33 400 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2013

Nr. 124 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2013

In het ordedebat van 18 december jongstleden (Handelingen II 2012/13, nr. 36) heeft mevrouw Klever (PVV) naar aanleiding van de sluiting van de Willem Alexander Centrale in Buggenum verzocht om nog voor de begrotingsbehandeling in januari 2013 een brief te kunnen ontvangen over de relatie tussen werkgelegenheid en de oplopende belastingdruk. Met deze brief geef ik mede namens de staatssecretaris van Financiën invulling aan dit verzoek.

Belastingen hebben een effect op de concurrentiepositie en daarmee op de werkgelegenheid. Dit gegeven is dan ook een punt van bijzondere aandacht bij de invoering of wijziging van belastingen of andere lasten. Zo is op basis hiervan gekozen voor een degressief tarief bij de Energiebelasting. Ook het wetsvoorstel voor de opslag voor duurzame energie (Kamerstukken II 2011/12, 33 115, nr. 2, blz. 1–3), dat onlangs door beide Kamers der Staten-Generaal is aanvaard, kent een degressieve tariefstructuur. In het debat over die opslag heb ik uitgebreid met uw Kamer van gedachten gewisseld over het belang van een zorgvuldige afweging tussen de koopkrachtgevolgen voor burgers enerzijds en de lastenontwikkeling bij bedrijven anderzijds, onder meer – en juist ook – met het oog op de concurrentiepositie en de werkgelegenheid. Ook bij de besluitvorming over de in het Begrotingsakkoord 2013 opgenomen maatregel om de zogenoemde inputvrijstelling in de kolenbelasting voor kolencentrales te schrappen hebben deze aspecten aandacht gekregen. Er is toen vastgesteld dat de kolenbelasting een zeer beperkt effect zou hebben op het al dan niet laten draaien van de kolencentrales.

Op 13 december jongstleden heb ik schriftelijk geantwoord op vragen van de leden Mulder en Knops inzake de sluiting van de centrale in Buggenum (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 805). Daarin heb ik aangegeven dat Nuon bedrijfseconomische gronden heeft voor het sluiten van de centrale. De centrale in Buggenum is een kolenvergassingscentrale die wat betreft de bedrijfseconomische situatie niet te vergelijken is met andere kolencentrales.

De beslissing om de centrale in Buggenum te sluiten staat dan ook – voor zover ik heb begrepen – los van het schrappen van de inputvrijstelling in de kolenbelasting.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven