33 400 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

J HERDRUK 1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 december 2012

Bij het slot van de Algemene Financiële Beschouwingen merkten enkele woordvoerders op dat zij op enkele punten niet beantwoord waren en voorts dat zij hechtten aan de reeds toegezegde schriftelijke informatie, met name ten aanzien van de woningmarkt. De voorzitter heeft vervolgens voorgesteld dat in de vergadering van de commissie voor Financiën geïnventariseerd zou worden welke vragen nog beantwoord dienden te worden.

Deze vragen zijn opgenomen in de brief aan de minister van Financiën van 22 november 2012.

De minister heeft op 30 november 2012 gereageerd.

De vaste commissie voor Financiën brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN FINANCIEN

Den Haag, 22 november 2012

Bij het slot van de Algemene Financiële Beschouwingen merkten enkele woordvoerders op dat zij op enkele punten niet beantwoord waren en voorts dat zij hechtten aan de reeds toegezegde schriftelijke informatie, met name ten aanzien van de woningmarkt. De voorzitter heeft vervolgens voorgesteld dat in de vergadering van de commissie Financiën geïnventariseerd zou worden welke vragen nog beantwoord dienden te worden.

Tijdens de commissievergadering hebben de leden Vos (GroenLinks), Van Strien (PVV) en De Lange (OSF) de passages geduid die nog nadere beantwoording behoeven.

In de bijlage bij deze brief treft u een selectie van deze bewuste passages aan onder verwijzing naar het relevante paginanummer in het ongecorrigeerd stenogram van het debat.

Graag zien de leden een antwoord tegemoet vóór de Algemene Politieke Beschouwingen van 4 december 2012.

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers

Passages uit het ongecorrigeerd stenogram van 19&20 november 2012

Van Strien (PVV) pag 20

Ik ga wat meer specifiek naar een aantal van de plagen uit de doos van Pandora, ten eerste de EMU-schuld. In hoofdstuk 4 van de bijlagen bij de Miljoenennota, lees ik op bladzijde 22 in tabel 4.2 in de noten bij de regel EFSF dat er bij de ramingen van wordt uitgegaan dat Griekenland zich houdt aan de afspraken en dat de tranches worden uitgekeerd conform de Memorandum of Understanding van maart 2012. Graag verneem ik van de minister of Griekenland zich inderdaad netjes aan de afspraken houdt en zo niet, of dat dan gevolgen heeft voor onze EMU-schuld en zo ja, hoeveel. Ik stel deze vraag ook in het licht van de recente uitspraak van minister Dijsselbloem dat wij niet moeten denken dat Griekenland geen geld gaat kosten. Overbodig op te merken dat mijn fractie dat al roept sedert onze intreding in dit huis. Enige vooruitgang kan ons dus niet worden ontzegd!

(pag 70)

Eén onbeantwoorde vraag wil ik herhalen, namelijk die over bijlage 4 van de Miljoenennota. Daarin staat dat ervan wordt uitgegaan dat Griekenland zich aan de afspraken houdt en dat dan de tranches worden uitgekeerd conform het memorandum of understanding van maart 2012. Mijn vraag was of de minister van mening is dat Griekenland zich aan de afspraken houdt en of dat gevolgen heeft voor

onze EMU-schuld. Deze vraag wil ik er echt expliciet nog even uitlichten.

Vos (GL) pag 35

Ik loop nog een aantal onderwerpen langs. Eerst de duurzaamheidagenda. Een groot pakket aan vergroeningsmaatregelen uit de begroting 2013, als resultaat van het Lenteakkoord, is geschrapt. Er is 155 miljoen wegbezuinigd, terwijl het gaat om maatregelen die niet alleen tot energiebesparing en meer duurzame energie leiden, maar ook mensen helpen om kosten te besparen en duurzame werkgelegenheid creëren in de bouwsector die zo zwaar getroffen wordt. Met deze maatregelen wordt driedubbele winst geboekt. Zo is de mogelijkheid om goedkoop te lenen voor energiebesparing en het isoleren van de woning geschrapt. Ik vraag de minister om een toelichting op deze bezuiniging. Op welke wijze denkt het kabinet de investeringen in de woningbouw weer op gang te brengen? Hoe denkt het kabinet extra werkgelegenheid te creëren? Ook geschrapt is het fiscaal stimuleren van groene beleggingen, wat een impuls zou kunnen betekenen voor groene werkgelegenheid.

