33 416 Wet inzake houdbare financiën van de collectieve sector (Wet houdbare overheidsfinanciën)

Nr. 9 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 maart 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «MTO voor het structureel EMU-saldo: de middellangetermijndoelstelling voor het structureel EMU-saldo van de lidstaat Nederland, zoals vastgesteld door de Raad van de Europese Unie.» vervangen door: MTO voor het structureel EMU-saldo: de middellangetermijndoelstelling voor het structureel EMU-saldo van de lidstaat Nederland.

B

Artikel 2, derde lid, komt te luiden:

3. Het voeren van het trendmatig begrotingsbeleid geschiedt voorts:

a. met inachtneming van:

i. de geldende MTO voor het structureel EMU-saldo;

ii. de binnen de Europese Unie geldende norm voor het feitelijk EMU-saldo;

iii. de binnen de Europese Unie geldende norm voor de feitelijke EMU-schuld;

b. met inachtneming van de binnen de Europese Unie vastgestelde procedures voor het respecteren van de onder a genoemde elementen;

c. rekening houdend met de door een van de instellingen van de Europese Unie aan de lidstaat Nederland gegeven aanbevelingen voor het respecteren van de onder a bedoelde MTO en normen, en

d. rekening houdend met de nationale normen en internationale normen voor het meerjarig geprognosticeerde feitelijk EMU-saldo.

C

Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot zesde en zevende lid worden in artikel 3 een nieuw vierde en vijfde lid ingevoegd, die luiden:

4. In het bestuurlijk overleg komen verder in ieder geval aan de orde:

a. de schuldpositie van decentrale overheden;

b. de investeringsopgaven voor decentrale overheden, die zij van rijkswege geacht worden te doen;

c. de omvang van de bij de decentrale overheden aanwezige vermogens;

d. de verwachte ontwikkeling van het feitelijke EMU-saldo van de decentrale overheden, zoals dat wordt geraamd door het CPB.

5. De vaststelling van de gelijkwaardige inspanning, bedoeld in het tweede lid, vindt niet eerder plaats dan twee weken nadat van het voornemen daartoe aan de Staten-Generaal schriftelijk mededeling is gedaan. Deze mededeling wordt gedaan nadat het bestuurlijk overleg, bedoeld in het tweede lid, heeft plaatsgevonden.

D

In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Dit artikel is van toepassing als het gerealiseerde collectieve aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo:

a. meer bedraagt dan het in artikel 3, zesde lid, bedoelde collectieve aandeel in het EMU-saldo;

b. het gerealiseerde collectieve aandeel kleiner is dan nul en;

c. meerjarig geen zicht is op niet overschrijden van het in artikel 3, zesde lid, bedoelde collectieve aandeel.

2. In het tweede en het zevende lid wordt «artikel 3, vierde lid» vervangen door: artikel 3, zesde lid.

E

In artikel 7, eerste en tweede lid, wordt «artikel 3, vierde lid» vervangen door: artikel 3, zesde lid.

Toelichting

Algemeen

Met deze nota van wijziging wordt gestalte gegeven aan een aantal toezeggingen van de regering aan de Tweede Kamer. Verder wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om te verduidelijken welke factoren meegenomen dienen te worden bij het voeren van het trendmatig begrotingsbeleid.

A en B

Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat het niet de Europese Raad van ministers van Financiën is die de MTO’s vaststelt, maar dat dit formeel gezien de lidstaten zelf zijn die dit doen. Deze vaststelling dient te geschieden binnen de grenzen die hierover zijn afgesproken in de verordening van de preventieve arm van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)1 en de nadere afspraken die hierover zijn gemaakt in de Code of Conduct van het SGP2. Voor Nederland betekent dit thans een MTO van een structureel tekort van maximaal 0,5 procent bbp.

Daarnaast wordt verduidelijkt dat de 3 procentnorm en de 60 procentnorm niet «jaarlijks» wijzigen, maar dat deze vaststaan en dat er daarnaast procedures zijn om deze te bereiken wanneer dit niet het geval is, zoals weergegeven in artikel 3b.

C

Met deze wijziging wordt bepaald dat in het bestuurlijk overleg voorafgaand aan de vaststelling van de gelijkwaardige inspanning van de decentrale overheden, standaard de schuldpositie van decentrale overheden, de investeringsopgaven voor decentrale overheden van rijkswege en de aanwezige vermogens worden besproken, alsmede de verwachte ontwikkeling van het EMU-saldo van de decentrale overheden zoals geraamd door het CPB.

Tevens wordt betrokkenheid van de Staten-Generaal geformaliseerd door de vaststelling van de gelijkwaardige inspanning niet eerder te laten plaatsvinden dan nadat de Staten-Generaal hierover zijn geïnformeerd.

D

Onderdeel D regelt dat er slechts sprake kan zijn van een sanctie wanneer uit de realisatie blijkt dat de macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden wordt overschreden en tevens meerjarig geen zicht is op het wel voldoen aan de vastgestelde norm voor het EMU-saldo door de decentrale overheden. Een eenmalige overschrijding door de decentrale overheden van de vastgestelde macronorm voor het EMU-saldo leidt daarmee niet tot een sanctie op basis van dit artikel.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven