33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2014

Per brief verzoekt de commissie van Infrastructuur en Milieu mij haar te informeren over de wijze waarop ik de motie-Rudmer Heerema c.s. (Kamerstuk 33 450, nr. 12) over de natuurontwikkeling in het gebied Buijtenland van Rhoon ter hand zal nemen. Ik ga, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken die verantwoordelijk is voor de uitvoering van dit deel van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR), graag in op uw verzoek en zal u mijn interpretatie van de motie en de stappen die ik zal ondernemen ter uitvoering van de motie schetsen. In de toelichting geef ik u ter verduidelijking inzicht in de kaders die van belang zijn voor de uitvoering.

Motie Rudmer Heerema c.s. (Kamerstuk 33 450, nr. 12)

De Motie Rudmer Heerema c.s. verzoekt de regering om binnen de doelstellingen van de PKB PMR en in samenwerking met de provincie Zuid-Holland ruimte te zoeken om de doelstellingen op een andere manier in te vullen en daarbij rekening te houden met de bestaande wensen en voorstellen van de bewoners van het gebied Buijtenland van Rhoon. Met name voor de voorgenomen vernatting bestaat volgens de indieners van de motie geen draagvlak.

Uitvoering motie

Ik ga bezien in hoeverre we de verschillende wensen en voorstellen van de bewoners in het gebied nog beter in balans kunnen brengen met de voorgenomen transitie van het gebied. Hierbij wil ik wel de achtergrond van het project goed in ogenschouw houden. Dit project vloeit immers voort uit de dubbeldoelstelling van PMR: de ontwikkeling van de economie door aanleg van Maasvlakte II en de verbetering van de leefbaarheid van de Rotterdamse regio. De Rotterdamse regio heeft een natuur- en recreatietekort en zal op termijn meer economische druk ervaren van Maasvlakte II. Daarom is in de PKB PMR voorzien in een bijdrage aan de leefbaarheid o.a. door middel van de ontwikkeling van het Buijtenland van Rhoon. De plannen voor het Buijtenland van Rhoon zijn na een lang en zorgvuldig proces tot stand gekomen. Daarbij is op meerdere momenten nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen en wensen van de bewoners in het gebied en de recreatiebehoefte van de bewoners in de Rotterdamse regio.

In lijn met de motie neem ik de uitvoering daarvan ter hand binnen de PKB PMR en het inmiddels, na beroep- en bezwaarprocedures, onherroepelijk geworden bestemmingsplan en uitwerkingsplan.

De ontwikkeling van 600 ha openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied ligt vast in de PKB-PMR en is in 2011 opgenomen in het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro). De PKB PMR biedt geen ruimte voor voortzetting van de huidige agrarische bedrijfsvoering, aangezien deze niet verenigbaar is met de keuze in dit gebied voor de hoofdfuncties openluchtrecreatie en hoogwaardige natuur. Wel zijn er mogelijkheden voor agrariërs in het toekomstig beheer van het gebied of door omvorming van hun bedrijf zodanig dat dit bijdraagt aan deze hoofdfuncties. Daarnaast worden agrariërs die dit wensen, geholpen bij de voortzetting van hun bedrijf door de aanbieding van ruilgronden op een andere locatie. Inmiddels zijn met de grondeigenaren en de pachters hierover gesprekken gaande.

De staatssecretaris van Economische Zaken zal gedeputeerde Veldhuijzen van de provincie Zuid-Holland (de verantwoordelijke partijen voor dit deelproject van PMR) vragen om de wensen en voorstellen van de bewoners in beeld te brengen en om op basis van die voorstellen met de partijen een alternatieve invulling (van de transitie) uit te werken. Ook zullen zij zelf inventariseren welke ruimte er is om binnen de vastgestelde juridische kaders meer tegemoet te komen aan de wensen uit het gebied. De staatssecretaris wil het resultaat zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 juni 2014 met de provincie bespreken waarbij de inzet is dat serieus naar voorstellen zal worden gekeken die kunnen rekenen op meer draagvlak bij bewoners en maatschappelijke organisaties, die binnen de PKB PMR en de daaronder liggende plannen passen en binnen het beschikbare budget en de huidige tijdsplanning kunnen worden gerealiseerd. Over de uitkomsten daarvan zal de staatssecretaris van Economische Zaken uw Kamer nader informeren.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Toelichting op de kaders van belang bij uitvoering motie

PKB PMR (2006)

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) is een zorgvuldig opgebouwd project dat bestaat uit 3 deelprojecten en werkt met een dubbeldoelstelling: enerzijds de ontwikkeling van de economie in de vorm van Maasvlakte II en anderzijds de verbetering van de leefbaarheid van de regio Rotterdam in den brede met allerhande ruimte- en leefbaarheidsprojecten in het Bestaand Rotterdams Gebied en de ontwikkeling van 750 ha natuur- en recreatiegebied rondom Rotterdam. Dit laatste project betreft de ontwikkeling van de Vlinderstrik (100 ha) en Schiezone (50 ha) ten noorden van Rotterdam en het Buijtenland van Rhoon (600 ha) ten zuiden van Rotterdam. In de tussenevaluatie die door Berenschot is uitgevoerd en aan u is gezonden, tezamen met de 12e Voortgangsrapportage, is juist die dubbeldoelstelling aangewezen als een van de succesfactoren van het project.

