33 496 Wijziging van de gemeentelijke indeling in een deel van de provincie Fryslân

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 18 maart 2013

1. Inleiding

De leden van de VVD-, PvdA-, CDA-, D66- en SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. De leden van de PVV- en ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen. De leden van de SP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de het voorstel tot gemeentelijke herindeling. De leden van de fracties van GroenLinks, PvdD en de 50+partij hebben geen schriftelijke vragen gesteld.

2. Samenvoeging van de gemeenten Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân

2.1 Inleiding

De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering heeft toegestaan dat het parlement voor het blok is gezet door Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân die reeds een ambtelijke fusie zijn aangegaan, al communiceren als één gemeente en de begroting gemeenschappelijk vaststellen. De leden van de SP vinden dat de controlerende rol van het parlement hierdoor wordt aangetast.

Gemeenten moeten anticiperen op de fusie. Ze dienen op grond van de Wet arhi in onderling overleg tijdig de nodige voorzieningen te treffen om voorbereid te zijn op de effectuering van de herindeling. Deze verantwoordelijkheid ziet in het bijzonder op de voorbereiding van de nieuw te vormen gemeentelijke organisatie en de overgang van het personeel. Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân hebben hier op voortvarende wijze invulling aan gegeven. De drie gemeenten hebben een gezamenlijke ambtelijke dienst gevormd die hen ondersteunt. De inwoners van Gaasterlân-Sleat en Lemsterland kunnen voor de meeste gemeentelijke diensten terecht bij servicekantoren in Balk en Lemmer. Raadsvergaderingen houden de gemeenten in hun eigen gemeente.

Daarnaast staat het gemeenten ook zonder dat er sprake is van een herindeling vrij om onderling een samenwerkingsverband aan te gaan. Daarbij kunnen ook de ambtelijke apparaten worden samengevoegd. Er zijn voorbeelden waarbij gemeenten ambtelijk zijn gefuseerd, maar niet de ambitie hebben om te gaan herindelen.

De individuele raden van de drie betrokken gemeenten hebben ieder afzonderlijk voor 2013 een begroting vastgesteld. De provincie, als financieel toezichthouder, heeft deze goedgekeurd. Tevens is er een gezamenlijke begroting ingediend. Die bestaat uit de drie afzonderlijke begrotingen van de betrokken gemeenten. De begroting van de uitvoeringsinstantie, de ambtelijke fusie die zij al zijn aangegaan, is ondergebracht op de gezamenlijke begroting. Er is geen sprake van dat de gemeenten geen eigen begroting voeren en onomkeerbare stappen hebben genomen.

Herindelingen kunnen overigens alleen bij wet plaatsvinden. Dat gemeenten anticiperen op een fusie die zij zelf hebben geïnitieerd doet niet af aan de zelfstandige bevoegdheid van de formele wetgever, dus parlement en regering tezamen, om een oordeel te vormen over de wenselijkheid van deze herindeling. Ik ben dan ook niet van mening dat het parlement voor het blok is gezet.

De leden van de SGP-fractie vragen of De Friese Meren niet teveel kernen zal kennen en daardoor een te grote afstand schept tussen burger tot bestuur en of er bij de nieuwe gemeente sprake is van gezamenlijk ervaren identiteit en oriëntatie van de inwoners van de verschillende dorpen.

De provincie Fryslân kenmerkt zich in het algemeen door de veelkernigheid van gemeenten. Van de 51 kernen die de nieuwe gemeente De Friese Meren zal tellen, zijn er thans 30 in de gemeente Skarsterlân gelegen. Daarmee heeft die gemeente al een ruime ervaring opgedaan met een effectief en gewaardeerd kernenbeleid. Het is mijn verwachting dat de nieuw te vormen gemeente de reeds opgedane bestuurlijke ambtelijke kennis en ervaring op dit punt zal inzetten in de nieuwe gemeente.

2.3 Arhi-procedure

De leden van de VVD-fractie vragen, gelet op de kleine wijziging van het grensbeloop tussen de Heerenveen en de gemeente Skarsterlân, wat de aanvullende zienswijzenprocedure betekent voor de geldigheid van de herindelingsprocedure en in hoeverre de gevoerde procedure aan de eisen van de Wet algemene regels herindeling voldoet. De leden van de PvdA-fractie vragen of met de aanvullende zienswijzenprocedure de onvolkomenheden in de procedure zijn opgelost en welke lessen de regering trekt uit de manier waarop deze grenscorrectie tot stand is gekomen en wat dit leert over de rol van de provincie. De leden van de SP-fractie vragen de grenscorrectie ongedaan te maken. Ook de leden van de D66-fractie stellen vragen bij de inhoudelijke onderbouwing van de grenscorrectie en de gevoerde procedure. De leden van de CDA-fractie vragen om een reactie op de ingediende zienswijzen en verzoeken de regering de grenscorrectie te heroverwegen en de bewoners te (laten) raadplegen. De leden van de CU-fractie vragen een beschrijving van de gevoerde procedure. De leden van de SGP-fractie vragen naar de oriëntatie van de bewoners van dit gebied.

In artikel 5 van de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) is de procedure beschreven die door gemeenten moet worden gevolgd als zij het voornemen hebben om tot een herindelingsadvies te komen. Deze procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Het opstellen van een herindelingsontwerp door de betrokken gemeenteraden;

  • Het herindelingsontwerp wordt gedurende acht weken voor een ieder ter inzage gelegd. De ter inzage legging moet bekend gemaakt worden;

  • De gemeenteraden van de betrokken gemeenten stellen het (eventueel gewijzigde) herindelingsadvies vast of beëindigen de procedure;

  • Het herindelingsadvies wordt door de betrokken gemeenten aan de provincie gezonden; en

  • Gedeputeerde staten sturen het herindelingsadvies inclusief de eigen zienswijze naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De totstandkomingprocedure is als volgt verlopen. Op 6 oktober 2010 is door de gemeenteraden van Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân een herindelingsontwerp vastgesteld met de strekking dat de drie gemeenten gezamenlijk de nieuwe gemeente De Friese Meren willen gaan vormen en daartoe ongedeeld wilden fuseren. Dit herindelingsontwerp is ter inzage gelegd. Na de vaststelling van het herindelingsontwerp, maar voor de vaststelling van het herindelingsadvies, is vanuit de provincie aangegeven dat één wijziging nodig was in het ontwerp, namelijk het opnemen van een grenscorrectie tussen Skarsterlân/De Friese Meren en Heerenveen, waarbij een gebied waarin onder meer de dorpen Haskerdijken en Nieuwebrug en enkele bedrijventerreinen liggen, over zou gaan naar Heerenveen. Na de ter inzage legging is het herindelingsontwerp aangepast en is in het herindelingsadvies een extra grenscorrectie ten behoeve van de gemeente Heerenveen opgenomen.

De provincie vindt deze grenscorrectie wenselijk vanwege de relatie met de splitsing van Boarnsterhim. Doordat vanuit Boarnsterhim het gebied rond Akkrum naar Heerenveen gaat en via deze grenscorrectie een deel van Skarsterlân, komt het hele gebied ten oosten van It Deel en het Hearrenfeanster kanaal in Heerenveen te liggen.. De Commissie van wijzen inzake een toekomstbestendige lokaal-bestuurlijke inrichting van Fryslân die naar aanleiding van de motie-Heijnen c.s. (Kamerstukken II, 2009/10, 32 242, nr. 12) is ingesteld heeft deze grenscorrectie ook aanbevolen. In haar rapport van 15 maart 2011 schrijft de Commissie:

«Een grenscorrectie tussen de nieuwe gemeente De Friese Meren en Heerenveen, die ongeveer loopt langs de spoorlijn van Akkrum tot Vegelinsoord, van Vegelinsoord richting Oudehaske tot de A7, langs de A7 en het industrieterrein van Nijehaske vindt de commissie echter wel op zijn plaats. Daardoor komen de beide grote bedrijventerreinen in één bestuurlijke hand en is er dus voor alle bedrijven hetzelfde vergunningen- en handhavingsbeleid van toepassing. Dan maken ze beiden deel uit van de «economische motor» Heerenveen.»

De provincie vult in haar zienswijze aan dat de grenscorrectie wenselijk is en recht doet aan de maatschappelijke realiteit. Voor werk, culturele voorzieningen en voortgezet onderwijs zijn de bewoners van dit gebied overwegend georiënteerd op Heerenveen.

In het periodieke overleg tussen de ingestelde gemeentelijke stuurgroep Herindeling De Friese Meren en gedeputeerde staten is reeds in een vroegtijdig stadium gesproken over de noodzaak tot een herkenbare samenhang tussen het herindelingsvoorstel en het destijds in voorbereiding zijnde advies van de ingestelde Commissie van wijzen. Daarbij is overeenstemming bereikt over het feit dat de provincie toetst of de voorgenomen herindeling past binnen de bredere provinciale context. De termijn waarbinnen de grenscorrectie in het herindelingsadvies is verwerkt, is kort geweest maar het voornemen om te toetsen aan het rapport van de Commissie van wijzen was bij de gemeenten al langer bekend. De korte termijn heeft te maken met het moment waarop de Commissie van wijzen met haar rapport kwam en de gewenste datum van herindeling.

De raden van de gemeenten Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân hebben vervolgens op 27 april 2011 het herindelingsadvies vastgesteld. De gemeente Heerenveen is op 18 juli 2011 akkoord gegaan met de grenscorrectie. De provincie heeft het herindelingsadvies met een positieve zienswijze doorgestuurd naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Mijn ambtsvoorganger besloot vervolgens de herindeling van De Friese Meren aan te houden, onder meer vanwege de grenscorrectie maar ook vanwege de samenhang met de splitsing van Boarnsterhim. Die maakte immers geen onderdeel uit van het herindelingsontwerp van 6 oktober 2010, maar wel van het herindelingsadvies. De bewoners van dit gebied hebben zo geen mogelijkheid gehad om een zienswijze in te dienen over de grenscorrectie. Met de betrokken gemeenten is daarom afgesproken de bewoners van Gaasterlân-Sleat, Heerenveen, Lemsterland en Skarsterlân alsnog de mogelijkheid te geven zienswijzen in te dienen over de voorgenomen grenscorrectie. De grenscorrectie heeft vervolgens gedurende acht weken bij de vier betrokken gemeenten ter inzage gelegen. Zodoende zijn de bewoners van de vier betrokken gemeenten alsnog in de gelegenheid gesteld zich uit te spreken over deze grenscorrectie. De brief waarin gedeputeerde staten van Fryslân en de betrokken gemeenten hiervan op de hoogte zijn gesteld, is in afschrift op 14 september 2011 (Kamerstukken II, 2011/12, bijlage bij 28 750, nr. 29) aan de Kamer verzonden. Door deze procedurele stap hebben de inwoners van het betrokken gebied, waartoe de dorpen Haskerdijken en Nieuwebrug behoren, dat meer dan 600 inwoners telt, alsnog de gelegenheid gehad zich uit te spreken over de voorgenomen grenscorrectie.

Alles overziend ben ik van mening dat met de aanvullende zienswijzeprocedure de procedure zorgvuldig is geweest. Alle formele stappen uit de Wet arhi zijn gezet en door de aanvullende zienswijzeprocedure hebben de bewoners de gelegenheid gehad op alle onderdelen van het herindelingsadvies zienswijzen in te dienen.

Complexe herindelingen vragen om een sterke coördinerende rol van de provincie. Complexe herindelingen hebben vaak een bovenregionale context, in de zin dat er meerdere belangen spelen dan alleen de die van samenvoegende gemeenten. De provincie is de bestuurslaag die daar zicht op heeft en deze belangen kan borgen.

Ten overvloede zij opgemerkt dat de wijziging waar de verschillende leden aandacht voor vragen een grenscorrectie is in de zin artikel 1, onderdeel d, Wet arhi. Een grenscorrectie kan zonder wet gerealiseerd worden, namelijk zelfstandig door de betrokken gemeenten via gelijkluidende raadsbesluiten of bij besluit van provinciale staten. Door het op te nemen in het herindelingsadvies ligt er nu een integraal voorstel voor de wijziging van de gemeentelijke indeling en maken derhalve wijzigingen van het grensbeloop tevens deel uit van de parlementaire discussie.

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de wijze waarop Heerenveen de identiteit van Haskerdijken en Nieuwebrug wil beschermen en welke inspanningen de gemeente pleegt om de relatie met beide dorpen te verbeteren.

De gemeente Heerenveen bestaat naast de kern Heerenveen ook uit vijftien dorpen. Elke kern van de gemeente heeft een eigen identiteit. Dat blijkt ook uit de dorpsagenda’s die de dorpen de afgelopen jaren zelf opstelden. De dorpenaanpak van Heerenveen is erop gericht dorpen zoveel mogelijk te faciliteren in het verwezenlijken van hun ambities. Dit kan door geld beschikbaar te stellen, door de inzet van de buitendienst van Heerenveen of door mee te werken aan ontwikkeling van dorpsinitiatieven. Deze aanpak wordt ook gedeeld met de dorpen Haskerdijken en Nieuwebrug. De relaties tussen de dorpen en Heerenveen bestaan al jaren. Omdat een gedeelte van het dorp Nieuwebrug reeds tot het grondgebied van de gemeente Heerenveen behoort, is er als sinds de start van het kernenbeleid regelmatig contact met het bestuur van plaatselijk belang Haskerdijken/Nieuwebrug. Plaatselijk belang Haskerdijken/Nieuwebrug neemt actief deel aan alle bijeenkomsten voor de vertegenwoordigers van dorpen en wijken in de gemeente. Overigens geldt dit ook voor de dorpen die vanuit Boarnsterhim overgaan naar Heerenveen.

De leden van de SGP-fractie vragen naar de gevolgen die deze grenscorrectie heeft voor de betrokken bewoners en of hier nog financiële dan wel andere gevolgen aan verbonden kunnen zijn.

Het is mogelijk dat de overgang naar Heerenveen andere financiële gevolgen voor de bewoners heeft dan een overgang naar De Friese Meren gehad zou hebben, maar dit is moeilijk in te schatten. Deze grenscorrectie in combinatie met de herindeling door de splitsing van Boarnsterhim, vraagt om harmonisatie van de tarieven van de samenstellende delen op basis van de daarbij onderling overeengekomen uitgangspunten (gelijkblijvende opbrengst, specifiek tarief) en de daaruit voortvloeiende aanpassing van de verordeningen. De nieuwe gemeenten zullen tot een sluitende begroting en/of meerjarenraming moeten komen. Dit kan vragen om een aanpassing van de tarieven en de uitgaven. Of deze effecten positief of negatief zijn voor de bewoners, hangt af van de keuzes die de nieuwe gemeenteraad maakt.

2.4 Toets aan het Beleidskader gemeentelijke herindeling

De leden van de SP-fractie vragen om een integrale visie op het bestuur in Fryslân, waarbij onder meer ook wordt ingegaan op de duurzaamheid van gemeenten, de taakverdeling tussen provincie en gemeente en de betrokkenheid van burgers.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot vorming van de gemeente Súdwest-Fryslân heeft de Tweede Kamer een motie Heijnen aangenomen (Kamerstukken II, 2009/10, 32 242, nr. 12) waarin de regering werd verzocht de provincie te vragen in overleg met de gemeenten in Fryslân een, zo mogelijk gezamenlijke, visie op de bestuurlijke inrichting van de provincie op te stellen. Naar aanleiding van deze motie is door de provincie een Commissie van wijzen lokaal bestuurlijke inrichting van de provincie Fryslân ingesteld die op 15 maart 2011 met haar advies «Meer burger, minder bestuur» is gekomen. In dit advies worden voor de gehele provincie Fryslân voorstellen gedaan voor herindelingen. Het herindelingsadvies De Friese Meren is in april 2011 vastgesteld, dat van Boarnsterhim weliswaar pas in maart 2012, maar deze gemeente had in 2009 al besloten het niet wenselijk te vinden zelfstandig voort te blijven bestaan. Beide trajecten waren derhalve al ver in procedure toen het rapport van de Commissie van wijzen verscheen. De commissie heeft overigens geen alternatieve herindelingen aanbevolen voor deze gemeenten.

De provincie is inmiddels met standpunten gekomen voor de verschillende delen van de provincie. Tussen gemeenten vinden nu in het noordwesten van Fryslân gesprekken plaats over mogelijke herindelingen. Deze visie is door de provincie op 19 september 2012 aan Uw Kamer gezonden.

Het kabinet heeft een voorkeur voor herindelingsvoorstellen van onderop, dat wil zeggen voorstellen die bij gemeenten zelf vandaan komen. De regionale context mag daarbij niet uit het oog verloren worden, maar dat is hier ook niet gebeurd. Door de samenhang tussen de vorming van De Friese Meren en de splitsing van Boarnsterhim heeft het kabinet ervoor gekozen beide voorstellen in één wetsvoorstel op te nemen. Het gevolg hiervan is dat de vorming van De Friese Meren een jaar is uitgesteld. Het alternatief was dat Heerenveen en De Friese Meren twee opeenvolgende jaren bij een herindelingstraject betrokken zouden zijn.

Gelet op het stadium waarin de gesprekken in Fryslân zich bevinden, lijkt een nieuwe herindeling in de eerstkomende jaren niet te verwachten. Ik vind het in dit licht bezien verantwoord deze voorstellen nu aan de Kamer voor te leggen en geen verdere vertraging in de behandeling van deze initiatieven van onderop te laten ontstaan. De gemeenten De Friese Meren en Heerenveen lijken ook geen onderdeel uit te maken van de discussie over herindeling die nu in Fryslân wordt gevoerd. Voor Leeuwarden kan dit anders liggen, maar verder uitstel van de splitsing van Boarnsterhim is niet gewenst vanwege de urgente bestuurlijke en financiële problemen van deze gemeente.

Bij de opschaling van gemeenten is het belangrijk om rekening te houden met de lokale omstandigheden, zowel in de keuze voor de gemeenten die samen zullen gaan, als in de demografische samenstelling van een gebied. Ik ben het echter niet met deze leden eens dat de discussie zal leiden tot blijvende onrust: het is belangrijk dat provincie en gemeenten hierover goed met elkaar in gesprek blijven.

In de bestuurafspraken die het vorige kabinet in 2011 met de koepels heeft gesloten, is een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende bestuurslagen geschetst. Daarbij gaat het niet alleen om de verdeling tussen provincies en gemeenten, maar is ook de rol van het Rijk en die van de waterschappen aan bod geweest. In de visienota op het binnenlands bestuur en de kabinetsvoornemens wordt hierop nader ingegaan. De Kamer zal de visie binnenkort ontvangen.

Voorts vragen deze leden naar het aantal gemeenten waarlangs de route van de Elfstedentocht loopt en welke plannen het kabinet verder nog heeft qua vermindering van het aantal betrokken gemeenten.

De opheffing en instelling van gemeenten doet niet af aan in het verleden verleende stadsrechten. Deze stadsrechten van de Friese steden zijn tussen 1118 (Stavoren) en 1456 (Sneek) verleend. Het aantal steden waarlangs de route van de Elfstedentocht voert, zal daarom ook niet veranderen. Ik wijs er overigens nog op dat de nu voorgestelde herindelingen geen effect hebben op het aantal gemeenten waarin de 11 steden liggen. Leeuwarden en Sloten zijn de enige twee steden die in een gemeente liggen die bij deze herindelingen betrokken zijn. Leeuwarden zal opgaan in het nieuwe Leeuwarden en Sloten in het nieuwe De Friese Meren. De vorming van Súdwest-Fryslân heeft wel betekenis gehad voor het aantal gemeenten waarin de 11 steden liggen, waardoor de 11 steden nu inderdaad in 6 gemeenten liggen. Maar ook voor de vorming van Súdwest-Fryslân was het niet zo dat de 11 steden in 11 afzonderlijke gemeenten lagen. De oude gemeente Nijefurd had sinds 1984 al drie steden binnen haar gemeentegrenzen liggen (Workum, Stavoren en Hindeloopen).

2.4.1.1 Lokaal bestuurlijk draagvlak

De SGP-fractie vraagt naar de stemverhouding in de betrokken gemeenteraden...

De stemverhouding was over het herindelingsadvies was als volgt:

 

voor

tegen

Gaasterlân-Sleat*

11

3

Lemsterland

9

6

Skarsterlân

15

6

Totaal

35

15

* 1 raadslid afwezig

2.4.1.2 Maatschappelijk draagvlak

De leden van de SP-fractie vragen waarom de betrokken gemeenten niet gekozen hebben voor een volksraadpleging.

Betrokken gemeentebesturen zijn primair verantwoordelijk voor het investeren in een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak voor een voorstel tot herindeling. Het betreft hier een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Het is dan ook aan betrokken gemeentebesturen om invulling te geven aan de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties betrokken en geraadpleegd worden gedurende het proces.

Ten aanzien van het organiseren van maatschappelijk draagvlak voor de voorgenomen fusie hebben de drie gemeenten zich ingespannen om inwoners en overige belanghebbenden actief bij het herindelingsproces te betrekken. In alle gemeenten zijn de bevolking, verenigingen van plaatselijk belang, maatschappelijke instellingen en het bedrijfsleven door middel van meerdere bijeenkomsten in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het voornemen tot herindeling en daarover hun opvatting kenbaar te maken. In dit verband dient vermeld te worden dat de wenselijkheid van herindeling als oplossing voor de gevoelde bestuurlijke knelpunten bij deze bijeenkomsten onomstreden was. Hieruit kan mijns inziens worden geconcludeerd dat er sprake is van een groot draagvlak voor de voorgenomen herindeling onder de bevolking.

2.4.4.1 Duurzaamheid

De leden van de fractie van de PvdA vragen of de nieuw te vormen gemeente in het lange-termijn perspectief passen dat de regering nu voor ogen staat en hoe de bevolkingsdichtheid daarbij heeft meegewogen. De leden van de D66-fractie en de SGP-fractie zien een relatie tussen dit voorstel en het lange termijnperspectief over de gemeentelijke schaalvergroting uit het Regeerakkoord. Deze leden vragen de regering of deze relatie betekent dat verdere schaalvergroting voor de betrokken gemeenten op korte termijn nodig is.

Ik hecht er waarde aan te benadrukken dat dit wetsvoorstel is voorbereid op basis van herindelingsadviezen die zijn ontvangen voordat het Regeerakkoord is verschenen. Dit voorstel wordt daarom nog behandeld op basis van het nu geldende Beleidskader, waarbij de eisen die nieuw waren in het Beleidskader van 8 juli 2011 ten opzichte van het daaraan voorafgaande Beleidskader niet gelden voor de herindeling De Friese Meren, omdat het herindelingsadvies waarop deze herindeling is gebaseerd al in juni 2011 is ontvangen.

In het nieuwe Beleidskader gemeentelijke herindelingen zal het kabinet nader duiden hoe bij toekomstige herindelingsadviezen wordt omgegaan met het kabinetsvoornemen om te komen tot de vorming van uitvoeringskrachtige gemeenten

2.4.4.3 Evenwichtige regionale bestuurlijke verhoudingen

De leden van de SP-fractie constateren dat de vorming van Súdwest-Fryslân druk op de omliggende gemeenten heeft gezet om ook over te gaan tot schaalvergroting. De leden van deze fractie vragen de regering of het een juiste manier van handelen is om andere gemeenten door de vorming van één grote gemeente voor een voldongen feit te plaatsen.

De gemeenten Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân hebben op basis van eigen afwegingen en bestuurskrachtonderzoeken besloten dat versterking van hun bestuurskracht gewenst is en dat herindeling daar de beste invulling van is. Daarop hebben de gemeenten een bewuste keus gemaakt om één plattelandsgemeente te gaan vormen en geen aansluiting te zoeken bij Súdwest-Fryslân (Gaasterlân-Sleat) of Heerenveen (Lemsterland, Skarsterlân). De opschalingsdiscussie in het zuidwesten van Fryslân lijkt weliswaar een aanleiding te zijn geweest voor deze gemeenten om ook naar de eigen bestuurlijke toekomst te kijken, maar het gaat te ver om te stellen dat de vorming van Súdwest-Fryslân een voldongen feit heeft gecreëerd.

Ook voor Boarnsterhim geldt dat voornamelijk andere overwegingen dan de regionale verhoudingen hebben gespeeld bij de keuze tot opheffing van de eigen gemeente. Boarnsterhim noemt de eigen financiële positie, de gevolgen die het op orde brengen van de eigen financiën heeft voor het lastenniveau en het voorzieningenniveau, een complexer wordend takenpakket èn de regionale verhoudingen als aanleidingen. Het gaat mij te ver om hieraan te verbinden dat de vorming van Súdwest-Fryslân Boarnsterhim voor een voldongen feit heeft geplaatst.

2.6 Financiële aspecten

De leden van de SP-fractie vragen waar de verwachting van de regering dat de nieuwe gemeente de lagere uitkering uit het Gemeentefonds kan opvangen op is gebaseerd, in relatie tot het recente onderzoek van de heer Allers waaruit blijkt dat gemeentelijke herindeling geen geld oplevert. De leden van de CDA-fractie vragen hoe de regering gemeenten tegemoet komt in de extra kosten die gemeenten maken bij een herindeling.

Een herindeling leidt tot een grotere schaal voor de nieuwe gemeente. Het is mijn verwachting dat, indien door de nieuwe gemeente wordt gestuurd op de bestuurskosten, deze inderdaad dalen na verloop van tijd en er synergievoordelen optreden. Ik vind de lagere algemene uitkering daarom verdedigbaar, zeker omdat de nieuwe gemeente een even hoge algemene uitkering ontvangt als bestaande gemeenten met dezelfde kenmerken.

Het kabinet erkent dat een herindeling geld kost, maar deze frictiekosten zijn tijdelijk. Per 2009 is de tijdelijke maatstaf herindelingen door het vorige kabinet verruimd, op advies van de Taakgroep D’Hondt. Gemeenten krijgen daardoor meer middelen om te voorzien in de frictiekosten.

De leden van de CU-fractie vragen de regering naar een bredere visie omtrent de negatieve financiële prikkel voor gemeenten die willen samenvoegen.

Ik onderzoek de mogelijkheden om binnen het Gemeentefonds te komen tot een positieve prikkel voor herindeling. De Kamer zal hierover voor de zomer nader worden geïnformeerd.

3. Opheffing en splitsing van Boarnsterhim

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de gevolgen van de splitsing van de gemeente Boarnsterhim voor het ambtelijk apparaat van deze gemeente. Hoe wordt deze verdeeld?

Over de plaatsing van het personeel van Boarnsterhim zijn afspraken gemaakt tussen de colleges van betrokken gemeenten en de vakbonden. Het plaatsingsproces bevindt zich momenteel in een afsluitende fase. Uiterlijk 1 juli 2013 zijn alle medewerkers van Boarnsterhim bij een van de ontvangende gemeenten geplaatst.

Bovengenoemde afspraken zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Herindeling Boarnsterhim. Voor het onderdeel Personeel – uitgewerkt in de algemene regels personele aspecten herindeling, waarmee door zowel werkgevers- als werknemersvertegenwoordigers is ingestemd – is onder andere bepaald dat als gevolg van deze herindeling geen gedwongen ontslagen plaatsvinden voor het personeel met een aanstelling voor onbepaalde tijd. Daaruit vloeit voort dat 128 personeelsleden van Boarnsterhim geplaatst worden bij de nieuwe gemeenten. Op basis van het uitgangspunt «mens volgt werk» zijn er plaatsingsvoorstellen voor 90% van het personeelsbestand. Voor 10% van het bestand moet over een maatwerkoplossing besloten worden. Voor meer dan de helft daarvan kan reëel perspectief op een functie geboden worden, naar verwachting zal ook aan de anderen, met gezamenlijke inspanning, een passend voorstel gedaan kunnen worden. De besluitvorming rond het Sociaal Statuut nadert de eindfase. De afspraken die in het technisch beraad zijn gemaakt gaan, als concept akkoord, naar de werknemersvertegenwoordigers, die daarna op korte termijn een ledenraadpleging beleggen; één en ander gericht het bereiken van een definitief akkoord uiterlijk per 18 maart 2013.

Voorts hebben deze leden vernomen dat de oude gemeente Boarnsterhim werkt aan een bestemmingsplan. Is het gebruikelijk dat een oude gemeente vlak voor een herindeling dergelijke belangrijke beslissingen neemt, vragen deze leden?

Het betreft een gebied met een zogeheten «dubbelbestemming» waar op dit moment reeds zowel recreatief als permanent gewoond mag worden. Wat hier nu speelt is het verzoek van de woningeigenaren om de formeel-juridische planologische bestendiging van de materieel feitelijk bestaande situatie van permanente bewoning. Het is aan de bij de grenscorrectie betrokken gemeenten om overeenstemming te bereiken over de gewenste besluitvormingsprocedure terzake.

De gemeente Boarnsterhim is in 1984 gevormd, zo constateren de leden van de SP-fractie. Zij vragen de regering waarom de vorming van deze gemeente in 1984 een goed idee was. Was deze herindeling duurzaam en zijn er lessen uit te trekken dat deze gemeente nu alweer in een herindelingstraject zit?

De herindeling van Boarnsterhim maakte onderdeel uit van een grootschalige wijziging van de gemeentelijke indeling in Fryslân, waar een langdurige procedure aan vooraf is gegaan die al in 1967 is begonnen. De formele wetgever heeft destijds een keuze gemaakt en stond dus achter het plan als geheel. Het is natuurlijk altijd goed om lessen te trekken uit het verleden. Met de kennis van nu kan gesteld worden dat de keuze voor deze gemeente anders heeft uitgepakt dan destijds was voorzien.

De leden van deze fractie vragen daarnaast hoe de regering tot de conclusie is gekomen dat sprake is van een gedegen vorm van burgerbetrokkenheid en op welke manier het lokaal draagvlak is gemeten. Hoe denken de bewoners over het uiteindelijke voorstel voor de bestemming van hun dorp?

Op 21 april 2009 heeft de gemeenteraad van Boarnsterhim besloten onderzoek te laten uitvoeren naar de eigen bestuurlijke toekomst. Voordat de gemeenteraad van Boarnsterhim op 15 december 2009 de keuze voor opheffing en splitsing van de gemeente heeft gemaakt, zijn tussen 26 oktober 2009 en 12 november 2009 negen gespreksavonden georganiseerd door de gemeente Boarnsterhim om te luisteren naar de opvattingen van haar bewoners over de bestuurlijke toekomst van de gemeente. Deze gespreksavonden vormden ook aanleiding voor de gemeenteraad om voor splitsing te kiezen, omdat de bewoners van de verschillende dorpen een andere oriëntatie kenden.

