33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

AB VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 mei 2019

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft kennisgenomen van de brief van 7 maart 2019 met de reactie op de vragen2 over de nieuwe versie van het communicatieplan actief donorregistratiesysteem3.

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister voor Medische Zorg en Sport op 10 april 2019 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 14 mei 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister voor Medische Zorg en Sport

Den Haag, 10 april 2019

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 7 maart 2019 met de reactie op de vragen4 over de nieuwe versie van het communicatieplan actief donorregistratiesysteem5.

De leden van de fracties van CDA, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, SGP en 50PLUS hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vervolgvragen. Zij lezen dat de regering geen vervolgstappen overweegt om een nog hoger percentage registraties te behalen. De regering geeft aan de doelstelling van 57 procent behoorlijk ambitieus te vinden. Als de overheid burgers goed informeert over de nieuwe wet en de consequenties die deze voor hen kan hebben (wat de hoofddoelstelling is van het communicatieplan), dan hebben burgers ook de mogelijkheid om er welbewust voor te kiezen om hun keuze niet actief vast te leggen, zo stelt de regering.

De regering lijkt hiermee aan te nemen dat de 40 procent van de bevolking die zij wel hoopt te bereiken met de communicatie over het gewijzigde donorregister, maar niet heeft weten over te halen om zich te registeren in het Donorregister, er welbewust voor kiest om die keuze niet vast te leggen. Waarop is die aanname gebaseerd? Kan de regering zich voorstellen dat een aanzienlijk deel van de bevolking zich niet registreert om andere redenen dan een «welbewuste keuze»? Is de regering bereid onderzoek te doen naar de motivatie van deze 40 procent om geen keuze vast te leggen? Welke mogelijkheden ziet de regering om deze groep alsnog te beïnvloeden? Kan zij zich voorstellen dat in de toekomst toch maatregelen worden getroffen om deze 40 procent in beweging te krijgen? Acht de regering het in lijn met de nieuwe wet om te accepteren dat 40 procent van de bevolking geen keuze vastlegt?

Tijdens de voortzetting van het debat over het voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem op 6 februari 2018 merkte de Minister voor Medische Zorg en Sport, in reactie op een opmerking van het lid Van Kesteren, op dat «de rijksoverheid eerlijke en betrouwbare informatie geeft over alle onderwerpen die u en ons aangaan, dus ook over orgaandonatie» en aanvullend daarop «Ik kan niet anders doen dan benadrukken dat ik het van groot belang vind dat de overheid daar tijd, ruimte en energie in steekt».6 De vraag is aan de orde wanneer de regering vindt dat zij voldoende tijd en energie heeft gestoken in de voorlichting. Graag krijgen de leden van deze fracties een reactie op dit punt.

Naar aanleiding van de opmerking van de heer Diederik Van Dijk dat in de voorlichting naar voren zal moeten komen dat als iemand geen donor wil zijn, hij bezwaar zal moeten aantekenen, meldde de Minister tijdens het debat dat de regering zo feitelijk mogelijke voorlichting gaat geven.7 In de reclamespotjes die op dit moment gepresenteerd worden op radio en TV, getiteld «Het nieuwe donorregister, wat betekent dat voor mij?», wordt niet ingegaan op het belang van het registreren als iemand af wil zien van het donorschap en ook niet op de mogelijkheid om nabestaanden te laten beslissen. De vraag «Wat betekent het voor mij» is weinig urgent en maakt onvoldoende duidelijk dat de overheid bij het ontbreken van een keuze voor de persoon zal registeren dat de organen voor donatie en wetenschappelijk onderzoek beschikbaar zijn. Waarom heeft de regering er niet voor gekozen om in het spotje de verschillende opties, dan wel het belang van het vastleggen van iemands wil als deze persoon af wil zien van het donorschap, nadrukkelijk aan de orde te stellen? Is de regering van oordeel dat de voorlichting tot nu toe een zo feitelijk mogelijk beeld weergeeft van de opties die iemand heeft? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo, nee, wat gaat de regering doen om hierin verandering te brengen? Kan de regering toelichten waarom de campagne die op dit moment loopt, mensen niet uitnodigt zich te registeren, maar alleen aangeeft dat er tijd genoeg is om erover na te denken? Het beoogde doel is immers dat mensen hun keuze zo spoedig mogelijk registeren.

In de voormelde tv-spotjes op rijksoverheid.nl wordt verwezen naar de website www.donorregister.nl. Er zijn drie manieren waarop mensen hun keuze kenbaar kunnen maken. maken. Ten eerste door in te loggen met een DigiD. Kan de regering aangeven hoe groot het percentage Nederlanders boven de 18 jaar met een DigiD is? Is er een relatie tussen de moeilijk bereikbare groepen, opgesomd op pagina 10 van het Communicatieplan en de doelgroepen zonder DigiD? Registratie in het Donorregister zonder DigiD vereist extra handelingen. De betrokkene moet immers eerst digitaal gegevens invullen, ontvangt dan per post het ingevulde formulier en moet dit na ondertekening per post opsturen naar het Donorregister. Dit is een vrij ingewikkeld traject en vormt een extra belemmering. Waarom is voor deze wijze van registratie voor de doelgroepen zonder DigiD gekozen? Kan de regering aangeven waarom niet gekozen is voor een te printen formulier met alle keuzemogelijkheden, dat na het aankruisen van de gewenste keuze en ondertekening door betrokkene kan worden opgestuurd naar het Donorregister? Is de regering bereid alsnog een dergelijk te printen formulier aan de website te (laten) toevoegen? Waarom wordt in de tv-spotjes niet nadrukkelijk de (derde) mogelijkheid genoemd om een donorregistratieformulier op te halen bij de gemeente, zodat de doelgroep zonder computer daarop wordt geattendeerd?

Specifiek aandachtspunt in de voorlichting is het gebruik van donormateriaal voor wetenschappelijk onderzoek. In het debat over het initiatiefvoorstel antwoordde Minister Bruins op vragen van het lid Nooren hierover: «Er mag bij de Nederlandse bevolking geen enkele onduidelijkheid ontstaan over wat de betekenis is van de wet en wat die voor een ieder betekent in welke situatie.»8 Het valt de leden van deze fracties op dat dit punt niet nadrukkelijk naar voren komt in de voorlichtingscampagne. Op welke wijze worden alle Nederlanders geïnformeerd over de mogelijkheid van wetenschappelijk onderzoek met donormateriaal? Kan de regering op basis van de evaluatie van de voorlichtingsactiviteiten tot nu toe verduidelijken in welke mate de bevolking op de hoogte is van het feit dat donormateriaal gebruikt kan worden voor wetenschappelijk onderzoek en of bekend is dat iemand zijn wil vast moet leggen in het donorregister als diegene daarvan af wil zien?

De betekenis van de wet moet, in alle situaties, voor iedereen volstrekt helder zijn, zoals de Minister hierboven stelt. De regering heeft als ambitie dat 97% van de mensen op de hoogte is van de betekenis van de wet. Dat is hoog. Acht de regering deze ambitie nog steeds reëel, gezien de moeilijk bereikbare doelgroepen (niet- en laaggeletterden, dementerenden, wilsonbekwamen, mensen zonder vast woonadres, mensen met een beperking etc.)? Zo nee, wat is naar de mening van de regering dan wel een reëel percentage, respectievelijk een minimumpercentage dat in dezen bereikt dient te worden?

Deelt de regering de mening van de leden van deze fracties dat de boodschap van de tv-spotjes om over donorschap na te denken veel te vaag en onvolledig is en dat de spotjes onvoldoende informatie verschaffen over de keuzemogelijkheden?

Kan de regering de Eerste Kamer een overzicht sturen van de reeds uitgezonden en voorgenomen spotjes en andere communicatie-uitingen, waar mogelijk met een link naar tekst of beeld?

Hoe verklaart de regering tot slot de daling van de eerste maanden in 2019 van postmortale geëffectueerde orgaandonoren ten opzichte van de eerste maanden in 2018? Op de website van de Nederlandse Transplantatie Stichting staan de cijfers van maart 2019. Daaruit blijkt dat in januari 2019 24 donoren na hun dood organen hebben gegeven ten opzichte van 28 in januari 2018 (een verschil van –14%); in februari 2019 waren dat er 14 ten opzichte van 22 in februari 2018 (een daling van –38%).9 Graag krijgen de leden van deze fracties hierop een toelichting.

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 10 mei 2019.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J.T. Martens

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2019

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de aanvullende vragen.

Vraag

De leden van de fracties van CDA, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, SGP en 50PLUS vragen waarop de aanname is gebaseerd dat de 40 procent van de bevolking die de regering wel hoopt te bereiken met de communicatie over het gewijzigde donorregister, maar niet heeft weten over te halen om zich te registeren in het Donorregister, er welbewust voor kiest om die keuze niet vast te leggen. Ook vragen zij of de regering zich kan voorstellen dat een aanzienlijk deel van de bevolking zich niet registreert om andere redenen dan een «welbewuste keuze». De leden vragen de regering of zij bereid is onderzoek te doen naar de motivatie van deze 40 procent om geen keuze vast te leggen en welke mogelijkheden de regering ziet om deze groep alsnog te beïnvloeden. Verder vragen zij of de regering zich kan voorstellen dat in de toekomst toch maatregelen worden getroffen om deze 40 procent in beweging te krijgen. Tot slot vragen zij of de regering het in lijn acht met de nieuwe wet om te accepteren dat 40 procent van de bevolking geen keuze vastlegt.

Antwoord

In de nulmeting, die ik uw Kamer op 26 april jongstleden heb gestuurd als bijlage bij het voortgangsverslag10, is gevraagd in hoeverre de doelgroepen denken actie te gaan ondernemen naar aanleiding van de nieuwe Donorwet. Uit het onderzoek blijkt dat 24% van de Nederlanders die nog geen keuze hebben vastgelegd in het Donorregister van plan is dit alsnog te doen. Vertaald naar het percentage registraties in het Donorregister betekent dat een stijging van 42 naar 57 procent. Ook blijkt uit de nulmeting dat 11 procent van de Nederlanders die nog geen keuze hebben vastgelegd, niet van plan is een keuze door te geven. In de nulmeting is niet gevraagd naar de reden hiervoor. Dat is anders in het campagne-effectonderzoek (de vervolgmeting); daarin wordt wel gevraagd naar de reden om geen actie te ondernemen. Ik verwacht dit onderzoek in juli te ontvangen.

Ik wijs uw Kamer verder op het volgende. Initiatiefneemster heeft haar wetsvoorstel (mede) onderbouwd, in de memorie van toelichting11 maar ook tijdens de mondelinge behandeling, door te verwijzen naar eerder onderzoek. Daaruit was gebleken dat ongeveer 2/3e van alle volwassen Nederlanders positief stond tegenover orgaandonatie, maar slechts ongeveer 26 procent zijn of haar keuze heeft vastgelegd in het Donorregister. En dit terwijl de overheid bij herhaling via campagnes daartoe heeft opgeroepen. Het is aannemelijk dat voor de groep die wel bereid is om postmortaal te doneren, maar dit nog niet heeft vastgelegd, het nieuwe uitgangspunt «geen bezwaar» geen motivatie zal zijn om nu wel een registratie te doen. Psychologisch gezien zal dit uitgangspunt vooral diegenen die tegen orgaandonatie zijn in beweging brengen. Omdat de wet echter heel Nederland aangaat is de huidige campagne bedoeld om iedereen in Nederland te bereiken en te motiveren om zijn of haar keuze te maken, welke dan ook12. Die keuze kan ook zijn om niets te doen. Een «geen bezwaar» registratie houdt eveneens een toestemming in en is juridisch niet inferieur aan een «ja»-registratie. Ook de keuze om niets te doen dient te worden gerespecteerd.

