33 356 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde

Nr. 5 VERSLAG

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

I.

ALGEMEEN

1

1.

Inleiding

2

 

Achtergrond en context

2

2.

Inhoud van het wetsvoorstel

3

     

II

ARTIKELSGEWIJS

 

I. ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie nemen met instemming kennis van dit wetsvoorstel. Zij danken de regering daarvoor. De regering heeft met dit wetsvoorstel en met het convenant tussen het ministerie van OCW en de betrokken instellingen, verantwoordelijkheid genomen voor een goede oplossing voor de studenten die sinds 2006 voor een studie Omgangskunde hebben gekozen, en waarbij zij door de instellingen foutief zijn voorgelicht over de bekwaamheid waartoe deze opleiding zou leiden. De leden van de VVD hebben dit probleem vorig jaar aangekaart en zijn tevreden over de voortvarende wijze waarop aan een oplossing is gewerkt. Deze leden hebben met instemming kennisgenomen van de inhoud van het voorstel. Zij vinden het terecht dat de opleidingen zelf opdraaien voor de kosten van de aanvullende leergang. Zij zien aanleiding tot het maken van enkele opmerkingen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voorgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde.

De leden van de SP-fractie, CDA-fractie en D66-fractie kunnen zich volledig in het bovengenoemde wetsvoorstel vinden, en hebben derhalve geen nadere vragen of inbreng.

1. Inleiding

Achtergrond en context

De leden van de VVD-fractie stellen dat het voor studenten van het grootste belang is dat zij kunnen vertrouwen op objectieve, feitelijk juiste informatie. Het kiezen van een studie is in de ogen van deze leden een belangrijke afweging voor de student, die daarbij moet kunnen vertrouwen op eerlijke en volledige informatie over onder andere het arbeidsmarktperspectief van een studie. Daarom vragen deze leden of de regering van mening is dat de huidige vier aanbieders van de opleiding Omgangskunde hun voorlichtingsmateriaal nu voldoende hebben aangepast aan de werkelijke baankansen die deze opleiding biedt. De leden vragen dit specifiek voor de opleiding Omgangskunde aan de NHL1. Zij vermelden op hun website: «Na uw studie beschikt u over een lesbevoegdheid voor Omgangskunde (ook wel aangeduid als tweedegraads bevoegdheid). U kunt hiermee lesgeven in met name het mbo en de volwasseneducatie.»2 Bovendien vermeldt de NHL dat de werkgelegenheid voor docenten momenteel goed is. Is de regering met de leden van mening dat deze voorlichting onvoldoende aansluit op de in het convenant gemaakte afspraken over eerlijke voorlichting en dat deze zin onvoldoende duidelijk maakt dat voor toekomstige studenten Omgangskunde (die buiten deze overgangsregeling vallen) er alleen een bevoegdheid is als het vak Omgangskunde als zodanig op het rooster staat en dat dit maar op een klein aantal scholen het geval is? Is de regering met de leden van mening dat de teksten op de site van Hogeschool Leiden, Hogeschool Utrecht en Fontys een eerlijker beeld schetsen en is de regering bereid de NHL hier op aan te spreken?

De leden van deze fractie vinden het voor de studenten goed dat nu de bevoegdheid van alle studenten Omgangskunde van de vier hogescholen gelijk wordt getrokken. Toch vinden de leden dat er een verschil is tussen de Hogeschool Utrecht en de andere drie hogescholen qua verantwoordelijkheid. De Hogeschool Utrecht zegt er vanuit te zijn gegaan dat de speciale uitzonderingspositie die zij hadden tot 1 augustus 2006 nog van kracht was. Voor de andere drie hogescholen is die uitzonderingspositie er überhaupt niet geweest en zij hebben dus zeker hun studenten foutief voorgelicht over de bekwaamheid waartoe de opleiding zou leiden. Heeft de regering deze drie hogescholen hier op aangesproken?

De leden hebben voorts een vraag over de HBO Bachelor Lerarenopleiding Omgangskunde die door de private aanbieder NCOI3 wordt aangeboden. Is deze opleiding nieuw, of zijn hier ook studenten die al aan de opleiding begonnen zijn of hem al afgerond hebben, die in de veronderstelling waren dat deze opleiding hen een bredere bevoegdheid zou geven? Zo ja, waarom is deze opleiding dan niet bij het convenant betrokken, zo vragen de leden.

De leden van de PvdA-fractie zijn op het eerste gezicht te spreken over de oplossing die de regering aandraagt voor het probleem. Daarbij hebben zij echter wel twee belangrijke vragen. Ten eerste willen de leden weten op welke manier de instellingen die studenten verkeerd hebben voorgelicht de consequenties daarvan ondervinden. Alleen de kosten voor bijscholing dragen lijkt een lichte «straf» voor de situatie waarin de studenten zich nu bevinden. Daarop aansluitend, vragen deze leden of er voldoende vraag is naar afgestudeerde omgangskundigen in het praktijkonderwijs. Of, zo vragen deze leden, worden zij hier blij gemaakt met een baan waarop zij vrijwel geen kans maken? In de brief van de staatssecretaris van 8 februari jl.4 wordt gesteld dat hogescholen een oplossing moeten vinden die recht doet aan de verwachtingen die (…) bij de student zijn gewekt, betekent dit dat er naast de nu voorgestelde aanvullende scholing meer gedaan moet worden en zo ja, wat dan, zo vragen deze leden.

2. Inhoud van het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom in het aanvullende lespakket voor de overgangsregeling gekozen is alleen voor het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs een bevoegdheid te verstrekken? De studenten Omgangskunde die tussen 2006 en dit studiejaar aan de studie zijn begonnen was immers een nog bredere bevoegdheid beloofd (te weten ook de bevoegdheid om les te geven aan de havo en vwo brugklassen).

Kan de regering aangeven op welke wijze de betreffende studenten zijn geïnformeerd over de mogelijkheid die hen geboden wordt om een aanvullende leergang te volgen op kosten van de hogeschool en dat zij hier tot 31 augustus 2016 de tijd voor hebben?

Fungerend voorzitter van de commissie, Wolbert

Adjunct-griffier van de commissie, Boeve


X Noot
1

NHL: Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

X Noot
2

www.nhl.nl

X Noot
3

NCOI: Nederlands Commercieel Opleidingsinstituut

X Noot
4

Documentnummer: 2012D05170

Naar boven