Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33495 nr. 93 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33495 nr. 93 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2016
Hierbij sturen wij u het rapport «Monitor beloningscodes/cao's bij WNT, 2014»1. Dit is het vervolg op de «Monitor beloningscodes/cao’s bij WNT, 2013» en de daaraan voorafgaande nulmeting die respectievelijk op 22 april 2015 en 9 september 2014 aan uw Kamer zijn gezonden.2
De bijgevoegde rapportage geeft inzicht in de ontwikkeling van de bezoldiging van topfunctionarissen in de onderwijssectoren in 2014 – het tweede jaar waarin de WNT van kracht was – en de mate waarin de bezoldiging in overeenstemming is met de door de sector zelf opgestelde salarisklassen in bestuurderscao’s en beloningscodes.
Achtergrond: de WNT en de regeling voor onderwijssectoren
Op 1 januari 2013 zijn de WNT en de bijbehorende ministeriële regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren in werking getreden. Met de ministeriële regeling zijn bezoldigingsmaxima per onderwijssector vastgesteld.3 In 2014 bedroegen deze sectorale maxima € 165.901 (po), € 184.448 (vo), € 199.905 (mbo en hbo) en € 230.474 (wo). Om te voorkomen dat de bezoldigingen van alle bestuurders naar het maximum zouden toegroeien, zijn salarisklassen onder deze sectorale maxima ingebouwd. Om het draagvlak voor deze salarisklassen te vergroten, is gekozen voor zelfregulering. De onderwijssectoren hebben daarom in bestuurderscao’s (po en vo) en beloningscodes (mbo en hbo) salarisklassen onder de sectorale maxima vastgelegd. Het wo kent geen salarisklassen onder het toepasselijke WNT-maximum.
Resultaten monitor beloningscodes/cao’s 2014
Het doel van de monitor is te kunnen vaststellen in hoeverre zelfregulering middels beloningscodes en bestuurderscao’s werkt en te bezien of er geen opdrijvende werking naar het sectorale maximum ontstaat. In de bijgevoegde derde editie van de monitor worden de bezoldigingen in 2014 geanalyseerd, voor zowel bestuurders als toezichthouders, en vergeleken met de voorgaande twee jaar.
Het algemene beeld is dat de bezoldigingen – in vergelijking met de monitor in 2013 – meer in lijn liggen met de in de cao’s of beloningscodes vastgestelde criteria: de neergaande lijn van het aantal bezoldigingen boven de norm die tussen 2012 en 2013 zichtbaar was, zet zich door. Daarnaast valt op dat de dekkingsgraad van de gegevensaanlevering door instellingen is gestegen, maar dat de kwaliteit van de aangeleverde gegevens iets is verminderd.
In 2012, toen de WNT nog niet van kracht was, lag het aandeel bestuurders met een bezoldiging boven de sectorale norm vooral in het hbo en wo relatief hoog. In deze sectoren was in 2013 al een sterke daling te zien in het aandeel bestuurders met een bezoldiging boven de norm. Uit de onderhavige monitor blijkt dat deze daling zich in 2014 voortzet. Ook in vo en mbo is het aantal bezoldigingen boven de sectorale norm gedaald. De percentages bestuurders met een bezoldiging boven de norm uit de cao of code zijn in vo, mbo en hbo gedaald. In het po is het percentage bestuurders met een bezoldiging boven de cao-norm gelijk gebleven. Interim-bestuurders hebben in vergelijking met bestuurders met een vast dienstverband vaker een bezoldiging boven de norm uit de cao of code. Voor interim-bestuurders kent de WNT thans een separate norm. Nieuwe bestuurders hebben doorgaans minder vaak een bezoldiging boven de norm uit de cao of code dan zittende bestuurders. Slechts een enkele nieuwe bestuurder ontvangt een bezoldiging boven de norm uit de cao of code. We kunnen concluderen dat de bezoldigingen aan de top dalen. Doordat de bezoldigingen lager in het loongebouw echter beperkt zijn gestegen, is de gemiddelde bezoldiging in de meeste sectoren iets hoger dan in 2013.
Aandachtspunten bij de interpretatie van de resultaten
De monitor geeft een macrobeeld en gaat niet in op bezoldigingen van individuele bestuurders. Het overgrote gedeelte van de bezoldigingen boven de sectorale norm valt onder het overgangsrecht. Bestuurders en toezichthouders zijn dan niet in overtreding, omdat volgens het overgangsrecht eerder afgesproken bezoldigingen maximaal vier jaar gerespecteerd worden. Daarna moet de bezoldiging in drie jaar worden teruggebracht tot het geldende maximum. Indien er sprake is van een overtreding treedt de Inspectie van het Onderwijs handhavend op. De onlangs door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar uw Kamer gezonden WNT-jaarrapportage 2014 geeft een overzicht van door accountants of toezichthouders gemelde overtredingen van de WNT.4 Deze jaarrapportage biedt tevens een breed inzicht in de bezoldigingen in de (semi)publieke sector in relatie tot het (sectorale) WNT-maximum. Bijgevoegde monitor richt zich op de beloningscodes en cao’s van de onderwijssectoren in relatie tot de sectorale bezoldigingsmaxima en is daarmee een verdiepend onderzoek.
Tot slot
In zijn brief van 16 november 2015 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u geïnformeerd over de voortgang van de diverse sectorale WNT-regelingen, waaronder die voor de onderwijssectoren.5 Met de nieuwe regeling voor 2016 hebben wij – in overleg met partijen in het onderwijs -bezoldigingsklassen geïntroduceerd die zijn gerelateerd aan instellingskenmerken. Deze kenmerken weerspiegelen de bestuurlijke complexiteit van de instelling. De bestuurlijke complexiteit van de instellingen is daarmee leidend voor de maximum bezoldiging van de bestuurder. Wij willen benadrukken dat de normen in de ministeriële regeling maxima betreffen. Het is aan (cao-)partijen in de onderwijssectoren om onder de maxima van de bezoldigingsklassen, net als voorheen onder de sectorale maxima, een loongebouw in te richten als handvat voor de feitelijke bezoldiging van de topfunctionarissen. Wij gaan er vanuit dat de Raden van Toezicht de bezoldiging in de geest van de WNT op verantwoorde wijze vaststellen. In het kader van de WNT-regeling voor OCW blijven we de ontwikkeling van de bezoldiging volgen en blijven we met partijen in gesprek over een verantwoord beloningsbeleid, zowel over de bezoldiging in de hoge bezoldigingsklassen als over de toename van de bezoldiging van topfunctionarissen in de lagere bezoldigingsklassen.
Om de kwaliteit van de door de onderwijsinstellingen aangeleverde WNT-gegevens volgend jaar te verhogen, worden de WNT-gegevens over 2015 via het nieuwe systeem voor de aanlevering van de jaarrekening in xbrl aangeleverd. Daarin zijn voor de opgave van de WNT-gegevens standaard kwaliteitscontroles ingebouwd. Hiermee wordt de WNT-opgave zowel vereenvoudigd als verbeterd.
Wij zijn van mening dat bestuurderssalarissen in het onderwijs redelijk, transparant, controleerbaar en handhaafbaar moeten zijn. De nieuwe WNT-regeling ondersteunt een evenwichtig bezoldigingsbeleid bij onderwijsinstellingen en voorkomt opwaartse druk naar het algemene WNT-maximum. De ontwikkeling van de bezoldiging in de onderwijssectoren heeft onze permanente aandacht.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
Tot 1 januari 2016 golden voor het onderwijs sectorspecifieke maxima. Vanaf 1 januari 2016 zijn deze vervangen door algemene bezoldigingsklassen op basis van instellingscriteria.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33495-93.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.