Vraag

Verder vragen de leden wanneer de regering vindt dat zij voldoende tijd en energie heeft gestoken in de voorlichting.

Antwoord

In het communicatieplan staan de doelstellingen genoemd die ik wil behalen met de campagne. Het tenminste behalen van de streefcijfers is het moment waarop er, naar mijn mening, voldoende tijd en energie is gestoken in de voorlichting. Gedurende de campagne worden de effecten gemonitord zodat er indien nodig bijgestuurd kan worden. Het plan loopt door tot einde Q2 van 2021 omdat ook het proces van de aanschrijvingen, dat verspreid over een periode van zes maanden na 1 juli 2020 plaatsvindt, deel uitmaakt van de implementatie en begeleid wordt door campagne-uitingen.

Vraag

De leden vragen voorts waarom de regering er niet voor heeft gekozen om in het spotje de verschillende opties, dan wel het belang van het vastleggen van iemands wil als deze persoon af wil zien van het donorschap, nadrukkelijk aan de orde te stellen en of de regering van oordeel is dat de voorlichting tot nu toe een zo feitelijk mogelijk beeld weergeeft van de opties die iemand heeft. Zo ja, vragen de leden waaruit dat blijkt en zo nee, wat de regering gaat doen om hierin verandering te brengen. Ook vragen de leden of de regering kan toelichten waarom de campagne die op dit moment loopt, mensen niet uitnodigt zich te registeren, maar alleen aangeeft dat er tijd genoeg is om erover na te denken.

Tenslotte vragen de leden of de regering de mening deelt dat de boodschap van de tv-spotjes om over donorschap na te denken veel te vaag en onvolledig is en dat de spotjes onvoldoende informatie verschaffen over de keuzemogelijkheden?

Antwoord

In het communicatieplan is bewust gekozen om de informatie in stukken te knippen en gefaseerd te presenteren. De reden daarvoor is dat zowel de nieuwe Donorwet als orgaandonatie op zichzelf complexe en persoonlijke onderwerpen zijn. Daarom moet daarover zorgvuldig en met respect voor verschillende opvattingen worden gecommuniceerd.

De eerste fase van de campagne is in maart 2019 van start gegaan. In deze fase wordt het publiek geïnformeerd dat de Donorwet per 1 juli 2020 van kracht wordt en wordt verteld dat huidige registraties geldig blijven. Daarnaast dat het mogelijk is de keuze altijd te wijzigen en dat het nog mogelijk is om na te denken of informatie op te zoeken. Van deze zaken blijken veel mensen nog onvoldoende op de hoogte, zoals blijkt uit de genoemde nulmeting.

In de tweede fase wordt het accent gelegd op de noemer «geen bezwaar tegen orgaandonatie». Hierin wordt duidelijk gemaakt dat er meerdere keuzes zijn. De overgang van de eerste naar de tweede fase is vloeiend; de consequentie van het niet vastleggen van je keuze wordt inmiddels bijvoorbeeld via een radiocommercial onder de aandacht gebracht.

Vraag

De leden vragen verder de regering aan te geven hoe groot het percentage Nederlanders boven de 18 jaar met een DigiD is en of er een relatie is tussen de moeilijk bereikbare groepen, opgesomd op pagina 10 van het Communicatieplan en de doelgroepen zonder DigiD. Voorts vragen zij waarom er voor deze wijze van registratie voor de doelgroepen zonder DigiD gekozen en of de regering kan aangeven waarom niet gekozen is voor een te printen formulier met alle keuzemogelijkheden, dat na het aankruisen van de gewenste keuze en ondertekening door betrokkene kan worden opgestuurd naar het Donorregister. De leden vragen of de regering bereid is alsnog een dergelijk te printen formulier aan de website te (laten) toevoegen. Tot slot vragen zij waarom in de tv-spotjes niet nadrukkelijk de (derde) mogelijkheid wordt genoemd om een donorregistratieformulier op te halen bij de gemeente, zodat de doelgroep zonder computer daarop wordt geattendeerd.

Antwoord

Volgens het jaarverslag van Logius13 zijn er 13,7 miljoen DigiD accounts. Dat betreft dus bijna alle Nederlanders boven de 18 jaar. De mogelijkheid om via de website van het Donorregister te registreren zonder DigiD is bij de start van het Donorregister mogelijk gemaakt als service aan mensen zonder DigiD. Destijds was DigiD nog niet zo in gebruik waardoor die mogelijkheid toegevoegde waarde leek te hebben. Inmiddels is gebleken dat er maar zeer sporadisch gebruik

gemaakt wordt van de mogelijkheid om op de site te registreren zonder DigiD. In de eerste maanden van 2019 is er 98.000 keer digitaal geregistreerd met DigiD tegenover 2.600 keer zonder DigiD.

Registratie via de website van het Donorregister zonder DigiD vergt inderdaad extra handelingen. Omdat deze optie niet gebruikersvriendelijk is en er zeer beperkt gebruik van gemaakt wordt, heb ik besloten om deze optie niet meer aan te bieden na 1 juli 2020. Dat hangt ook samen met het feit dat iedereen die op 1 juli 2020 18 jaar geworden is en nog niet in het Donorregister staat dan toch al een gepersonaliseerd Donorformulier krijgt toegestuurd. Dit gebeurt in de algehele aanschrijving na 1 juli 2020 en vanaf 2021 maandelijks aan alle 18 jarigen en nieuw-ingezetenen. Kortom, de voordelen – zo die er al zijn – wegen niet op tegen de nadelen.

Voor de goede orde: net als nu zal er na 1 juli 2020 een mogelijkheid zijn om een oningevuld formulier te downloaden/printen of af te halen bij de gemeente (en – incidenteel tijdens de campagne – op andere locaties), zodat deze vervolgens ingevuld en opgestuurd kan worden naar het Donorregister. Het voornemen is inderdaad om in aankomende tv-spots te verwijzen naar de mogelijkheid om een formulier op te halen bij de gemeente.

Vraag

De leden vragen vervolgens op welke wijze alle Nederlanders geïnformeerd worden over de mogelijkheid van wetenschappelijk onderzoek met donormateriaal. Ook vragen zij of de regering op basis van de evaluatie van de voorlichtingsactiviteiten tot nu toe kan verduidelijken in welke mate de bevolking op de hoogte is van het feit dat donormateriaal gebruikt kan worden voor wetenschappelijk onderzoek en of bekend is dat iemand zijn wil vast moet leggen in het Donorregister als diegene daarvan af wil zien.

Antwoord

In de strategie van het communicatieplan is een onderscheid gemaakt tussen twee communicatiestromen, campagnes en voorlichting. De campagne is vooral gericht op het informeren van Nederland over de nieuwe wet en de veranderingen die deze wet teweegbrengt; de voorlichting die continu beschikbaar is, zal Nederland informeren over bijvoorbeeld het medische proces. Het is in deze communicatiestroom waar aandacht zal worden besteed aan dit onderwerp. Dat betekent dat er in ieder geval informatie over wetenschappelijk onderzoek op de website beschikbaar komt. Daarnaast bekijk ik momenteel op welk moment in het registratieproces de burger het beste op de mogelijkheid van wetenschappelijk onderzoek gewezen kan worden, inclusief het aanbieden van de mogelijkheid om hiertegen bezwaar te maken. De Wet op de orgaandonatie (Wod) biedt overigens hiervoor geen duidelijk handelingskader, omdat daarin wordt uitgegaan van zogenoemde doorlopende toestemming. Dat wil zeggen, als er toestemming is voor orgaandonatie, dan wordt toestemming voor wetenschappelijk onderzoek op grond van de Wod verondersteld (mits dit onderzoek gericht is op transplantatiedoeleinden). Ik zal bekijken of onderzocht kan worden wat het kennisniveau is van de bevolking over de mogelijkheid van wetenschappelijk onderzoek met donormateriaal.