In een interview in de NRC van vrijdag 16 november zei Pieter Winsemius: «Grieken hebben een beter klimaatbeleid dan wij». Winsemius pleit voor energiebesparing in naoorlogse, vaak slecht geïsoleerde huurwoningen, zodat mensen met lage middeninkomens worden geholpen en de bouwsector een impuls krijgt. Dit is mij uit het hart gegrepen. Ook gelet op de dramatische CBS-cijfers vraag ik het kabinet of het bereid is een investeringsplan op te stellen voor energiebesparing in de bestaande bouw, te beginnen in 2013. Ik overweeg een motie op dit punt.

Verder heb ik nog een vraag over het mobiliteitsbeleid van dit kabinet. Wij weten allemaal dat (correctie invoegen: de schrapping van) de belastingaftrek voor het woon-werkverkeer is geschrapt. Deze (correctie invoegen: schrapping van) belastingaftrek voor het woonwerkverkeer per auto zou tot 10% à 15% minder

files hebben geleid en tot 2% à 3% minder autogebruik. De vraag is welk alternatief dit kabinet nu biedt voor het schrappen van deze maatregel.

Wij lezen dat het kabinet zegt: ach, kilometerheffing is voorlopig niet nodig. Zonder

blikken of blozen is de kilometerheffing geschrapt, want «voorlopig hebben wij toch voldoende asfalt en wij gaan nog een hele partij aanleggen, dus no problem». Als wij echter even een kijkje in de toekomst nemen, dan komen die files alweer heel

snel om de hoek kijken. Een filebestrijdende maatregel is gewoon geschrapt uit het

Lenteakkoord, maar wat is het alternatief van het kabinet? Hoe wordt die 250 miljoen euro uit het Infrastructuurfonds, die nu ingezet wordt voor sociale investeringen – overigens heeft dat grote steun van de GroenLinks-fractie – verdeeld:

worden er wegenprojecten zoals de uitbreiding van de rondweg rond Amelisweerd geschrapt of gaat ook het openbaar vervoer hieronder lijden? Ik hoor hierover graag meer duidelijkheid van het kabinet.

(pag 36)

Ook voor de huursector biedt Wonen 4.0 een evenwichtiger en zorgvuldiger verhaal dan het verhaal van het kabinet. Als er ergens een brug geslagen had kunnen worden door het kabinet, dan was het wel hier, met dit brede maatschappelijke verband van Wonen 4.0. Wij zien nu een verhuurderheffing die oploopt tot 2 miljard structureel en die woningcorporaties in grote financiële problemen zal brengen. Dat geldt zeker voor de woningcorporaties die in delen van Friesland, Groningen en Limburg woningen hebben en die in feite de huren zouden moeten verlagen als het richtsnoer gaat gelden van 4,5% van de WOZwaarde als maximum. Huren omlaag en tegelijkertijd een forse afdracht aan het kabinet. Hoe moet dit puzzeltje opgelost worden?

Ik wil extra aandacht vragen voor de problematiek van de studentenhuisvesting. Deze methodiek zal leiden tot het schrappen van investeringen in nieuwe studentenwoningen. Kan het kabinet toezeggen dat het juist dit probleem van de studentenhuisvesting – de gekozen systematiek werkt hier niet – gaat oplossen? Wat gaat het hieraan doen?

(pag 73)

Wij zijn nog niet gerustgesteld, maar zijn wel zeer benieuwd naar wat is toegezegd, namelijk dat minister Blok ons zal informeren over mogelijke negatieve effecten in krimpgebieden. Mijn vraag ten aanzien van de studentenhuisvesting, waar dit systeem grote negatieve effecten voor zal hebben, is niet beantwoord. Ik vraag in ieder geval om een schriftelijke reactie van het kabinet. Hoe denkt het dit probleem te willen aanpakken?

