33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

AI VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 december 2019

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft kennisgenomen van de brief van 5 november 2019 in reactie op vragen van de PVV-fractie van 2 oktober 2019 over de implementatie van de nieuwe donorwet.2

Naar aanleiding hiervan is op 20 november 2019 een brief gestuurd aan de Minister voor Medische Zorg en Sport.

De Minister heeft op 11 december 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister voor Medische Zorg en Sport

Den Haag, 20 november 2019

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 5 november 2019 in reactie op vragen van de PVV-fractie van 2 oktober 2019 over de implementatie van de nieuwe donorwet.3

De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding hiervan nog een laatste vraag, waarbij de leden van de FVD-fractie zich aansluiten. De Minister is het met de leden van de PVV-fractie eens dat onder de voorlichting ook informatie over wat hersendood inhoudt zou moeten vallen. De Minister wijst er expliciet op dat hij zich met betrekking tot het vaststellen van de dood aansluit bij de weergave daarvan door de medische wetenschap, te weten die van de Gezondheidsraad. Onder hersendood wordt verstaan: het volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen, inclusief de hersenstam en het verlengde merg. Voor de definiëring «donatie na overlijden» en «hersendood» wordt aangesloten bij de standpunten van de Gezondheidsraad en de NTS (Nederlandse Transplantatie Stichting). De leden van de fracties van PVV en FVD concluderen dat het Ministerie van VWS daarmee vasthoudt aan één waarheid, die van de Gezondheidsraad en de NTS.

Burgers worden volledig geïnformeerd over hersendood via de websites van het Donorregister en de NTS, aldus de brief. Op de website van de NTS staan enkele vragen die mensen over orgaandonatie hebben. Op de vraag «Ben ik wel dood als ik donor ben?» wordt het volgende antwoord gegeven: «Ja zeker. Organen en weefsels worden pas uitgenomen als artsen 100% zeker zijn dat iemand is overleden. Het vaststellen van de dood gebeurt volgens strenge regels. En gebeurt door meerdere artsen». De leden van de beide fracties vragen of potentiële donoren met dat antwoord niet eenzijdig worden voorgelicht. Waarom wordt op de websites niet expliciet vermeld dat over «donatie na overlijden» en «hersendood» verschil van inzicht bestaat, niet alleen in de samenleving («burgers die sceptisch zijn over de hersendood»), maar ook in de medische wetenschap?

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 13 december 2019.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.A.M. Adriaansens

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2019

Hierbij reageer ik graag op de aanvullende vragen van de PVV-fractie waarbij de leden van de FVD-fractie zich hebben aangesloten. De leden van de beide fracties vragen of potentiële donoren niet eenzijdig worden voorgelicht, met name vragen zij waarom er op de websites van het Donorregister en de NTS niet expliciet wordt vermeld dat over «donatie na overlijden» en «hersendood» verschil van inzicht bestaat, niet alleen in de samenleving («burgers die sceptisch zijn over de hersendood»), maar ook in de medische wetenschap?

Ik begin met op te merken dat verschil van inzicht over de dood niet hetzelfde is als verschil van inzicht over «donatie na overlijden» en «hersendood». Laatstgenoemde zaken hebben specifiek betrekking op de medische procedures rond orgaandonatie. Ik hecht er aan om opnieuw te wijzen op het feit dat er binnen de medische wetenschap consensus bestaat over de wijze waarop de hersendood wordt vastgesteld en dat de patiënt dan medisch gezien – en daarmee wettelijk – overleden is. Het door de leden genoemde verschil van inzicht in de medische wetenschap over donatie na overlijden op basis van de hersendood is er simpelweg niet. Ik wil dat daarover duidelijkheid bestaat.

Het is mij bekend dat er verhalen rondgaan, met name online, over patiënten waarbij de hersendood zou zijn vastgesteld en die later weer zijn hersteld, maar deze gevallen berusten in het beste geval op een misverstand. Voor de helderheid: als het hersendoodprotocol volledig is doorlopen en de patiënt hersendood is verklaard, is deze overleden. Er zijn geen gevallen bekend van personen die bijkwamen nadat het hersendoodprotocol bij hen volledig was doorlopen. Dit geldt ook voor personen die langdurig beademd zijn na vaststelling van hersendood: geen van hen kwam weer bij en werd beter. Wel zijn er gevallen bekend waarbij er in de communicatie met familie verwarring is ontstaan door bijvoorbeeld het vroegtijdige gebruik van de term hersendood.

Dat gezegd hebbende kan ik mij vinden in het in mijn eerdere correspondentie met uw Kamer aangehaalde advies van de Reclame Code Commissie om in de voorlichting toe te lichten wat het medische perspectief op de dood inhoudt.

Zoals uiteengezet in mijn eerdere correspondentie met uw Kamer, is dat ook wat ik doe. Op de websites van het Donorregister en de NTS staan de procedures rond het vaststellen van de dood bij orgaandonatie toegelicht, inclusief een infographic.

In mijn brief van 5 november 20194 heb ik inderdaad gezegd dat ik besef en accepteer dat er geen eenduidige definitie van de dood bestaat waarin iedereen zich kan vinden. Wat ik daarmee wil zeggen is dat ik erken dat er – naast het medische perspectief – andere perspectieven of niveaus bestaan van waaruit de dood begrepen kan worden, vaak ingegeven door levensbeschouwelijke overtuigingen. Ter illustratie: voor de één wordt de betekenis van het begrip bepaald door de vraag in hoeverre er nog sprake is van een persoon: iemand met het vermogen om zelfbewust beslissingen te nemen en een leven «te hebben». Voor een ander is de aanwezigheid van sommige of alle biologische (lichaams-)functies bepalend of de mate waarin deze zelfstandig (dus zonder externe hulp van een machine) aanwezig zijn. En voor een derde hangt het begrip van de dood samen met hoe het bewustzijn wordt begrepen of waar dit wordt gelokaliseerd. Door dit te erkennen wil ik aangeven dat het elke burger vrij staat om welke opvatting dan ook over de dood te huldigen, en indien gewenst dat te vertalen in een «nee»-registratie.

Maar – en ik vind het belangrijk om dit nogmaals te onderstrepen – ik zie het niet als mijn taak om feitelijk of objectief niet onderbouwde of te onderbouwen stellingnames over de medische procedure bij orgaandonatie over het voetlicht te brengen. Dat is de reden dat ik mij in de voorlichting zoals eerder toegelicht beperk tot de opvatting zoals die door de wet en de daarin genoemde medische wetenschap wordt voorgeschreven.

De Minister voor Medische Zorg en Sport, B.J. Bruins


X Noot
1

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA),Teunissen (PvdD), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Wever (VVD), Adriaansens (VVD) (voorzitter), Beukering (FVD), Van der Burg (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van Huffelen (D66), Van Pareren (FVD) (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Prins (CDA), Rookmaker (fractie-Otten), Vendrik (GL), Verkerk (CU), Van Wely (FVD), Pouw-Verweij (FVD).

X Noot
2

Verslag nader schriftelijk overleg; Kamerstukken I 2018/19, 33 506, AF.

X Noot
3

Verslag nader schriftelijk overleg; Kamerstukken I 2018/19, 33 506, AF.

X Noot
4

Kamerstukken I 2018/19, 33 506, AF.

Naar boven