De Rotterdamse regio heeft een natuur- en recreatietekort en zal op termijn meer economische druk ervaren van Maasvlakte II. Daarom is in de PKB PMR voorzien in een bijdrage aan de leefbaarheid o.a. door middel van de ontwikkeling van het Buijtenland van Rhoon. De mogelijkheden om de bevolking van het stedelijk gebied recreatiemogelijkheden en natuur te bieden worden daarmee substantieel vergroot. Het natuur- en recreatiegebied levert tevens een bijdrage aan de gewenste versterking van bestaande ecologische structuren in de Rotterdamse regio en biedt daarnaast een «groene long» in een omgeving waar vele woningen zijn gebouwd. De «Groene verbinding» voor fietsers en wandelaars, ook onderdeel van PMR en in augustus 2013 ingehangen over de rijksweg A15 en de Betuwelijn, houdt het gebied vanuit Rotterdam goed bereikbaar.

De ontwikkeling van 750 ha openbaar toegankelijk natuur- en recreatiegebied is op rijksniveau vastgelegd in de PKB-PMR en in 2011 opgenomen in het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro). De PKB-PMR biedt geen ruimte voor voortzetting van agrarische bedrijvigheid op de huidige leest, aangezien deze niet verenigbaar is met de keuze voor transformatie van het gebied.

Bestemmingsplan, uitwerkingsplan en reactieve aanwijzing

In de zomer van 2012 is, na de beroeps- en bezwaarprocedures, door de Raad van State uitspraak gedaan en zijn het bestemmingsplan, het uitwerkingsplan van de gemeente Albrandswaard en de reactieve aanwijzing van de Provincie Zuid-Holland onherroepelijk geworden.

Aan dit bestemmingsplan hebben verschillende onderzoeken en een Milieueffectrapportage met meerdere alternatieven ten grondslag gelegen. In dat kader is de afweging gemaakt om het middelste deel van het plangebied te bestemmen voor zogenaamde akkernatuur (natuurdoeltype 3.5) en het zuidelijk deel te bestemmen tot krekenland (natuurdoeltype 2.8). De bezwaren tegen vernatting van een deel van het gebied zijn niet nieuw. In het Heijkooptraject, waarin met alle betrokken partijen is gesproken, is al onderzocht of de doelstellingen ook met minder vernatting konden worden gerealiseerd. De uitkomst van dit traject heeft geresulteerd in meer duidelijkheid over de kaders waarbinnen agrarische bedrijvigheid mogelijk is. Daarbij is ook in beeld gebracht dat agrariërs wel degelijk een rol kunnen hebben in het toekomstige beheer van het gebied en de wijze waarop dit in overleg tussen agrariër en provincie zou kunnen worden uitgewerkt.

Inmiddels heeft de Provincie gesprekken gevoerd met grondeigenaren. Deze gesprekken hebben geleid tot vijf intentieovereenkomsten met agrariërs die voor zichzelf een rol zien in het te ontwikkelen gebied. Zij worden, indien gewenst, door de Provincie ondersteund bij de ontwikkeling van een businesscase voor de omvorming van het bestaande agrarisch bedrijf tot een bedrijf dat een bijdrage levert aan de hoofdfunctie natuur of recreatie, zoals is opgenomen in de PKB PMR. Andere agrariërs wordt de mogelijkheid geboden hun bedrijf buiten het gebied voor te zetten.

Afspraken met maatschappelijke organisaties

De afspraken uit de PKB PMR en dus ook voor de ontwikkeling van een openbaar natuur- en recreatiegebied zijn tevens vastgelegd in het Convenant Visie en Vertrouwen. Dit Convenant is ondertekend door de PMR-partners en maatschappelijke organisaties en wordt gemonitord door de Tafel van Borging onder voorzitterschap van mevrouw Sybilla Dekker.

Uitwerkingsovereenkomst en rolverdeling

Ter uitvoering van de PKB PMR zijn in de Uitwerkingsovereenkomst 750ha afspraken vastgelegd over verantwoordelijkheidsverdeling, uitvoering, financiën en informatievoorziening. Deze overeenkomst is door diverse rijkspartijen, de provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam en de gemeente Albrandswaard ondertekend.

In het PMR zijn de verantwoordelijkheden belegd bij die partijen die daar het beste invulling aan kunnen geven. De verantwoordelijkheid van de uitvoering van het Buijtenland van Rhoon ligt bij de Provincie Zuid-Holland met als verantwoordelijke rijkspartij het Ministerie van Economische Zaken. Deze partijen zullen de uitvoering van de motie ter hand nemen. Ik zal als coördinerend Minister mijn verantwoordelijkheid invulling geven.

Naar boven