33 330 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens)

Nr. 53 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID PAULUS JANSEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 35

Ontvangen 14 februari 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 2011 ingediende voorstel van wet, houdende herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting) (Kamerstukken 32 769) tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel B van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt na het eerste lid van artikel 46 van de Woningwet, onder vernummering van het tweede lid van dat artikel tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de huur van een woning eindigt en die woning geen zelfstandige woning is als bedoeld in artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, vervreemdt de toegelaten instelling die woning niet, en verhuurt zij die woning niet tegen een huurprijs die hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, dan nadat zij die woning gedurende twee maanden tegen een huurprijs van ten hoogste dat bedrag te huur heeft aangeboden aan woningzoekenden die, gelet op hun inkomen, in het bijzonder op die woning zijn aangewezen.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 2011 ingediende voorstel van wet, houdende herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting) (Kamerstukken 32 769) tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel B van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt:

a. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan artikel 70c, eerste lid, van de Woningwet een volzin toegevoegd, luidende: Indien de huur van een woning eindigt en die woning geen zelfstandige woning is als bedoeld in artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, vervreemden zij die woning niet, en verhuren zij die woning niet tegen een huurprijs die hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, dan nadat zij die woning gedurende twee maanden te huur hebben aangeboden aan personen als bedoeld in de tweede volzin tegen een huurprijs van ten hoogste dat bedrag.

b. op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van die wet in dat onderdeel na het eerste lid van artikel 46 van de Woningwet, onder vernummering van het tweede lid van dat artikel tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de huur van een woning eindigt en die woning geen zelfstandige woning is als bedoeld in artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, vervreemdt de toegelaten instelling die woning niet, en verhuurt zij die woning niet tegen een huurprijs die hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, dan nadat zij die woning gedurende twee maanden tegen een huurprijs van ten hoogste dat bedrag te huur heeft aangeboden aan woningzoekenden die, gelet op hun inkomen, in het bijzonder op die woning zijn aangewezen.

Toelichting

Dit amendement regelt dat bij woningcorporatie vrijkomende woningen worden aangewend om de doelgroep te huisvesten.

Nu kan de woningcorporatie ervoor kiezen eerst woningen te liberaliseren of verkopen, alvorens de overgebleven woningen toe te wijzen aan de doelgroep. Wanneer bijvoorbeeld honderd woningen zouden vrijkomen dan staat het de betreffende woningcorporatie vrij om vijfentwintig woningen te verkopen of liberaliseren alvorens zij negentig procent van de overgebleven sociale huurwoningen te verhuren aan de doelgroep. Met dit amendement worden al deze honderd woningen met voorrang verhuurd aan de doelgroep.

Het amendement treft hiervoor een regeling in artikel 70c van de Woningwet. Aangezien dit artikel komt te vervallen bij de inwerkingtreding van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, is voor de situatie na de inwerkingtreding van die wet tevens een gelijke voorziening getroffen die aanknoopt bij het in die wet opgenomen artikel 46 van de Woningwet.

Paulus Jansen

Naar boven