Het college van Boarnsterhim heeft vervolgens gesprekken gevoerd met de omliggende gemeenten. Deze gesprekken en de wensen van de burgers van Boarnsterhim hebben geleid tot een principebesluit van het college van Boarnsterhim op 24 augustus 2010, waarin het college de raad voorstelde de gemeente te splitsen over Leeuwarden en Heerenveen. De bewoners hebben vervolgens de mogelijkheid gekregen nogmaals hun inbreng te leveren op de voorgenomen splitsing. De zienswijzen die in deze ronde zijn ingediend, vormden voor de gemeenteraad van Boarnsterhim de aanleiding om op 30 november 2010 niet te kiezen voor een tweedeling van de gemeente, maar voor een vierdeling. De twee grenscorrecties zijn dus op basis van de zienswijzen toegevoegd.

In het dorp Terherne, dat via een grenscorrectie overgaat van Boarnsterhim naar Skarsterlân/De Friese Meren is een enquête gehouden waarbij 98% zich uitsprak voor aansluiting bij Skarsterlân/De Friese Meren, bij een opkomst van 56%.

Ook in Heerenveen en Leeuwarden zijn de bewoners al voor de bespreking van het herindelingsontwerp in de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen. Daarnaast zijn informatieavonden georganiseerd waar in beide gemeenten ongeveer 15 mensen aanwezig zijn geweest. Op het principebesluit zijn geen zienswijzen binnengekomen.

Ik ben daarom van mening dat het voorstel tot splitsing van de gemeente Boarnsterhim kan rekenen op steun van de bewoners van de verschillende kernen binnen de gemeente.

De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat er een bestuursakkoord is gesloten omtrent het beheer van het nationaal park De Alde Feanen. Om het belang van dit park te onderstrepen vragen deze leden de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn collegae de belangen van natuur en recreatie in dit gebied onder de aandacht te brengen.

Leeuwarden is zich bewust van de specifieke aandacht welke het beheer van een gebied als De Alde Feanen vraagt. Dat is overigens niet nieuw voor de gemeente. De Alde Feanen heeft een nationale status als gevolg van de Natura 2000-aanwijzing en de eerder verkregen aanduiding van Nationaal Park. Met de Grote Wielen heeft Leeuwarden al een Natura 2000-gebied onder haar hoede. De daarbij behorende beheeropgave wordt met deskundigheid en goed materiaal opgepakt. Leeuwarden heeft dat in huis. Toepassing daarvan op een groter gebied vergroot de efficiëntie. Bovendien heeft Leeuwarden deskundigheid in huis voor het ontwikkelen van een visie op recreatie en varen in een dergelijk gebied. Hieraan is grote behoefte. Tussen de gemeenten die zijn betrokken bij de Alde Feanen is in februari 2013 een bestuursakkoord afgesloten.

Deze boodschap van de CDA-fractie is overigens overgebracht aan de minister van EZ.

De leden van deze fractie vragen daarnaast naar de mogelijkheden die de regering heeft iets te betekenen voor de bewoners van De Burd. Deze leden zijn van mening dat de bewoners terecht opmerken dat een afspraak met hen geschonden wordt over het betalen van tol voor het gebruik van een pontverbinding.

De gemeente heeft over de vaartijden overeenstemming bereikt met vertegenwoordigers van de bewonersvereniging De Burd. Wekelijks vaart de pont 108 uren. Een abonnement kost € 500 per jaar. Rekening houdende met alle kosten en opbrengsten resteert er voor de gemeente een gemiddeld netto verlies van ca. € 350.000, dus inclusief de abonnementsgelden. De gemeente is van mening dat hiermee een redelijke compensatie voor een hoog serviceniveau wordt gevraagd.

Deze leden vragen ook naar de mogelijkheden van een versnelde herindeling die lokaal zeer gewenst wordt, zoals rond ’s Hertogenbosch en ommelanden en Leeuwarden en Leeuwarderadeel.

De Wet arhi biedt het procedurele kader waarbinnen gemeenten de procedure van een gemeentelijke herindeling moeten inrichten. De procedurele stappen, die reeds hierboven beschreven zijn, moeten worden doorlopen. De wettelijke termijnen dienen daarbij in acht te worden genomen, bijvoorbeeld de ter inzage legging van acht weken van het herindelingsontwerp. Afgezien van de termijnen in de Wet arhi hebben gemeenten echter veel vrijheid in het organiseren van het proces rond de herindeling en daarmee veel mogelijkheden het tempo van het proces te beïnvloeden.

Tijd kan worden gewonnen doordat de besturen voortvarend te werk gaan en door goede procedurele afspraken te maken, bijvoorbeeld ten aanzien van het opstellen van een herindelingsontwerp en het verwerken van de zienswijzen in een herindelingsadvies. Wel zullen gemeenten rekening moeten houden met aanlevertermijnen voor hun gemeenteraden en de tijd die de provincie nodig heeft voor het opstellen van een zienswijze op het herindelingsadvies.

Nadat de verschillende gemeenteraden akkoord zijn met het herindelingsadvies, wordt het advies doorgestuurd naar de provincie, die het vervolgens met een eigen zienswijze doorstuurt naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister heeft vervolgens enkele weken nodig om het advies te beoordelen en om te zetten in een wetsvoorstel (of af te wijzen). Na behandeling in de Ministerraad volgt de advisering door de Raad van State en de behandeling in Tweede en Eerste Kamer. De doorlooptijd aan rijkszijde (regering, advisering Raad van State en behandeling Staten-Generaal) is doorgaans krap een jaar. Daarna geldt nog een aantal termijnen waaraan voldaan moet worden, zoals rond de voorbereiding van herindelingsverkiezingen.

Grofweg kan gesteld worden dat een herindelingsadvies inclusief provinciale zienswijze 1,5 jaar voor de gewenste datum van herindeling bij de minister moet liggen om de gewenste datum van herindeling te kunnen halen. Omdat de Wet arhi voorschrijft dat de datum van herindeling 1 januari is, moet een herindelingsadvies in juni van het jaar voorafgaand aan de gewenste datum van herindeling ontvangen zijn. Ook hangt de snelheid van de procedure af van de mate van complexiteit van het voorstel..

Echter, het is van groot belang dat de betrokken partijen voldoende tijd krijgen en kunnen nemen om een herindeling zorgvuldig te behandelen.

Ik wil verder niet vooruitlopen op lokale initiatieven.

3.2 voorgeschiedenis Boarnsterhim

De leden van de SGP-fractie vragen de regering of de herindeling van Boarnsterhim in 1984 als ongelukkig kan worden beoordeeld en wat de aanleiding voor de toenmalige herindeling vormde. Deze leden vragen ook naar de lessen die uit de herindeling van 1984 getrokken kunnen worden omtrent oriëntatie van bewoners en identiteit van gemeenten.

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de overeenkomstige vraag van de leden van de SP-fractie.

Verder vragen de leden van de SGP-fractie naar de opvatting van de regering over draagvlak en interne samenhang.

Het kabinet vindt draagvlak en interne samenhang bij een herindeling van belang. Beide zijn een toetscriterium in het Beleidskader gemeentelijke herindeling.

3.4.1.2 Maatschappelijk draagvlak

Bij de herindeling Boarnsterhim heeft geen referendum plaatsgevonden, signaleren de leden van de PVV-fractie. Deze leden vragen zich af waarom niet en welk percentage van de bewoners voorstander van de herindelingen is.

Betrokken gemeentebesturen zijn primair verantwoordelijk voor het investeren in een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak voor een voorstel tot herindeling. Het betreft hier een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Het is dan ook aan betrokken gemeentebesturen om invulling te geven aan de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties betrokken en geraadpleegd worden gedurende het proces.

Wel is het zo, dat het kabinet van mening is dat het maatschappelijk draagvlak in gemeenten voor een herindelingsvoorstel kenbaar en derhalve meetbaar moet zijn. Om die reden staat in het Beleidskader gemeentelijke herindeling dat het kabinet er aan hecht dat betrokken gemeenten een methodologisch representatief onderzoek (laten) doen naar het maatschappelijk draagvlak onder inwoners en maatschappelijke organisaties voor een herindelingsvoorstel, waardoor het maatschappelijk draagvlak objectiveerbaar en daarmee beter toetsbaar is.

Boarnsterhim heeft in dat kader een intensief en uitgebreid traject doorlopen met haar bevolking. In de periode van 26 oktober tot en met 12 november 2009 hebben gemeenteraad en college van B&W van Boarnsterhim negen informatie- en inspraakbijeenkomsten georganiseerd op dorps(cluster)niveau. Dit heeft tot duidelijk inzicht in de voorkeuren van de bevolking geleid: veruit de meeste kernen hebben zich helder uitgesproken voor aansluiting bij een van de vier bij deze splitsing betrokken gemeenten. In het logboek behorend bij het herindelingsadvies is hiervan uitvoerig verslag gedaan.

Ook heeft het college van Boarnsterhim verkennend voorwerk verricht bij haar buurgemeenten, om de herindelingvarianten met een zo groot mogelijk draagvlak in beeld te brengen.

3.4.4.1 Duurzaamheid

De leden van de SGP-fractie vragen of de veronderstelling van de regering dat een hoger inwonertal betekent dat een bestuurlijke en ambtelijke verbeterslag gemaakt kan worden, een juiste is. Zijn er niet meer factoren en gaat de daadkracht en betrokkenheid van burgers niet juist achteruit?

Uit onderzoek blijkt dat herindeling op een aantal gebieden de effectiviteit en efficiency van beleid en uitvoering bevordert. Zo neemt het probleemoplossend vermogen van gemeenten toe door de bundeling van personeel en middelen. Ook ten aanzien van de professionaliteit en de klantgerichtheid van de organisatie zijn er positieve effecten zichtbaar. Verder nemen de mogelijkheden om kwalitatief hoogwaardig personeel aan te trekken toe. Ook neemt de kwetsbaarheid van het ambtelijk apparaat, met name waar het specialistische functies betreft, af. Voor meer complexe, recent gedecentraliseerde taken bleek volgens onderzoek kleinere gemeenten minder goed toegerust dan grotere.1

De regering ziet zowel in grotere als in kleinere gemeenten goede voorbeelden van daadkracht en betrokkenheid van burgers bij hun eigen leefomgeving. Er kan niet per definitie gezegd worden dat de burgerparticipatie lager is of achteruit gaat indien een grotere gemeente wordt gevormd. Het is wel belangrijk dat de nieuwe gemeente zich rekenschap geeft van het belang van het organiseren van contact met de burger, omdat het gemeentebestuur zich moet richten op een groter gebied dan voorheen. Dit kan op diverse manieren, via wijkgericht werken, het ondersteunen van diverse vormen van burgerparticipatie en het instellen van dorps- en wijkraden. Het is aan de nieuwe gemeente om hier de beste vorm voor te kiezen. Ik ben niet van mening dat er ambtelijk meer intern overleg nodig is: juist de samenvoeging van de ambtelijke apparaten betekent dat er minder overleg en afstemming tussen gemeenten nodig is, omdat dit nu in één hand gebeurt.

3.6 Financiële aspecten

De leden van de PvdA- en SP-fractie signaleren dat de herindelingsmaatstaf alleen aan Leeuwarden wordt uitgekeerd en niet aan Heerenveen. Deze leden vragen naar de logica hierachter. De leden van de PvdA-fractie vragen daarnaast naar de toereikendheid van de maatstaf voor een splitsing.

De herindelingsmaatstaf zoals deze in de memorie van toelichting beschreven staat, is een uitwerking van de maatstaf zoals deze nu in het Besluit financiële verhoudingen is opgenomen. Ik werk momenteel aan een wijziging van deze maatstaf die beter aansluit bij situaties waarin sprake is van splitsing. De consultatieperiode voor deze aanpassing is net afgelopen, zodat de aangepaste maatstaf naar verwachting bij deze herindeling uitgekeerd kan worden.

In de kern worden twee aanpassingen aan de herindelingsmaatstaf voorbereid, speciaal voor splitsingen:

  • 1. De uitkering gaat naar alle nieuwgevormde gemeenten als gevolg van de splitsing. Concreet zijn dat in dit geval Leeuwarden en Heerenveen; en

  • 2. Er komt een opslag op het vaste deel van de maatstaf om tegemoet te komen aan aanvullende kosten bij een splitsing, omdat een aantal zaken bij een splitsing meerdere keren gedaan zal worden.

Ook vragen de leden van de PvdA-fractie naar problemen die ontstaan bij het uniformeren van tarieven, omdat de herindeling van Boarnsterhim een splitsing betreft. Deze leden vragen naar mogelijke oplossingen.

Het is mogelijk dat de overgang voor de verschillende delen andere financiële gevolgen heeft. Een herindeling vraagt om harmonisatie van de tarieven van de samenstellende delen op basis van de daarbij onderling overeengekomen uitgangspunten (gelijkblijvende opbrengst, specifiek tarief) en de daaruit voortvloeiende aanpassing van de verordeningen. De nieuwe gemeenten zullen tot een sluitende begroting en/of meerjarenraming moeten komen. Dit kan vragen om een aanpassing van de tarieven en de uitgaven. Of deze effecten positief of negatief zijn, hangt af van de keuzes die de nieuwe gemeenteraad maakt.

Artikel 28 tot en met 30 van de Wet arhi regelen de wijze waarop voorschriften van gemeenten hun rechtskracht behouden. Voor alle andere belastingen en leges dan die genoemd in artikel 32 Wet arhi is het gewone regime van artikel 28 tot en met 30 van toepassing: verordeningen van de oude gemeente blijven gedurende twee jaren van kracht, tenzij de nieuwe gemeenteraad eerder besluit de verordening te laten vervallen of voor het gehele gebied van toepassing te verklaren.

Artikel 32 bevat een bijzonder regime waar het gaat om de OZB-belasting (belastingverordening op grond van artikel 220 Gemeentewet) en de baatbelasting. De belastingverordening op grond van artikel 220 Gemeentewet voor het overgaand gebied van Boarnsterhim vervalt op de datum van herindeling. Voor zover het grondgebied overgaat naar de nieuwe gemeenten De Friese Meren, Heerenveen en Leeuwarden is artikel 32, tweede lid, Wet arhi van toepassing. Hierin is bepaald dat de nieuwe gemeente binnen drie maanden een nieuwe verordening ter zake kan vaststellen. Voor het gebied dat wordt toegevoegd aan de gemeente Súdwest-Fryslân geldt de situatie als bedoeld in artikel 32, derde lid, Wet arhi, namelijk dat de tarieven van Súdwest-Fryslân van toepassing zijn.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de regering gemeenten tegemoet komt in de extra kosten die gemeenten maken bij een herindeling.

In aanvulling op het bovenstaande antwoord geldt dat een herindeling leidt tot een grotere schaal voor de nieuwe gemeente. Het is mijn verwachting dat, indien door de nieuwe gemeente wordt gestuurd op de bestuurskosten, deze inderdaad dalen na verloop van tijd en er synergievoordelen optreden. Ik vind de lagere algemene uitkering daarom verdedigbaar, zeker omdat de nieuwe gemeente een even hoge algemene uitkering ontvangt als bestaande gemeenten met dezelfde kenmerken.

Het kabinet erkent dat een herindeling geld kost, maar deze frictiekosten zijn incidenteel. Per 2009 is de tijdelijke maatstaf herindelingen door het vorige kabinet verruimd, op advies van de Taakgroep D’Hondt. Gemeenten krijgen daardoor meer middelen om te voorzien in de frictiekosten.

4. Friese taal

Bij de vorming van Súdwest-Fryslân is een convenant gesloten tussen de gemeenten, provincie en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de positie van de Friese taal. De leden van de CDA-fractie vragen of bij de huidige herindelingsgemeenten ook behoefte bestaat aan een dergelijk convenant en hoe de regering dit beoordeelt.

Ja, mijn indruk is dat een dergelijke behoefte bij provincie en gemeenten bestaat. Ik sta daar positief tegenover.

De leden van de SGP-fractie vragen welke concrete afspraken omtrent de Friese taal de regering maakt met de betrokken gemeenbesturen en de effecten die dit heeft op de inwoners en gemeenten.

Het gesprek over de vormgeving van een eventueel convenant loopt nog. Concrete afspraken – en de effecten daarvan op burgers – zijn daarom thans niet te benoemen. Mijn indruk is dat de afspraken voor de herindelingsverkiezingen van 2013 gemaakt kunnen worden.

5. Overige aspecten

5.1 Inwerkingtreding en datum van herindeling

De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom er niet voor gekozen wordt om de herindeling op 1 april 2014 in te laten gaan.

De Wet arhi schrijft voor dat gemeentelijke herindelingen ingaan op 1 januari volgend op de dag van inwerkingtreding van de herindelingsregeling (artikel 1, eerste lid, onder h). Deze keuze voor 1 januari is vooral ingegeven door de behoefte aan eenduidigheid ten aanzien van de administratieve begrotingsjaren van gemeenten. Bij een afwijkende datum moeten er voorzieningen worden getroffen voor onder meer de begroting, de belastingen en de toedeling vanuit het gemeentefonds. Het vergemakkelijkt de (administratieve) overgang aanzienlijk als deze aan het begin van een kalenderjaar plaatsvindt. Het is dan ook praktijk dat herindelingsverkiezingen plaatsvinden in de maand november voorafgaand aan de herindeling, ook indien enkele maanden later reguliere gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden (deze worden in dit geval overgeslagen). Voor de volledigheid zij hier nog opgemerkt dat de gemeenteraadsverkiezingen in Súdwest-Fryslân wel op de datum van de reguliere gemeenteraadsverkiezingen vallen, omdat deze gemeente alleen via een grenscorrectie bij dit voorstel is betrokken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Berenschot en Rijksuniversiteit Groningen, Effecten van gemeentelijke herindelingen. Onderzoek naar twaalf Zuid-Hollandse herindelingen. Groningen, 2008, blz. 55–58. SCP, Maten voor gemeenten 2012., prestaties en uitgaven van de lokale overheid in de periode 2005–2010. Den Haag, 20 212, blz. 204–205.

Naar boven