Vragen van de leden Agnes Mulder en Knops (beiden CDA) aan de minister van Economische Zaken over het bericht «Leudal teleurgesteld over sluiting centrale Buggenum» (ingezonden 22 november 2012).

Antwoord van minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 14 december 2012).

Vraag 1

Wat is uw analyse over de mogelijke sluiting van de Willem-Alexander Centrale in Buggenum waarbij de arbeidsplaatsen van 130 werknemers en daarnaast ook nog eens circa 125 indirecte banen, in de regio Midden-Limburg op het spel staan?1

Antwoord 1

Ik heb op 12 december van Nuon, onderdeel van Vattenfall, vernomen dat zij vandaag bij de Centrale Ondernemingsraad een adviesaanvraag zal indienen over het voornemen om de Willem Alexander Centrale (WAC) in Buggenum te sluiten. Nuon noemt hierbij de volgende redenen. Zij geeft aan dat de 253 MW elektriciteitscentrale bij de start in bedrijf is genomen als demonstratie centrale voor kolenvergassing. De centrale is door het gebruik van deze technologie op basis van kolen een relatief complexe centrale met een hoog kostenniveau. Vanwege de verslechterde marktomstandigheden is de centrale niet rendabel. De afgelopen weken is er verschillende malen contact geweest tussen mijn ministerie en Nuon waarbij de opties voor biomassa bijstook aan de orde zijn geweest. Ook de plannen voor biomassa bijstook op grote schaal (met toerekening van subsidies) bleken echter geen verandering te kunnen brengen in het gegeven dat de centrale niet rendabel is. Het voornemen om een centrale te sluiten is aan het bedrijf zelf. Ik respecteer deze moeilijke beslissing. Er is een sociaal plan voor de betrokken medewerkers en Nuon heeft aangegeven er alles aan te doen om haar medewerkers aan nieuw werk te helpen. Hier hecht ik aan.

Vraag 2, 3

Wat zijn uw mogelijkheden om te zorgen dat deze centrale, in zijn soort een uiterst efficiënte kolenvergassingsinstallatie, die al 10 jaar energie opwekt met biomassa, behouden blijft voor de gemeente Leudal en daarop aan te dringen bij Vattenfall?

Wat vindt u van het feit dat vooral het innovatieve gebruik van biomassa in deze energiecentrale een reden is om deze centrale te sluiten, terwijl meer vervuilende energiecentrales blijven draaien? Over welke instrumenten beschikt u om deze situatie om te keren, zodat eerst de meest vervuilende energiecentrales dicht gaan en daarna eventueel pas de relatief schone centrale zoals de Willem-Alexander Centrale in Buggenum?

Antwoord 2, 3

De markt voor de productie van elektriciteit is geliberaliseerd. Dat betekent dat marktpartijen bepalen of centrales worden gebouwd of gesloten en met welke centrales uiteindelijk elektriciteit wordt geproduceerd. Marktpartijen nemen investeringsbeslissingen op basis van verwachte vraag- en aanbodontwikkelingen op de (Noordwest-) Europese markt waar Nederland onderdeel van uit maakt. De marginale kosten van een centrale zijn uiteindelijk bepalend voor de inzet van de centrales. Windmolens en zonnepanelen kennen lage marginale kosten en vormen – als de zon schijnt of de wind waait – een goedkoper alternatief voor elektriciteit opgewekt uit conventionele bronnen.

De overheid stelt randvoorwaarden aan de markt zoals ondermeer via milieuvergunningen en het Europese emissiehandelssysteem dat de uitstoot van CO2 reguleert. Los van deze kaders hanteer ik geen beleid dat erop is gericht bepaalde centrales te behouden, dan wel andere te laten sluiten.

Wel heeft het kabinet zich ten doel gesteld in 2020 een aandeel van 16 procent duurzame energie te realiseren, waar bij- en meestook van biomassa een belangrijk onderdeel van uit maakt. De verdere ontwikkeling van duurzame energie in Nederland heeft ook een positief effect op de werkgelegenheid.

De centrale in Buggenum is een kolenvergasser. In het kader van de MEP (Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie) heeft de centrale subsidie voor het meestoken van biomassa toegezegd gekregen. In de praktijk is echter gebleken, dat het technisch erg lastig is om grote volumes biomassa in de Buggenum mee te stoken. In het geval van Buggenum zou dat kunnen met heel specifieke biomassa, namelijk zogenaamde «black pellets». Nuon heeft aangegeven dat deze echter wereldwijd nog niet in voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn. Nuon geeft aan dat het openhouden van de centrale van meer factoren afhankelijk is dan alleen de biomassa bijstook en dat in het geval van Buggenum alle mogelijke scenario’s zijn onderzocht maar niet haalbaar zijn gebleken.

Vraag 4

Op 21 november jl. is een overeenkomst ondertekend om de haalbaarheid te onderzoeken om een grote bio-energiecentrale te vestigen op het bedrijventerrein waar momenteel de Willem-Alexander Centrale gevestigd is. Bent u bereid in de contacten met Vattenfall onder de aandacht te brengen dat het zinvol is nader te onderzoeken of een verbinding gemaakt kan worden tussen dit voor de regio belangwekkende initiatief en het voortbestaan van een duurzaam producerende Willem-Alexander Centrale?

Antwoord 4

Ja, ik heb dit onder de aandacht gebracht van Nuon.

Vraag 5

Kunt u aangeven welke gevolgen de eventuele sluiting van de Willem-Alexander Centrale heeft voor de leveringszekerheid van elektriciteit op de Nederlandse energiemarkt? Bereiken u signalen dat ook andere energiecentrales in Nederland mogelijk binnenkort gesloten gaan worden?

Antwoord 5

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken stelt TenneT jaarlijks een rapport op voor de monitoring van de leveringszekerheid, de laatste versie is van juni 2012. In deze rapportage gaat TenneT, op basis van gegevens van producenten, ook in op de verwachte ontwikkeling van het elektriciteitsproductievermogen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van scenario’s en gevoeligheidsanalyses en wordt ook altijd rekening gehouden met oudere centrales die op termijn zullen sluiten of in de mottenballen worden geplaatst. TenneT concludeert uit de resultaten van de monitoring dat het niveau van leveringszekerheid goed is en verder toeneemt. Een kleinere groei van het Nederlandse productievermogen doordat de Willem Alexander Centrale in Buggenum eventueel wordt gesloten zal de toename van de leveringszekerheid beperkt verminderen. Daarnaast is mij bekend, zoals ook aangegeven in de beantwoording van de vragen van het lid Mulder (Kamerstukken 2012–2013, nr. 378) dat met name gascentrales in Nederland en elders in Europa op dit moment minder elektriciteit produceren. Dit komt door een samenloop van factoren van relatief hoge gasprijzen, relatief lage kolen- en CO2-prijzen, de achterblijvende vraag naar elektriciteit door de economisch slechte tijden en het groeiend aandeel duurzame elektriciteit met zeer lage marginale kosten.


X Noot
1

De website van Limburg1; www.l1.nl, 21 november 2012

Naar boven