Vraag

De leden vragen of de regering de in het communicatieplan genoemde ambitie van 97 procent nog steeds reëel acht, gezien de moeilijk bereikbare doelgroepen (niet- en laaggeletterden, dementerenden, wilsonbekwamen, mensen zonder vast woonadres, mensen met een beperking etc.) en zo nee, wat naar de mening van de regering dan wel een reëel percentage is, respectievelijk een minimumpercentage dat in dezen bereikt dient te worden.

Antwoord

Binnen de communicatie wordt een verschil gemaakt tussen bereik en bewustzijn en zijn er gestandaardiseerde methodes om beiden te meten. Ik verwacht niet dat alle informatie die in deze campagne wordt gecommuniceerd in ieders bewustzijn «landt». Maar de twee kennisdoestellingen die in het communicatieplan gekoppeld zijn aan een percentage van 97 zie ik als de minimale informatie die iedere ingezetene toch zou moeten weten. Voor deze minimale informatie heb ik daarom de mate van bewustzijn gelijkgesteld aan de mate van bereik. Ik besef dat dit zeer hoog is. Toch houd ik vooralsnog vast aan dit streefcijfer omdat ik niet bij voorbaat al wil opgeven dat we deze minimale informatie niet aan (nagenoeg) iedereen hebben weten over te brengen.

Vraag

Hierna vragen de leden of de regering de Eerste Kamer een overzicht kan sturen van de reeds uitgezonden en voorgenomen spotjes en andere communicatie-uitingen, waar mogelijk met een link naar tekst of beeld.

Antwoord

De spotjes worden door het Ministerie van VWS geplaatst op het eigen Youtube kanaal. Verder wordt verwezen naar de website van het Donorregister waar in ieder geval alle voorlichtingsinformatie te vinden zal zijn.

Vraag

De leden vragen tot slot hoe de regering de daling verklaart van de eerste maanden in 2019 van postmortale geëffectueerde orgaandonoren ten opzichte van de eerste maanden in 2018.

Antwoord

Het is niet ongebruikelijk dat er verschillen zijn in de maandcijfers van het ene jaar ten opzichte van dezelfde maand in een ander jaar. Een van de factoren die in ieder geval meespeelt in de eerste maanden in 2019, is dat 22 procent minder mensen zijn overleden ten opzichte van 2018. Om de trends te kunnen duiden is het zinvoller om te kijken naar jaarcijfers van donatie en transplantatie. Op basis van enkele maanden in het jaar is het moeilijk om conclusies te trekken. Ik blijf de cijfers volgen en analyseren, met input van de NTS.

De Minister voor Medische Zorg en Sport, B.J. Bruins


X Noot
1

Samenstelling:

Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Ganzevoort (GL), Martens (CDA) (voorzitter), Van Strien (PVV), Bruijn (VVD) (vice-voorzitter), Gerkens (SP), Atsma (CDA), D.J.H. van Dijk (SGP), Don (SP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Bredenoord (D66), Schnabel (D66), vac. (SP), Klip-Martin (VVD) Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Zandbrink (PvdA), Fiers (PvdA), Wever (VVD), Vink (D66).

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 33 506, Z.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 33 506, Y en bijlagen.

X Noot
4

Kamerstukken I 2018/19, 33 506, Z.

X Noot
5

Kamerstukken I 2018/19, 33 506, Y en bijlagen.

X Noot
6

Handelingen I 2017/18, nr. 18, item 4, p. 32–33.

X Noot
7

Handelingen I 2017/18, nr. 18, item 4, p. 33.

X Noot
8

Handelingen I 2017/18, nr. 18, item 4, p. 35.

X Noot
10

Kamerstukken 33 506, nr. 36.

X Noot
11

Kamerstukken 33 506, nr. 6.

X Noot
12

Dat heb ik onlangs ook aan de Tweede Kamer uitgelegd, zie Kamerstukken 33 506, nr. 35.

Naar boven