(pag 74)

Dan kom ik bij de duurzaamheid. Wij hebben een antwoord gekregen van het kabinet waar wij niet tevreden mee zijn. Ook het Planbureau voor de Leefomgeving zegt dat er te weinig instrumenten worden ingezet, dat er te weinig fiscale vergoedingen zijn, dat schadelijke subsidies te weinig worden aangepakt. Wij constateren dit. Wel is toegezegd dat minister Blok ons in ieder geval zal gaan informeren over de

stand van zaken ten aanzien van de energiebesparing. Dat noteer ik graag, maar dan nog is mijn fractie op dat punt niet gerustgesteld.

Dan kom ik bij de kilometerheffing. Welk instrument gaat het kabinet inzetten, nu ze de reiskostenaftrek in stand houdt voor het woonwerkverkeer per auto. Welk instrument gaat het kabinet inzetten om toch iets te doen aan bestrijding van files en de groei van het autogebruik?

De Lange (OSF) pag 45

Ik kom terug op onze vraag: zijn bezuinigingen in de voorgestelde vorm en in het voorgestelde tempo nodig? Laten we die vraag vanuit een aantal gezichthoeken belichten. Is het zinvol om zowel in de armere als in de rijkere landen een rigoureus bezuinigingsbeleid te voeren als we Europa uit het economische slop willen halen? Is dat de manier om het Nederlandse en Europese investeringsklimaat te verbeteren en het vertrouwen van de burger terug te winnen? Anderzijds, als we dan toch bezuinigen, heeft het dan zin om meer en sneller te bezuinigen dan de omliggende landen? Valt in redelijkheid te verwachten dat landen als Italië, Frankrijk, Spanje, of zelfs Duitsland dezelfde route zullen kiezen? In het verleden hebben juist Frankrijk en Duitsland de begrotingsdiscipline aan hun laars gelapt. Heeft het zin dat Nederland weer eens het braafste jongetje van de klas is, de gekke Henkie van Europa, door te kiezen voor deze vorm van begrotingsmasochisme? Mij dunkt dat de tijd is aangebroken voor een grondige analyse die te lang door allerlei verkiezingsretoriek overschaduwd is.

(pag 75)

Ik denk dat er een ernstige spagaat in het beleid zit aan te komen. Enerzijds worden er in eigen land heel stringente bezuinigingsoperaties doorgezet, waarbij de lasten met name bij de burgers en de burgers (te corrigeren in: bedrijven) gelegd worden. Voor de burger betekent dit dat het vertrouwen in de overheid en in zijn eigen financiële situatie op een dieptepunt is. Voor de burger betekent het ook een toenemende werkloosheid. De angst daarvoor zit er heel diep in. Voor de bedrijven betekent het dat de neiging om te investeren sterk aan het afnemen is. Dat is ook geen wonder gezien het toenemende aantal faillissementen. Dat is de ene kant van de beleidsmedaille. Anderzijds is er de situatie van de zieltogende landen in Europa. Vandaag is de tripleA-status van Frankrijk afgewaardeerd. Dat is een ander element in de trend van narigheden die we kunnen waarnemen. Laten we Griekenland eruit nemen. Griekenland is al zes jaar in recessie. Het is de vraag hoe het eruit moet komen. Het echte probleem is dat de ondernemers niet competitief zijn. De enige manier om eruit te komen is dat de rest van de wereld – in de praktijk betekent dit natuurlijk Noord-Europa – investeert in Griekenland. Het investeren van Noord-Europa in de Zuid-Europese landen staat echter juist op gespannen voet met het voorgestelde beleid in Nederland. Hoe denkt deze regering uit die spagaat te komen? Misschien is er nog een prealabele vraag: is de regering het met mij eens da hier een spagaat aanwezig is? Zo ja, hoe denkt zij uit die spagaat te komen?

Bij de slot van het debat: pag 82

Mevrouw Vos (GroenLinks): Voorzitter. Op een aantal zaken is nog geen antwoord gegeven. Er is voorts toegezegd dat er nog schriftelijke antwoorden komen. Ik krijg dat nog graag even bevestigd, ook met het oog op de algemene politieke beschouwingen. Ik mis bijvoorbeeld nog een antwoord op mijn vragen over de kilometerheffing, maar er zijn er nog meer.

Staatssecretaris Weekers: Dan zie ik graag dat die onderwerpen nog kort worden genoemd, maar ik zeg toe dat er nog een schriftelijk antwoord op komt. We kunnen onmogelijk het gehele debat doorvlooien op puntjes die misschien nog ergens zijn blijven liggen. Soms zijn er ook verzamelantwoorden gegeven. Ik kan mij ook voorstellen dat de Kamer daar genoegen mee neemt. Wat betreft de files, het niet doorgaan van de regeling voor het woon-werkverkeer en het niet introduceren van de kilometerheffing en het vervolg daarop stuur ik nog een nader concreet antwoord.

De voorzitter: Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging, maar ik wijs erop dat er vanmiddag nog een vergadering is van de Commissie voor Financiën. De voorzitter van die commissie is nu aanwezig. Ik kan mij voorstellen dat, als er nog iets open is gebleven, dit via de commissie nog tot de staatssecretaris komt. Dan kan hij daar eventueel schriftelijk op antwoorden.

Staatssecretaris Weekers: Dat lijkt mij een heldere afspraak.

De voorzitter: Ik dank u voor uw aanwezigheid en voor het debat met ons. Ik stel voor, dat wij volgende week over de ingediende moties stemmen.

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2012

Hierbij stuur ik u conform uw verzoek van 22 november de nadere schriftelijke beantwoording van enkele vragen gesteld tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Bijlage: nadere schriftelijke beantwoording van vragen gesteld tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen.

Het lid Vos (GL) vraagt om een toelichting op het schrappen van het revolverend fonds energiebesparing dat was aangekondigd in het Begrotingsakkoord 2013. Zij vraagt het kabinet tevens op welke wijze het kabinet de investeringen in de woningbouw weer op gang denkt te brengen en roept in dit verband op tot een investeringsplan voor energiebesparing in de bestaande bouw.

De bouw wordt geraakt door de economische crisis en het gebrek aan vertrouwen op de woningmarkt. Met de hervorming van de woningmarkt zoals opgenomen in het regeerakkoord wordt lange-termijn duidelijkheid geboden. Dat is een belangrijke randvoorwaarde voor herstel in de bouwsector. Op de koopmarkt ondersteunt het kabinet de doorstroming door starters en biedt het eigenaren met een restschuld meer ruimte om te bewegen op de woningmarkt. Dit in aanvulling op de permanente verlaging van de overdrachtsbelasting zoals opgenomen in het Begrotingsakkoord 2013. Doorstroming is ook gunstig voor het klimaat omdat mensen bij aankoop van een nieuwe woning eerder geneigd zijn energiebesparende maatregelen door te voeren. Op de huurmarkt zet het kabinet belangrijke stappen gericht op de doorstroming van scheefwoners en worden de huren richting marktconform niveau gebracht. Hierdoor kan het ook voor investeerders interessanter worden om weer in te stappen op de woningmarkt. In het voorjaar zal het kabinet met een nadere uitwerking van het huurbeleid komen. In de bredere context van de noodzaak om de overheidsfinanciën op orde te brengen, is er voor gekozen om de intensivering van het revolverend fonds energiebesparing uit het Begrotingsakkoord niet door te laten gaan. Wel krijgt de energiebesparing prioriteit van het kabinet. De aanpak van de Green Deals wordt uitgebreid met ten minste een besparingsdeal met energiebedrijven en woningbouwcorporaties voor een versnelling in het verduurzamen van de bestaande woningen. Ook voor kantoren, scholen en andere gebouwen wordt energiebesparing via energiebedrijven op deze wijze bevorderd. Het kabinet zal dit ondersteunen door waar mogelijk belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen. Daarnaast is er onder bepaalde voorwaarden nog steeds sprake van een verlaagd BTW-tarief (6%) op de isolatie van woningen.

Mevrouw Vos vraagt verder naar de verhouding tussen de verhuurderheffing en de extra opbrengsten voor corporaties als gevolg van de maatregelen uit het regeerakkoord, en in het bijzonder de gevolgen voor het aanbod van studentenwoningen.

De verhuurdersheffing laat onzelfstandige woonruimte buiten beschouwing. Daarmee wordt invulling gegeven aan een streven uit het «Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2011 tot 2016» om deze onzelfstandige wooneenheden van heffing uit te zonderen. Zoals aangegeven, zal de Minister van Wonen en Rijksdienst nog een nadere analyse verrichten van de effecten van de maatregelen uit het Regeerakkoord. Daarbij zal ook gekeken worden naar de positie van de studentenhuisvesting. De uitkomsten van de analyse zullen in het voorjaar aan de Staten-Generaal worden gestuurd.

Mevrouw Vos heeft ook gevraagd wat het kabinet voor alternatieven biedt om de files te bestrijden nu de fiscale maatregelen rond het woon-werkverkeer niet doorgaan en niet gewerkt wordt aan een kilometerheffing.

Het kabinet investeert in de komende jaren nog altijd tientallen miljarden euro’s in infrastructuur, ook na de korting van 250 mln. Hierbij wordt met name ingezet op het aanpakken van knelpunten, waardoor de files bestreden worden. Daarnaast zet het kabinet in op het beter benutten van de bestaande infrastructuur. Er zijn geen voornemens om fiscale maatregelen te treffen specifiek gericht op het terugdringen van files. In dit kader kan ik wel verwijzen naar de toezegging tijdens de behandeling van het Belastingplan 2013 in de Tweede Kamer met betrekking tot het zogenoemde «slimme reisbudget» zoals dat is gepresenteerd door de zogenoemde B50 en de ANWB. Dit slimme reisbudget zou volgens de opstellers tot een filereductie moeten leiden. De staatssecretaris heeft eerder al gemeld dit plan met interesse te hebben ontvangen en de bereidheid aangegeven te onderzoeken of dit een mogelijkheid is om via de fiscaliteit een prikkel te geven voor filereductie. Dat onderzoek heeft stilgelegen in het licht van het wetsvoorstel Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer. Dat onderzoek kan nu weer worden opgepakt en zal zich voornamelijk richten op de budgetneutraliteit, de gevolgen op de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst, de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en uiteraard ook op de gevolgen voor de mobiliteit. Het streven van het kabinet is om beide Kamers nog voor het zomerreces 2013 over de resultaten van dit onderzoek te informeren.

De heer De Lange (OSF) vraagt naar de bezuinigingen in Nederland, mede in relatie tot het tempo dat andere landen volgen in het op orde brengen van de overheidsfinanciën.

De Nederlandse overheidsfinanciën zijn als gevolg van de crisis fors uit het lood geslagen. Overschotten in de jaren 2007 en 2008 zijn omgeslagen in begrotingstekorten van meer dan 5% in 2009 en 2010. In de jaren 2011 en 2012 klimmen de overheidsfinanciën langzaam op uit dit dal. Het begrotingsakkoord dat in het voorjaar 2012 werd gesloten was nodig om greep op het tekort te krijgen en het tekort terug te brengen conform de aanbevelingen van de buitensporige tekortprocedure. Het op orde brengen van de overheidsfinanciën is een belangrijke voorwaarde voor macro-economische stabiliteit. Gezonde overheidsfinanciën zorgen ervoor dat de kredietreputatie van Nederland op financiële markten hoog blijft, de rente voor zowel de overheid als het bedrijfsleven laag blijft en bedrijven en burgers niet worden geconfronteerd met onverwachte lastenstijgingen in de toekomst. Dit bevordert het ondernemings- en investeringsklimaat. Ook om structurele redenen, zoals de groei van de overheidsuitgaven die met vergrijzing samenhangen, is het nodig om het begrotingstekort terug te dringen. Een lager begrotingstekort betekent daarnaast dat de staatsschuld minder snel groeit, waardoor niet-productieve rentebetalingen een minder groot beslag op de begroting leggen. De keuze om nu te werken aan herstel van de overheidsfinanciën betekent ook dat de huidige generatie bijdraagt aan de gevolgen van de crisis, en een minder grote rekening naar toekomstige generaties wordt overgedragen. Naar mening van het kabinet is werken aan herstel van de overheidsfinanciën dus buitengewoon belangrijk voor een toekomstbestendige economie. Bij de maatvoering baseert het kabinet zich op de adviezen van de Studiegroep Begrotingsruimte, die afgewogen in kaart heeft gebracht voor welke opgave het kabinet staat. Tot slot kan worden opgemerkt dat de andere landen in het eurogebied met een AAA-rating, Duitsland, Finland en Luxemburg, een aanzienlijk kleiner begrotingstekort kennen dan Nederland.

