeft gehad.

De evaluatiecommissie heeft ter voorbereiding van haar rapport een aantal onderzoeken uitgezet waarbij nadrukkelijk ook docenten zijn bevraagd en is gekeken naar de doorwerking van de prestatieafspraken op de werkvloer. Ik wijs u met name op het onderzoek van KBA Nijmegen naar «Kwaliteitscultuur en prestatieafspraken in het hoger onderwijs» en naar de «Online dialoog over de evaluatie van prestatiebekostiging in het Hoger Onderwijs» die werd georganiseerd door Synthetron. Van beide onderzoeken is het integrale rapport4 in de bijlage «Uitkomsten onderzoek prestatiebekostiging en kwaliteitscultuur» opgenomen.

De evaluatiecommissie wijst erop dat het instrument van de prestatiebekostiging een stevige impuls heeft gegeven aan het gesprek binnen de instellingen over met name onderwijskwaliteit en studiesucces. Tegelijkertijd ziet de commissie dat dit gesprek nog onvoldoende impact heeft gehad op de richting en inrichting van het stelsel voor hoger onderwijs en onderzoek, vooral in de mate waarin het stelsel in staat is om flexibel en wendbaar in te spelen op belangrijke maatschappelijke en economische opgaven.

Zoals ik ook in mijn brief aan de Tweede Kamer heb laten weten, laat ik de besluitvorming over de vormgeving van de kwaliteitsafspraken over aan het nieuwe kabinet. Een eventuele AMvB waarin de kaders voor de kwaliteitsafspraken zijn opgenomen, zal bij uw Kamer worden voorgehangen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 161656.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 161656.

X Noot
3

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 161656.

X Noot
4

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 161656.

Naar boven