33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

N BRIEF VAN MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR MEDISCHE ZORG EN SPORT

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake het wetsvoorstel van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem (ADR). In het navolgende gaan we in op de vragen die aan de regering zijn gesteld.

Onze ambtsvoorganger schreef in de brief van 21 september jl. dat dit najaar de kabinetsreactie op het rapport van de WRR «Weten is nog geen doen» gereed zal zijn. Is de regering bereid de kabinetsreactie aan de Kamer te zenden? En kan de regering daarbij de betekenis aangeven van de kabinetsreactie in relatie tot het wetsvoorstel ADR? Graag krijgen de leden van de CDA-fractie ook een reactie van de initiatiefneemster op dit punt.

Een kabinetsreactie op het WRR-rapport is op dit moment in voorbereiding. De verwachting is dat deze kabinetsreactie begin volgend jaar naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Vooruitlopend op deze kabinetsreactie kan dus nog geen inhoudelijke reactie worden geven ten aanzien van het WRR-rapport in relatie tot het initiatiefwetsvoorstel.

Onze ambtsvoorganger schreef in de brief van 21 september jl. dat er specifieke informatie en extra inspanningen nodig zijn om o.a. niet- en laaggeletterden te bereiken en hen er toe te brengen een geïnformeerde keuze te maken. Daarvoor moet een communicatieplan worden opgesteld en budget worden vrijgemaakt, zo stelde de Minister. Kan de regering aangeven hoeveel budget er is respectievelijk zal worden vrijgemaakt in het geval het wetsvoorstel zal worden aangenomen?

Per 1 december 2015 is Wales als eerste in Europa overgegaan naar een donorregistratiesysteem waarin toestemming wordt verondersteld. Daar heeft voorafgaand aan de inwerkingtreding een langdurige en intensieve campagne plaatsgevonden waarmee mensen op de hoogte werden gebracht van de daar op handen zijnde wijziging.

Ook in Nederland moet rekening gehouden worden met een intensieve langdurige publiekscampagne, indien het wetsvoorstel door het parlement wordt aangenomen. Dat sluit ook aan bij de verplichting voor de overheid, die in het wetsvoorstel is opgenomen, om te voorzien in adequate voorlichting voorafgaand aan de inwerkingtreding. De verwachting is dat voor deze informatievoorziening twee jaar voor moet worden uitgetrokken. In eerdere debatten over het initiatiefwetsvoorstel heeft mijn voorganger een grove schatting gegeven van de kosten voor de aanschrijving en voor informatievoorziening via een publiekscampagne. In die campagne wordt ook rekening gehouden met specifieke doelgroepen, zoals laaggeletterden en wilsonbekwamen. Deze grove schatting kwam uit op een incidentele extra uitgave van 30 tot 35 miljoen euro. Daarnaast zijn er kosten gemoeid met de extra wettelijke verplichting voor gemeenten om een rol te vervullen in de informatievoorziening. Deze zijn geschat op minimaal 6 miljoen euro.

Als het parlement instemt met het initiatiefwetsvoorstel tot invoering van het actief donorregister, zullen we met de indiener van het wetsvoorstel en de Tweede Kamer in overleg treden over de verwachtingen ten aanzien van de invoering van de systeemwijziging en de bijbehorende financiële dekking van de kosten.

De leden van de CDA-fractie hebben de regering gevraagd naar haar visie op «donorschap als morele plicht». Als antwoord zien zij een omschrijving van de voorlichtingscampagne. De leden van deze fractie stellen een inhoudelijke reactie alsnog op prijs.

De keuze voor het donorschap zelf dient een vrije keuze te zijn en blijven. Niet zozeer het donorschap, als wel donorregistratie zou als een morele verplichting moeten worden beschouwd. Door je voorkeur ten aanzien van het donorschap te registreren, worden de nabestaanden en de artsen immers in belangrijke mate ontlast.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Medische Zorg en Sport, B.J. Bruins

Naar boven