De heer De Lange (OSF) wijst op de risico’s van Noord-Europese investeringen in Griekenland, terwijl Griekenland voor het herstel van de groei wel investeringen nodig heeft.

De Nederlandse inzet is er op gericht om de weg naar economische groei in de zuidelijke EU-lidstaten te hervinden. De buitenlandse investeerders bleven weg, en om buitenlandse investeerders te trekken zijn economische hervormingen noodzakelijk. Het beleid van de regering gaat uit van het beginsel dat er steun verleend wordt op voorwaarde dat die economische hervormingen worden doorgevoerd. De structurele hervormingen moeten op middellange termijn de potentiële verdiencapaciteit vergroten en de concurrentiepositie verbeteren. Alleen op die manier kan een land als Griekenland weer op eigen benen komen te staan. Hieraan kan worden toegevoegd dat de eurozone geen gesloten economie is. Investeringen in Griekenland kunnen dus ook komen vanuit andere delen van de wereld dan Noord-Europa. Ook daarvoor is een verbetering van het investeringsklimaat cruciaal.

De heer Van Strien (PVV) vraagt of Griekenland zich aan de afspraken houdt en of dat gevolgen heeft voor de EMU-schuld.

In het algemeen is het zo dat iedere keer wanneer het EFSF een tranche uitkeert aan Griekenland, de Nederlandse EMU-schuld toeneemt met het deel van de tranche waarvoor Nederland garant staat. Griekenland krijgt alleen een tranche uitgekeerd als de Trojka heeft vastgesteld dat Griekenland voldoende voortgang heeft geboekt met het uitvoeren van het programma en de Eurogroep besluit de tranche uit te keren. De Eurogroep heeft op 26 november een akkoord bereikt over de voortgang van het leningenprogramma aan Griekenland. De Eurogroep heeft nog geen definitieve beslissing genomen vanwege de procedures in nationale parlementen. Voor de beantwoording van de vraag in hoeverre Griekenland zich aan de afspraken houdt verwijs ik naar het verslag van de Eurogroep zoals op 28 november aan de Staten-Generaal gestuurd.

Tot slot heeft de heer Reuten (SP) tijdens de Beschouwingen vragen gesteld over de koopkrachtontwikkeling over de vier inkomensgroepen zoals gepresenteerd door het CPB.

Bij de portefeuilleverdeling van het kabinet is afgesproken dat de minister van SZW verantwoordelijk is voor het algemeen sociaal-economisch beleid en het inkomensbeleid. Dit betekent dat hij binnen het kabinet optreedt als coördinerend minister voor het inkomensbeleid zoals dat vanuit het Rijk wordt vormgegeven. De vraag van de heer Reuten heb ik dan ook doorgeleid naar de Minister van SZW. Ik informeer u hierbij dat de minister van SZW deze vraag zal meenemen in een brief die is toegezegd aan de Tweede Kamer en volgende week zal worden verstuurd. Deze brief zal ook naar de Eerste Kamer worden gestuurd.


X Noot
1

In verband met foutieve benaming van het stuk

Naar boven