33 480 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2012 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 december 2012

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Berndsen – Jansen

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

Kunt u in de afzonderlijke tabellen budgettaire gevolgen van beleid bij de artikelen ook de beleidsmatige mutaties presenteren van onder de 2 miljoen euro – zoals gebruikelijk is bij veel andere begrotingen, zodat de Kamer inzicht heeft in de orde van grootte – en de mutaties optellen tot de totaaluitgaven en ontvangsten?

Antwoord:

Alle beleidsmatig relevante mutaties worden op niveau artikelonderdeel afzonderlijk in de tabel zichtbaar gemaakt en toegelicht. Het presenteren en toelichten van kleine en veelal technische mutaties levert weinig beleidsmatig inzicht op in verhouding tot de hoeveelheid werk die het kost.

2

Bent u bereid om in de volgende suppletoire begrotingen binnen een artikel kleinere mutaties toe te lichten, die gezamenlijk optellen tot een bedrag op of boven 2 miljoen euro?

Antwoord:

Zie ook het antwoord op vraag 1. Dat mutaties optellen binnen een begrotingsartikel tot een bedrag van op of boven 2 miljoen euro kent een zekere mate van toevalligheid of willekeur. Het hanteren van een ondergrens voor een individuele mutatie is een uniforme werkwijze en heeft de voorkeur. Als mutaties een inhoudelijke beleidsmatige samenhang hebben of bestaan uit meerdere onderliggende mutaties (bijvoorbeeld verschillende overhevelingen met andere begrotingen of verschillende soorten mutaties voor een en hetzelfde onderwerp) worden deze nu al samengenomen en toegelicht als deze opgeteld de ondergrens overstijgen.

3

Wat wordt in verband met het bedrag van 30 miljoen euro dat voor Rotterdam-Zuid wordt uitgetrokken, bedoeld met «cofinanciering»? Betekent dit dat, als het Rijk geen middelen ter beschikking stelt, de andere partners ook geen financiële middelen ter beschikking stellen?

Antwoord:

Hiermee wordt bedoeld dat het rijk niet de enige partij is die investeert. Op 31 oktober 2012 hebben de minister van BZK, de corporaties Woonbron en Woonstad en de gemeente Rotterdam een convenant ondertekend waarin is afgesproken dat er tot 2015 een bedrag van € 122 miljoen wordt geïnvesteerd in verbetering van het woningbezit in Rotterdam-Zuid. Deze afspraken zijn gemaakt in het kader van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid.

4

In hoeverre heeft het Rijk met de ondertekening van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid zich verbonden aan het beschikbaar stellen van financiële middelen voor Rotterdam-Zuid? Hoeveel is er toegezegd?

Antwoord:

Het rijk heeft met de ondertekening van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid geen financiële middelen toegezegd. Wel is de afspraak gemaakt dat het rijk, wanneer nodig en noodzakelijk, financiële middelen herprioriteert ten gunste van Rotterdam-Zuid.

5

In hoeverre is er sprake van herprioritering als het gaat om het beschikbaar stellen van financiële middelen voor Rotterdam-Zuid? Wordt er nu elders minder geld uitgegeven? Zo ja, waar en hoeveel?

Antwoord:

De eenmalige bijdrage aan de Gemeente Rotterdam van € 30 mln. is, in het kader van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid, beschikbaar gekomen door te herprioriteren in de uitvoering van de begroting 2012. Dit bedrag bestaat onder andere uit:

 

bedragen x € 1,0 miljoen

Bijdrage kwaliteitssprong Rotterdam-Zuid

 

Vacatures en externe inhuur

4,571

Loon- en prijsbijstelling

7,615

Project Symbolon

2,300

Inburgering

15,514

Saldo

30

Zie voor een toelichting op de individuele posten de Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel.

6

Welke resultaatsverplichtingen worden er meegegeven bij het beschikbaar stellen van de 30 miljoen euro voor Rotterdam-Zuid? Kortom, wat moet die 30 miljoen euro opleveren?

Antwoord:

In totaal investeren de corporaties (Woonbron en Woonstad), de gemeente Rotterdam en het ministerie van BZK € 122 miljoen tot 2015 voor het verbeteren van de kwetsbare woningvoorraad in Rotterdam-Zuid. Het rijk zet, de door haar beschikbaar gestelde € 30 miljoen, in voor de sloop-, opkoop- en onteigening van particulier woningbezit, zodat corporaties en gemeente in staat zijn om op de grond nieuwe woningen te laten bouwen. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de buitenruimte. De corporaties nemen investeringen van Vestia over en de gemeente zet extra middelen in voor de verbetering van het particulier woningbezit. Deze impuls moet er toe leiden dat de kwetsbare woningvoorraad in Rotterdam-Zuid niet verder verloedert.

7

Gaat het bij het beschikbaar stellen van 30 miljoen euro voor sloop en onteigening in Rotterdam-Zuid om sloop en onteigening van particuliere woningen of om corporatiewoningen? Om hoeveel woningen gaat het?

Antwoord:

Het betreft de sloop- en onteigening van particulier woningbezit. Met de inzet van het rijksbudget kunnen ongeveer 200 woningen worden aangepakt. Tevens wordt een deel van de buitenruimte aangepakt.

8

Hoe groot was het bedrag voor Shared Service Centre ICT (SSC-ICT) dat op de begroting van Infrastructuur en Milieu stond? In hoeverre wordt er nu op de begroting van BZK extra geld uitgetrokken voor SSC-ICT? Wat is daarvan de reden?

Antwoord:

Op de begroting van BZK wordt geen extra geld uitgetrokken voor SSC-ICT Den Haag ten opzichte van de begroting 2011 van SSC-ICT bij Infrastructuur en Milieu. Wel is de begroting van SSC-ICT Den Haag vermeerderd als gevolg van het feit dat SSC-ICT Den Haag ook sinds 2012 de kantoorautomatisering voor het ministerie van BZK verzorgt.

De bedragen in de tweede suppletore begroting zijn de bijdragen van VWS, SZW, IenM en BZK voor de dienstverlening die SSC-ICT Den Haag levert aan de betreffende departementen en zijn dus in mindering gebracht op de begrotingen van deze departementen.

9

Wat zijn de meest recente instroomcijfers betreffende asiel voor het jaar 2012? Hoeveel lager is deze instroom uitgevallen in vergelijking met het aantal dat eerder is begroot voor 2012?

Antwoord:

De asielinstroom in de periode januari tot en met oktober 2012 bedraagt ongeveer 11 400. In de begroting staat als raming voor heel 2012 het aantal van 15 000 genoemd.

Mede in verband met de overgang van INDIS naar INDIGO kunnen cijfers achteraf nog wijzigen. (het informatiesysteem van de Immigratie- en Naturalisatiedienst). Hierover bent u eerder geïnformeerd bij aanbieding van de Rapportage Vreemdelingenketen over de periode januari tot en met juni 2012 (TK 2012–2013, 19 637, nr. 1578)

10

Kunnen tevens de meest recente instroomcijfers aangaande reguliere instroom voor 2012 worden verstrekt? Zijn deze aantallen hoger of lager uitgevallen dan geraamd voor 2012?

Antwoord:

De MVV-instroom in de periode januari tot en met oktober 2012 bedraagt ongeveer 40 600 en de VVR-instroom ongeveer 48 600. Deze cijfers, al dan niet geëxtrapoleerd naar heel 2012, zijn niet goed te vergelijken met de ramingen voor 2012 in de begroting (MVV: 11 000; VVR: 27 200; TEV 42 400), omdat deze uit gaan van de invoering van Modern Migratiebeleid. Zoals bekend is dat in 2012 nog niet het geval. Indien er toch een vergelijking wenst te worden gemaakt, dan is dit beter te doen met de realisatiecijfers voor 2011.

De Visa-instroom in de periode januari tot en met oktober 2012 bedraagt ongeveer 1 200. In de begroting wordt uitgegaan van 4 000 voor heel 2012.

Mede in verband met de overgang van INDIS naar INDIGO kunnen cijfers achteraf nog wijzigen.

11

Hoeveel geld is er reeds vanuit het Rijk beschikbaar gesteld voor Rotterdam-Zuid?

Antwoord:

In totaal is er vanuit het rijk € 45,85 miljoen beschikbaar gesteld voor Rotterdam-Zuid. Hiervan is € 30 miljoen beschikbaar gesteld door het ministerie van BZK, ten behoeve van sloop- en onteigening van woningen en de aanpak van de buitenruimte. Vanuit het ministerie van I&M is € 9,85 miljoen beschikbaar gesteld ten gunste van de versterking van het Openbaar Vervoer. Tot slot heeft het ministerie van OCW € 6 miljoen geherprioriteerd binnen het onderwijsachterstandenbeleid ten gunste van Rotterdam-Zuid.

12

Wat is de reden dat de uitvoering van het programma «innovatieregelingen gebouwde omgeving» in 2012 is vertraagd?

Antwoord:

De vertraging in de uitvoering van het programma «Innovatieagenda gebouwde omgeving» dat bij Platform 31 (voorheen SEV) in opdracht is gegeven, wordt vooral veroorzaakt door de verminderde tijdige beschikbaarheid van kortlopende pilots waarmee kennis- en leerpunten worden opgedaan. De hoofdoorzaak van deze verminderde beschikbaarheid is de al geruime tijd voortdurende crisis in de woningbouw- en utiliteitsbouwsector.

Naar boven