Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2013
Bij brief d.d. 11 april 2013 heeft uw Kamer mij gevraagd naar de stand van zaken betreffende
de toezegging verplichte anticonceptie bij bewezen falend ouderschap.
Kamerlid Bruins Slot (CDA) stelde op 17 april 2012 een mondelinge vraag aan mijn ambtsvoorganger
over het bericht «Pleidooi verplichte anticonceptie»(Handelingen II 2011/12, nr. 77, item 7 blz. 12–13). Dit bericht betrof de uitzending van Zembla (d.d. 13 april 2012) waarin
aandacht werd gevraagd voor falend ouderschap en het aantal kinderen dat als gevolg
hiervan wordt mishandeld, verwaarloosd en soms overlijdt. Verschillende deskundigen
pleitten in deze uitzending voor verplichte anticonceptie bij deze groep ouders. In
overleg met uw Kamer op 17 april 2012 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd een hooggeplaatst
orgaan naar dit vraagstuk te laten kijken.
Verplichte anticonceptie bij bewezen falend ouderschap is een complex maatschappelijk
vraagstuk met ethische en mensenrechtelijke aspecten, dat met grote zorgvuldigheid
moet worden behandeld.
Op mijn verzoek heeft het College voor de Rechten van de Mens aangegeven, vanuit een
mensenrechteninvalshoek, mee te willen denken over bovenstaande thematiek. Ik ben
verheugd dat dit orgaan over deze thematiek wil meedenken. De wijze waarop dit zal
gebeuren, wordt op dit moment nader uitgewerkt. Binnenkort vindt hier nader overleg
over plaats, waarbij ook aspecten zoals eerder door uw Kamer naar voren zijn gebracht,
door mij worden meegenomen.
Hierbij hoop ik u voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn